Soms, onverwacht, lijkt de bestaande wereld opgenomen in een onmetelijk bestel. Het maakt ons stil en vol verwondering.
Achteraf geven wij er namen aan. Die verwaaien in de wind van de tijd.
Ons ervaren van de tijdloze kracht, die alles in stand houdt en transformeert, verandert de wereld. Want wij en de wereld zijn één. De namen die wij eraan geven zoals Boeddhanatuur of God of Tao, doen er niet toe. De kracht werkt, ook als wij er ons niet bewust van zijn. Ons ervaren ervan, een genade, is het beslissende. Het maakt ons nederig, stil en vol verwondering.
Zo bij het wakker worden glij je terug in de voorstelling van de dag die komen gaat. Net daarvoor is er nog niets - blijf daarin.
Wat je ook doet, je verwacht wat aan het eind daarvan. Meestal brengt dat teleurstelling. Kun je alleen maar doen, met niets ervoor of erna?
Is er een einde? Dood, afscheid en verlies zijn gedachten zonder grond. Blijf in het moment, ook bij pijn en verdriet, en beweeg mee met het altijd veranderende leven.
Waarom neem je meer adem in dan je nodig hebt en laat je hem niet volledig uitstromen? In het uitstromen voel je pas hoe onuitputtelijk hij is, een leven lang.
De leerling: meester wat is de boeddhanatuur? De meester: wat jij ervan gemaakt hebt, een schaduwstreep op een snelstromende rivier. De leerling: meester... De meester: verzink.
Ken je het patroon van je gedachten in de bedding van gevoelens en stemmingen? Geef er al je aandacht aan - doe niets, blijf er bij en je bent in het ongedeelde.
Het bewegen van de boom in de wind is één beweging. Kijk alleen maar en het deelt zich aan je mee.
Het ‘zitten’ toont je het ongedurig bewegen van de geest. Aanvaard het helemaal en met het gaan en komen van je adem ben je in de lange pauze waar niets je wacht.
Je herinnert je de persoon, de situatie, de plaats en soms de tijd - de huls. Merk de leegte erin en erom, en het onbegrijpelijke licht op.
Midden in de dans van fragmenten overviel de stilte je. Doe niets. Een vraag verbreekt het.
Soms voel je de haast, de drang, het ongedurige, de associaties en vertakkingen - onafzienbaar veel. Besef dat volledig en er is niets meer. Denk erover en alles is weer terug.
De meester is in het moment dat je oplet.
Laat je maar gaan, voel je houding, je adem die je opvangt en meeneemt. Van daaruit tussen de mensen, het werk en je eigen bedoelingen, raak je niet meer in de war.
Waarom kijk je zo ernstig vanuit je meditatie? Ben je de glimlach vergeten, die alle voornemens en zekerheden wegneemt?
Trots, snel, bezield en zonder aarzeling leek ze, tot bij het eten de beheersing van de graagte zich aftekende. Met de laatste hap wachtte ze op de anderen: beheerst, leeg en verlaten.
Heb je moeite met de oefening? Voel je je verplicht? Moet je jezelf dwingen? Accepteer alles, ongecensureerd en je bent in het hart van de meditatie.
Dát je bewustzijn steeds verandert, al merk je het niet, is het enig zekere.
Gedachten tussen wat je ziet of hoort, verdelen je. Als je vertrouwt op de adem en je geeft je daar helemaal aan over, ben je waar het verdeelde onmogelijk kan zijn.
Het oorspronkelijke heeft niets te maken met je huidige leven. Het is er, stil, allesdoordringend, zonder macht uit te oefenen.
Niets zintuigelijks is zo werkelijk als het Niets.
Welk geloof of mening ook, het is aangeraakt en vervormd door het denken-voelen. Alleen het onaangeraakte kan ons verlossen van de demagogie en de oorlogen.
Iedere opzet is onvolledig. Alleen wat wordt geboren is heel. Dat kun je niet doen. Het gebeurt als je het niet tegenhoudt.
Zelfs het volgen van je adem vraagt oefening, altijd weer. Alleen vanuit een innerlijke noodzaak blijf je het doen.
Inzicht is onmiddellijk, zonder ‘vooraf’ of ‘nadien’. En laat geen spoor na. Noch is het overdraagbaar. Het ontstaat steeds opnieuw, in het moment zelf. Toch kan de herinnering de vonk weer doen overslaan. Wat overslaat is niet de herinnering, maar het onmiddellijke zelf.
Zodra je bij jezelf bent houd je op ergens naar toe te gaan. Wat een rust.
Tao-zen is in de kus en de schreeuw, je hoort het als je luistert.
Luister naar wat je hindert; het wil door je heen.
Kun je zo weinig worden dat het onmiddellijke bij je kan?
Grijp het en het ontgaat je, noem het en het wordt stom, doe niets en het vervult alles.
Je liefste is de ontmoeting met het Ene, oplichtend in een voorbijgaand moment. Hecht je daaraan en je ontkent haar.
In volledige aandacht ervaar je ononderbroken, daarin is geen plaats voor iets anders.
Besef je de invloed van je lichaam op je denken-voelen en omgekeerd? Dan wordt niet gehaast zijn van cruciale betekenis.
Je bent niet alleen alles wat je kent, geleerd of ervaren hebt, maar ook het daarvoor en daarna. Besef dat en je kunt doen wat gebeuren moet, zonder haast of toekomst.
Zolang je ronddraait in wat je leuk vindt, zich aandient of moet gebeuren leef je mechanisch. Pas als je beseft dat jij en de wereld één zijn en omvat worden door het ongedeelde waarin alles is en blijft veranderen, kun je doen.
Wat zich iedere dag herhaalt vind je ‘gewoon’, en je zoekt het ongewone. Maar het gewone is de ingang tot het ongewone. Dat ontgaat je als je zoekt.
Is er een einde, dood, afscheid? Alles wordt geboren en sterft. Het ongeborene omvat en beweegt alles. Daarvan ben je.
Geloof niet wat je gezegd wordt, stil bij jezelf hoor je het eigenlijke, dat geen macht uitoefent.
Je bent van het geheel - toch raakte je eruit. De wolken drijven onbekommerd voorbij langzaam, langzaam met ze mee, ben je weer heel.
Oefenen met een beoogd resultaat aan het eind, is vergeefs, want je ervaart niet maar ziet, hoort, voelt, wat je denkt te zien, te horen en te voelen. Weer beginnen als de eerste keer, zonder gedachten erover... zolang beginnen tot je eindelijk meegenomen wordt.
Kun je ‘heel’ worden in een verkeerde houding? Nee, zolang je gelooft dat het daarin zit. Ja, als je al het geleerde vergeet en de adem zijn gang laat gaan. En de oefeningen? Die tonen je het ongedurig bewegen van de geest - als je dat beseft ben je weer heel.
In het willen bereiken ben je buiten jezelf. Beleef je adem en zie het onophoudelijk bewegen van je geest - daarin wordt je vanzelf stil en kun je vervuld worden.
Moeite met de oefening? Moet je jezelf dwingen? Besef hoe je bezig bent en het is duidelijk wat je doen moet.
Wat is vóór het vroegere, en de gedachten daarover? Het ongedeelde dat zich openbaart in je aandacht. Hoelang. Tot je handelen vanuit het ongedeelde is.
Ieder opzet voorkomt de openbaring van het ongedeelde. Het ongedeelde is vóór de schepping, het veranderende. Geef aandacht aan alles, in je en om je en het ongedeelde omvat en beweegt je.
Volg je adem en energie openbaart zich. Gedachten tussendoor willen gekend worden. Laat ze helemaal komen en je bent terug bij adem en energie, de ingang tot het ongedeelde.
De afleiding is eeuwen oud. Jij ook. Daarom duurt het voorgoed terugkeren naar het ongedeelde, de Oorsprong, zo lang. Doet dat ertoe?
Blijf vragen wat is, voorbij wat je gehoord, gezien of ervaren hebt en je bent in het ongedeelde dat alles ordent.
Thuis, op reis, bij jezelf of een ander, het onnoembare is steeds bij je.
Systemen berusten op de dwang van het bereiken. Oefen om niet en het leven omarmt je.
De genieting in bet liefdesspel reikt niet tot de verrukking van het samen in het geheel zijn. Merk het op en ze zijn één.
Dagdromen, ergernissen en gekwetstheden gedijen in je afwijzing. Merk het op en het sterft in je aandacht.
Lichaam en denken-voelen werken, zonder dat je dat weet, continu op elkaar in. Laat je dat toe of probeer je te sturen?
De elektriciteit viel uit, o wee... Wonderbaarlijk, alles in je lichaam gaat gewoon door. Waar komt die energie vandaan?
Ik lees en merk dat een oordeel zich tussen het gelezene en mijzelf schuift. Ik lees dan alleen maar m’n oordeel. Twee dagen later probeer ik het opnieuw, ik moet lachen, wat me stil maakt.
Dat was ‘is’ kun je noch filosofisch nog intuïtief duiden, laat staan begrijpen of uitdrukken. Je kunt er alleen aandacht voor hebben, voorzichtig, tastend …soms drukt het zich uit, door je heen, zonder gewicht of vervolg. Het gestamel van een verwonderde, die weet dat hij het niet weet.
Alles gaat door. De zon blijft schijnen, de regen blijft vallen, de wind blijft waaien, m’n adem blijft gaan. Wie laat dat allemaal gebeuren? Geen antwoord. Ik wacht en wacht tot ik plotseling naar beneden val, steeds sneller tot ik niet meer ben dan vallen. Te pletter slaan? Ik ben.
Je sliep en zuchtte van alle dagen die voorbij waren of van wat je nog wilde doen, eens, als het waarom duidelijk was. - Waarom? Duidelijk? Een kind lachte. Dat was het.
Soms lijkt het dat je nergens bijhoort. Ben je dan alleen?
Onder een zwaarwichtig betoog zit een kleine angst. Ervaar je die angst?
Is gewichtig zijn niet een pak dat je telkens aan moet trekken? Wat gebeurt er als je het vergeet aan te trekken. Heb je je dat ooit afgevraagd? Niet schrikken hoor.
Je bent net wakker. Er is nog niets. Dan komt de kamer binnen waarin alles al zijn vaste plaats heeft ingenomen en natuurlijk gisteren en alle dagen ervoor. Hoelang duurt het dat er nog niets is? Probeer dat eens te ontdekken.
De windvaan draait mee met de trek, altijd weer anders. Hoe kan dat? Gewoon. Toch heel ongewoon.
Het eerste blad van je boek is natuurlijk leeg, aan beide zijden. Daarna komen alle waarheden en aanbevelingen. Heel belangrijk Maar zijn die belangrijk als ze niet ook leeg zijn? Zó, dat ze nog kunnen veranderen, steeds opnieuw.
Als je doet, zonder aan gisteren of morgen te denken, kun je heel veel verzetten zonder je in te spannen. Dat merk je achteraf. Dan lach je om jezelf. Je kunt onbekommerd verder.
Je merkt soms dat je van belang bent als je niet aan jezelf denkt. Daar kun je niet aan oefenen. Alleen maar opmerken is voldoende. Probeer het maar.
Soms zie je ineens dat je bestookt wordt door een menigte impulsen. Ze zijn allemaal verschillend en vragen ieder voor zich om aandacht. Die houden je constant in beweging en putten je uit. Maar wie is degene die dit allemaal ervaart? Die vraag schept afstand en niet meer helemaal onderworpen zijn. Hij is zelfs zo sterk dat je erin uitrust terwijl het gedruis van de impulsen je herinnert aan vroeger toen er alleen impulsen waren. Zo blijft het tot een oproep uit de omgeving je terughaalt naar wat op dat moment je aandacht nodig heeft. Wat doe je daarna?
De adem. Uit-in, uit-in, niet omgekeerd. Daar kan geen gedachte tussen. Een gedachte heeft alleen maar kans als je niet helemaal ademt.
Als je ieder ogenblik kunt sterven is alles belangrijk. De dingen afmaken, genieten, laten gebeuren, de toekomst, ach… Je bent verbonden met alles.
Waarom spreek je bepaalde gedachten nooit uit? Zijn ze slecht? Hoe weet je dat?
Alles komt en gaat. Jij ook. Waarom wil je niet gaan als het je tijd is?
Thuis heeft geen plek. De plek die je ‘thuis’ noemt is voorlopig. En jijzelf gaat ook voorbij. Dus… Even weet je het als niets meer je aandacht trekt.
< terug naar Teksten