De breuk | Deel I: Het voormalig Nederlands-Indië
Sjoe

In afwachting van de verkoop van de plantage ga ik met mijn ouders naar de stad. Moenti doet de was en houdt de slaapkamers op orde. Ik ga haar mooi vinden. Steeds vaker ga ik tussen mijn huiswerk door op de gang van de bijgebouwen staan wachten, tot ze langs komt voor de bedden. Na een paar keer lacht ze niet alleen tegen me, maar strijkt terloops met haar hand langs mijn rug of billen, en als ik naar haar toegekeerd sta voelt ze door m’n dunne broekje heen naar mijn geslacht terwijl ze me vol aankijkt. Heel kort maar, met een plagerig lachje. Later ga ik met haar mee voor het opmaken van de bedden. Het is prettig naar haar te kijken als ze aan het werk is, met sierlijke bewegingen. Ze steekt elke dag het bovenste speldje van haar baadje lager, waardoor ik het bewegen van haar borsten beter kan zien. Het zijn volle borsten, waarvan de tepels boven haar jakje uitwippen als ze overeind komt. Het maakt me warm en verward en ais vanzelf begin ik haar te betasten en te kietelen. Eerst alleen in de lendenen en onder haar oksels, waarbij ze giechelend achterover op het bed valt en m’n handen afweert. Maar toch zo dat ze me verder laat gaan, en ik onder haar jakje haar borsten aftast en tenslotte zacht aan een tepel knabbel. Ze zucht dan tevreden en loom. Op een keer dat ze weer zo ligt spreidt ze haar benen binnen haar sarong. Aangetrokken door de zoete geur van haar vrouwelijkheid streel en zoen ik de heuvel onder de sarong. Nog later gaan we tegen elkaar aan liggen waarbij ze me onder haar losgewikkelde sarong haar billen en vrouwelijkheid laat liefkozen, terwijl ze mijn geslacht streelt. AIs tenslotte onze tongen elkaar vinden, komt er een verlangen op naar een nog dieper doordringen en omstrengelen. Er trekt een jeukende gloed van onder in m’n rug door mijn hele lichaam, maar tegelijkertijd voel ik de waakzaamheid van de grote jager in me groeien. Ze voelt dat ik afgeleid word en grijpt weer naar mijn geslacht. Ik weer haar af en maak me los. Ze zucht, laat me opstaan en gaat verder met haar werk. Terwijl ik terug loop naar mijn kamer neemt de grote jager me mee naar het graf van de gouvernante, die me de les leest.

In mijn klas heeft Sjoe problemen met proefwerken. Op de speelplaats loop ik rustig naar haar toe, alsof we nog iets moeten afmaken. Dat lijkt ook zo met de boeken erbij op het lage muurtje. De andere jongens letten er dan verder niet op. Ik bied Sjoe aan haar te helpen. Als we klaar zijn met ons werk ga ik weer terug naar de anderen.
Vandaag breng ik Sjoe voor het eerst thuis. Op de rechte stukken waar we naast elkaar kunnen fietsen heb ik mijn hand op de hare gelegd. De andere jongens die proberen met haar naar huis te rijden, heeft ze beslist afgewezen. Dat ze dat accepteren, komt door Sjoe’s schoonheid en haar al rijpe vormen. Zo’n meisje heeft natuurlijk al een veel oudere jongen, niet van deze school. Haar half-Chinese moeder heeft tegen haar gezegd: ‘Niet hij, maar jij moet het willen.’ Voor de anderen lijkt onze verhouding die van zus en broer en is het naar huis brengen heel gewoon. Sjoe bedankt me oprecht voor het thuisbrengen. Als ik weg fiets zwaait ze nog even.
Dikwijls zie ik, tussen de wiskunde sommen door, het vertederende figuurtje van Sjoe voor me. Ze zwaait dan naar me. Ik voel me gelukkig bij haar. Toch ben ik ook onrustig, omdat het met Moenti belooft verder te gaan. Ik probeer er niet aan te denken. Tenslotte lukt het me verder te gaan met m’n sommen. Ik wil de beste blijven, zodat Sjoe trots op me kan zijn.

Op een dag wordt ik thuis plotseling opgeschrikt door een rauwe gil van een vrouw, die kreunend gesmoord wordt. Daarna is het weer stil. Het kwam vanuit de richting van de kazerne. Ik ga de straat op in de richting vanwaar de gil kwam, maar boven het gloeiende zachte asfalt hangt alleen een trillend heet licht met zwarte schaduwen tussen de slapende huizen. Ik ga met kloppende keel terug naar mijn kamer. Bij de bijgebouwen hoor ik vanachter de gesloten deur van de strijkkamer gegiechel. Ik ga naar binnen en zie Moenti en kokkin Tima naakt op de grote strijkbank liggen. Moenti met haar rug naar me toe. Het kloppen in mijn keel wordt sterker. Ik sluit de deur achter me en word een wereld van lust binnen getrokken. Tima is dikker en voller dan Moenti. Haar grote zware borsten, waarvan de tepels stijf staan, kijken me brutaal aan. Moenti heeft haar dijen iets wijder geopend, zó dat Tima met haar vingers verder naar binnen kan voelen. Dan glijdt ze kreunend achterover en grijpt de dichtstbijzijnde borst van Tima, neemt de tepel in haar mond en zuigt er bijtend aan. Ik ben nog dichterbij gekomen. Dan trekt Moenti me onverwacht tussen hen in. ‘Kom maar meedoen. Twee vrouwen hebben een man nodig.’ Vier handen trekken m’n bloes en broek uit en beginnen op allerlei plaatsen tegelijk te strelen. Tina komt schuin over me heen liggen. ‘Je mag met allebei, kies maar.’ Mijn geslacht is branderig omhoog gekomen. Ik wil best tussen Tima’s volle dijen komen. Maar de grote jager buigt zich waakzaam over me heen. Ik aarzel. Moenti merkt dat ik er niet helemaal meer bij ben. Ze trekt mijn voorhuid terug en loodst me naar Tima, die zich wellustig achterover rekt en me in zich trekt. ‘Morgen in ons hutje leer ik je hoe je het lekker lang kan laten duren. We zullen kleine Antjie er ook bij vragen. Ze heeft het pas geleerd maar ze is zo nauw dat je, als je dat kent, altijd met haar wilt.’ Midden in een draaikolk van lust kijkt het serene gezichtje van Sjoe me aan. De waakzaamheid van de grote jager neemt het over. Rustig, maar vastbesloten maak ik me los en trek m’n kleren aan. ‘Zijn we niet mooi genoeg, wil je liever met dat brave vriendinnetje? Als je Antjie gehad hebt, weet je wel beter.’ Ik weer Moenti’s hand met een ruk af. De twee vrouwen kijken verbaasd. Hun handen liggen werkeloos. Terwijl ik mijn broek dichtknoop ga ik naar de deur en sluit hem achter me. Ik voel me duizelig en verloren. Het bloed klopt nog in m’n geslacht. Langzaam loop ik terug naar m’n kamer en kijk opnieuw naar m’n sommen die even onwezenlijk zijn als al het andere. Ik wil trouw zijn aan Sjoe met haar mooie, ernstige gezichtje. Geluidloos huilend val ik op bed met m’n hoofd in het kussen en bijt er hard in.

In de weken daarna probeer ik de oude verhouding met Sjoe terug te vinden. Ze heeft gevoeld dat ik weggetrokken werd, al weet ze niet waardoor en ik kan het haar niet vertellen.
Wanneer ik haar naar huis breng maken we omwegen zodat we langer bij elkaar kunnen zijn, zonder te praten. In een stil gedeelte van het park zetten we de fietsen weg en gaan op een bank in het groen verscholen zitten uitkijken naar de slapende stad onder ons, die in het hete middaguur lui aan onze voeten ligt. Af en toe kijken we naar elkaar, maar zo dat de ander het niet merkt. Ik zou Sjoe wel willen kussen en in mijn armen nemen, maar ik aarzel. Terwijl haar nabijheid en prilheid steeds dieper tot me doordringt, herinner ik me het spel met Moenti en Tima. Ze zijn zo direct en grof, in vergelijking met Sjoe. Wat ze eigenlijk voor me betekent is onduidelijk en vaag, maar kostbaar. Ik wil de twee vrouwen niet meer bezoeken, maar zie op hetzelfde ogenblik de grote uitdagende borsten van Tima met de stijve tepels. Verward grijp ik de hand van Sjoe en druk er een lange hartstochtelijke kus op. Haar hand is zacht en sterk.
‘Ik hoor bij je, Sjoe.’ ‘Natuurlijk.’ Ze lacht onverwacht vrolijk, omhelst me en geeft me een zoen. We staan op en rijden zwijgend naar Sjoe’s huis. Op de voorgalerij staat haar moeder. Wanneer we aan komen fietsen houdt ze ons staande.
‘Waarom ben je zo laat, Sjoe?’ ‘We hebben omgereden, ma.’ ‘Doe je dat zomaar met een jongen?’ Nog voordat Sjoe kan antwoorden zeg ik: ‘Mevrouw, u weet waarschijnlijk wel dat ik haar help met de sommen en ik heb haar vandaag onderweg een som uitgelegd. Daarom reden we om. Op de fiets kun je niet aanwijzen. Op een bankje in het park hebben we de schriften erbij gepakt.’ Ma kijkt even naar Sjoe en dan goedkeurend naar mij. ‘Gelukkig, nu ik weet hoe het komt is het niet erg. Ik was ongerust.’ In het vervolg zullen we direct naar huis rijden, ma. Maarten kan het mij ook op de kamer uitleggen.’ Sjoe en ik kijken elkaar even aan. Er is een snelle twinkeling. Wanneer we in de fietsenkamer uit het zicht zijn, omhelzen we elkaar. Haar koele soepele lichaam voelt heel anders dan de haastige gretigheid met Moenti. Op weg naar huis voel ik haar prille borsten en zacht ademende buik nog natintelen, zonder opwinding, als een onverwachte, zoete vervulling.

Mijn vader is op dienstreis en mijn moeder naar een herstellingsoord in de bergen, wanneer ik zelf een aanval van malaria krijg. Eerst ligt ik dagen lang met koorts, daarna ben ik moe en lusteloos en aangewezen op Moenti en Tima, die voor me zorgen maar ook m’n lust proberen op te wekken. Ik heb Sjoe al die dagen niet gezien. Ik weet dat ze niet zomaar naar me toe mag komen. Later ga ik met Moenti en Tima mee naar een versierd hutje. Ik verlang naar wat komen zal. De vrouwen bieden me heel veel. Vooral de kleine Antji, die van hen geleerd heeft hoe ze het doen moet. Maar als ik twee maal in haar geweest ben, kan ik niet meer en lig ik slap en verloren tussen de loom afwachtende vrouwen. Slapen, heel lang slapen wil ik. Voorgoed terug naar huis. Gewoon weer bij Sjoe zijn.
De grote jager, ik herken hem nauwelijks zo streng ziet hij eruit, laat me mijn kleren aantrekken, de bamboewand open schuiven en naar huis gaan. De vrouwen die mij nieuwe verlokkingen willen bieden wanneer ik overeind ben gekomen, kunnen zich niet meer bewegen en moeten toezien hoe ik wegstrompel. De grote jager heeft mij al naar het graf van de gouvernante gebracht. Ze zal zich met me onderhouden. Dat moet hij aan haar, die zoveel meer weet, overlaten. Wanneer hij zich terugtrekt, knikt ze hem vriendelijk toe. De gouvernante pakt me zo krachtig aan dat ik los kom van de vrouwen. Een briefje van Sjoe, dat de djongos* van de familie Wong heeft gebracht, hebben Moenti en Tima niet aan me afgegeven. Wanneer we weer samen van school terugrijden pakt Sjoe af en toe m’n hand.

* Zie de Woordenlijst achterin.

 

< terug naar Online bladerboeken