Lekepraat | Gesprek 4
Over belangrijk en onbelangrijk

Maarten: Zijn er eigenlijk belangrijke en onbelangrijke dingen in het leven?

Nico: Er is overgeleverd dat dat niet zo hoort te zijn, maar we voelen het anders. Dat we boodschappen doen, schoonmaken, de planten verzorgen, iemand ontmoeten, een afspraak maken, vinden we niet zo belangrijk. Daarom raffelen we al die zaken een beetje snel af. Wat ik wel belangrijk vind is om te schrijven en om les te geven, daar ben ik zonder moeite intens mee bezig. En soms ben ik ook helemaal bij zogenaamd onbelangrijke zaken, bij wat er op dat moment is. Hoe dat komt?

Maarten: Ik denk dat we onbewust vastzitten in een categorieënsysteem dat ons ontgaat; dat we voordat we zeggen: “ik ga dit of ik ga dat doen”, al bepaald hebben of het belangrijk of onbelangrijk is.

Nico: Ja, zo zal het wel zitten.

Maarten: Voor jou is lesgeven of schrijven vanzelfsprekend. Dat is jouw ingang. Dat andere is maar een smal kiertje. Hoe zou dat komen?

Nico: Daar zit een grote paradox in, want het is duidelijk dat bepaalde dingen moeten gebeuren, of je ze belangrijk vindt of niet. Je moet keuzes maken.

Maarten: Ik geloof niet dat het een kwestie van keuze is, het is alleen je onvermogen om het absolute in het vergankelijke te ervaren – wat die ervaring ook moge zijn.

Nico: Ja, maar je hebt om echt goed te schrijven concentratie en continuïteit nodig.

Maarten: Ja, je moet het elke dag doen.

Nico: Dat betekent toch dat je in je agenda moet zetten ‘dat doe ik wel en dat doe ik niet’?

Maarten: Ja, maar hoe doe je dat – wat doe je op het moment van het schiften.

Nico: Dat is een rekensommetje. Als ik om 11 uur wil schrijven kan ik niet om 11 uur een gesprek met iemand hebben, dat is vrij eenvoudig. Maar als ik aan allebei wil toekomen, ben ik geneigd om wat ik belangrijk vind vóór te laten gaan.

Maarten: Er zijn een aantal wetmatigheden in je bewustzijn. Je merkt bijvoorbeeld dat ongestoord werken een must voor je is. Als je eruit gehaald wordt, lijkt het of er iets beschadigd wordt. Toch kun je er om dringende redenen uitgehaald worden. Is dat mogelijk zonder die beschadiging?

Nico: Je bedoelt: kun je zo ontspannen geconcentreerd zijn dat je die storing niet als storing ervaart, maar als iets wat op dat moment blijkbaar aan de orde is – als een feitelijkheid?

Maarten: Of kun je zo’n belangstelling hebben dat niet alleen je werk, maar ook de storingen daarin hun plek hebben? Als je zegt ik moet ongestoord twee uur kunnen werken, zit je ergens aan vast. Dan is een storing een storing. Maar als je, terwijl je bezig bent, wat plotseling op je weg komt ervaart als erbij horend …

Nico: Ja, dat is een kunst. Je enige vrijheid is dus je wijze van ervaren en van dingen tot je laten komen.

Maarten: Ja. Meestal probeer ik de situatie in de hand te houden. Als je dat doet, scheid je je af van het leven en dan zit je in het schip.

Nico: Je zou kunnen zeggen, als we in onze ervaring verdelingen maken, en het doet er niet toe op welke manier, wordt het eigenlijke leven, de bron of de oorsprong, ontkend.

Maarten: Je bedoelt: hoe kun je in de verandering blijven zonder van je weg af te raken?

Nico: Ja. Ik moet er ineens aan denken wat een geweldig werk het is om eerst de boeddhistische traditie grondig te leren kennen en om haar dan in woorden weer te geven voor het bewustzijn van nu. Ik merk aan mijn eigen praktijk ook dat de koan een geweldig middel voor concentratie is, voor het ophouden met leuteren in jezelf. De koan dwingt je om met een bepaald woord bezig te zijn, onophoudelijk. Je merkt dan dat zo’n woord heel complex is, dat bijna alles erin thuishoort. En dat houdt je af van dagdromen en geleuter.

Maarten: Al die jaren dat ik bezig ben is de werking van mijn eigen bewustzijn de spil van mijn aandacht. En de intensiteit van die aandacht wordt bepaald door de mate waarin ik me ervan bewust ben dát ik ervaar en dat die ervaring alles is, tot in de verste uithoeken – als ik er niet tegelijkertijd over denk en er zin aan geef of een bedoeling inleg.

Jou trekt het woord van de koan door alle situaties heen, door je wakker worden, je moe zijn, je pijn hebben. En als er wat opkomt, dan is er weer dat woord en dat neemt het over.

Nico: Ja, dat is het precies.

Maarten: Je zou je ook kunnen afvragen: kan ik op elk moment het vorige al vergeten zijn, zodat wat zich nu voordoet nieuw tot me komt, en me niet bekommeren over hoe het verwerkt wordt maar het gewoon laten gebeuren? Zodra ik er iets aan ga doen, belangrijk vind of onbelangrijk, er een voornemen aan vastknoop of een conclusie, is het verknoeid, is het volgende niet meer nieuw.

Nico: Ja, dat niet-weten is heel belangrijk, het is ook een opluchting. Bedoel je er dat mee?

Maarten: Ja.

Nico: Je zou ook kunnen zeggen dat dat niet-weten juist maakt dat je kunt opmerken.

Maarten: Ja, dat is duidelijk.

Nico: Dat hangt samen met de vraag: hoe doe je je zazen als je er geen zin in hebt?

Maarten: En waarom heb je geen zin in je zazen?

Nico: Waarschijnlijk door hoe je denkt dat het moet zijn: geen gedachten, ontspannen, rustige ademhaling, enzovoort.

Maarten: En er is je momentane lichamelijke situatie: je bent moe, verward, hebt pijn, enzovoort.

Nico: Waarbij ik me afvraag of de lichamelijke kant op dezelfde manier aangepakt moet worden als de geestelijke.

Maarten: Aan de lichaamskant kun je opmerken dat getrouwe herhaling maakt dat het lichaam het van je overneemt. Gurdjieff noemt dat het mechanisch bewustzijn. Als je dan gaat zitten komt de adem in je onderbuik, zacht, aandachtig, lieflijk. Je lichaam ontspant zich en rekt zich tevens. Daar doe je niets aan, dat zijn opeenvolgende stadia die vanzelf worden doorlopen.

Nico: En de geest volgt dat gebeuren en is tevens waakzaam, zodat alles van buiten ook wordt opgemerkt. Maar het veronderstelt wel dat je je die praktijk van het zitten hebt eigen gemaakt. Mijn vraag is nu hoe past de koan hierin?

Maarten: Ik denk dat de koan dan overbodig is. Je lichaam is ontspannen en waakzaam. Je geest kan alles volgen wat zich voordoet, zowel buiten als binnen, en hecht zich nergens aan. Hij is getuige, niet passief maar belangstellend. En als actie gevraagd wordt komt hij tot actie, maar ook niet verder dan nodig is.

Nico: Daar komt dus het zonder weerstand zijn weer om de hoek kijken.

Maarten: Zo zou je het kunnen zeggen.

Nico: Maar in je dagelijks leven ben je bijna nooit in die stille, gecentreerde geestestoestand. Telkens vraagt iets anders je aandacht, telkens komt het volgende binnenvallen en ben je de verbinding met al het andere kwijt. Is daar een discipline voor of een oefening? Ikzelf heb gemerkt dat elke dag zitten heilzaam werkt. Dat werkt door in je dagelijks leven. Soms raak je het kwijt, soms ook niet, maar de eerste tijd werkt het in ieder geval door. Blijft de kwestie dat je om getrouw te zitten, toch ook de heilzaamheid ervan moet ervaren.

Maarten: Dat begint met opmerken dat je verstrooid bent, dat je van het een naar het ander hobbelt en eigenlijk geleefd wordt door de omstandigheden, de vragen, de verwachtingen, het appèl dat op je gedaan wordt.

Nico: Maar wat doe je als je dat opmerkt?

Maarten: Je probeert niets te doen; daarvoor hoef je niet eens op je kussen te gaan zitten, maar wel in een houding die het je mogelijk maakt in je basis gevestigd te zijn.

Nico: Om het dan straks in het dagelijks leven toch weer kwijt te raken.

Maarten: Maar je weet wel hoe je je adem en de beleving ervan kunt terugvinden.

Nico: Ik moet nu opeens denken aan een zentraditie, waar gepoogd wordt een moeilijkheid op te bouwen die zo groot is dat hij alle moeilijkheden van je leven bevat.

Maarten: En ook alle kleine dagelijkse problemen?

Nico: Je vindt de essentie van de moeilijkheid.

Maarten: Bedoel je dat je het hele mechanisme van een moeilijkheid beseft?

Nico: Ja, je merkt hoe je ermee omgaat. Je bevecht het, je denkt erover, je tracht het te doorgronden en een antwoord te vinden. En steeds zegt de meester, zoals bij de koan: “Nee,” en laat je aan jezelf over.

Maarten: En dan komt er dat moment dat je niets meer doet, en die moeilijkheid in je zelf laat staan?

Nico: Dan ben je zó die moeilijkheid geworden dat je er niet alleen bij stilstaat, maar er in uitrust. Er valt niets meer te overwinnen, alles is goed zoals het is.

Maarten: Dit hangt samen met het lijden, het grote lijden. Het lijden dat in alle dingen is en ook in een mensenleven. Het lijden dat de Boeddha de weg deed gaan. Het lijden dat enerzijds onvermijdelijk lijkt en toch gelenigd moet worden – niet afgenomen, maar beseft.

Nico: Ja, volledig beseft. Als je het probeert weg te nemen, doe je net alsof het lijden niet goed zou zijn. Terwijl het lijden juist de gelegenheid geeft om de wortel ervan te ontdekken, hoe het ontstaat. In ieder geval hoe het in de mens ontstaat.

Maarten: Ja, pijn en lijden in de schepping, in de dieren, de planten en de dingen lijken een onvermijdelijk wetmatig gebeuren. Het is zoals het is en het wordt ook zo ervaren en beleefd. Bij de dieren is de dood vaak gewelddadig, maar er is geen levenslange angst voor. Er is wel een op je hoede zijn om niet gedood te worden, maar niet de angst voor het sterven zoals bij de mens. Een angst die de mens als hij niet bedreigd wordt ook heeft, al merkt hij het niet op.

Nico: Maar hoe kun je de totale betekenis van het lijden tot je door laten dringen. Je instinctieve reactie is het van je af te zetten of te zeggen: ja, het is onvermijdelijk, en daarmee over te gaan tot de orde van de dag. Je maakt het niet, zoals de Boeddha, tot de spil van je leven.

Maarten: Ik denk dat het helpt als je ziet wat het lijden veroorzaakt als je erop reageert zoals wij mensen haast allemaal doen, namelijk het niet willen en het wegstoppen. Als je daar lang genoeg naar kijkt, zie je het verband tussen het lijden en agressie, onderdrukking, geweld en uitbuiting. En dan is het niet zo’n grote stap naar je eigen leven toe, naar wat daar aan agressie, wantrouwen is en hoe je dingen buiten jezelf plaatst.

Nico: Je zegt dus eigenlijk dat als je je van het hele proces bewust bent en het aandacht blijft geven, je tot de uiteindelijke uiteenzetting[1] komt?

Maarten: Dat zou heel mooi zijn maar zo gaat het niet, althans niet bij mij. Maar het maakt wel dat ik er altijd weer naar terugkeer. Het is een natuurlijke koan, die voor alle tijden en voor alle mensen geldt.

Nico: En die je nooit vergeet?

Maarten: Jammer genoeg wel, maar hij duikt weer op, hij laat je niet met rust.

Nico: Als je een of andere religieuze opvoeding hebt gehad heb je eigenlijk al antwoorden gekregen over het verminderen van het lijden en misschien over het oplossen ervan. En omdat je nog heel jong bent als je met die antwoorden kennis maakt, neem je ze over en verliest het lijden zijn indringende karakter voor je. Je hebt niet meer het gevoel dat het een vraag aan jou is en dat jij een antwoord moet geven, een eigen antwoord alsof je er nog niets van wist.

Maarten: Dat gebeurt met jou en mij, maar het gebeurt ook in het groot met de mensheid – uitzonderingen daargelaten, van mensen die misschien niet het formaat van Boeddha of Christus hebben, maar wel uit dezelfde bron putten.

Nico: Voor ons gaat het er alleen om dat we het nooit vergeten en aandachtig blijven – zoals het Daruma poppetje[2] dat door het lood in zijn onderbuik altijd weer oplettend komt te zitten – of zoals jij vaak gezegd hebt ‘je kunt ertoe terugkeren’.

Maarten: Gelukkig, we kunnen altijd doorgaan, wat er ook gebeurt.


[1] Zie Gesprek 6: “Uiteenzetting is de dialoog tussen het wezen en de mens die hier in zijn interpretatie leeft.”
[2] Daruma is de Japanse naam voor Bodhidharma. Daruma wordt meestal afgebeeld als een pop zonder benen omdat van hem gezegd wordt dat hij het gebruik van benen verloor door negen jaar zittend te mediteren. Het Daruma poppetje is in Japan een populaire talisman.


naar boven