Lekepraat | Gesprek 12
De FAS-society

Nico: We gaan het hebben over de tekst van Hisamatsu – een Japanner die in1980 overleden is – die is opgenomen in de folder van de Mahakaruna Sangha. Hisamatsu beschrijft erin dat er maar één concreet, fundamenteel en existentieel probleem is, een probleem dat niet wetenschappelijk onderzocht kan worden, noch aan een beschouwing onderworpen, want het is het probleem van zijn eigen leven en lijden. Hij is als een medicus die lijdt aan een dodelijke ziekte, waarvan het einde onafwendbaar steeds dichterbij komt, maar die zijn ziekte niet objectief kan behandelen omdat hij zelf de zieke is.
Deze onmogelijke situatie geldt voor alle mensen. Pas als je in een volledige impasse bent terecht gekomen, is inzicht in het totale proces mogelijk. Waarop Hisamatsu de vraag stelt: wat doe je als er geen enkele uitweg meer is?
Uitgaande van die onmogelijke vraag, richtte Hisamatsu een zengroep op voor leken, buiten het (klooster)tempelgebeuren om, die hij de ‘FAS-society’ noemde, waarin de ‘F’ staat voor Formless self, de ‘A’ voor All humankind en de ‘S’ voor Suprahistorical – wat betekent dat je deel bent van de geschiedenis en er tegelijkertijd bovenuit moet stijgen.
Hisamatsu, hoogleraar filosofie aan de universiteit van Kyoto en tevens koankenner, zag dat toen iedereen tegen het einde van de oorlog naar het front moest, het traditionele boeddhisme geen antwoord had op de onmenselijke situatie. Integendeel, de meeste tempels deden heel hard mee aan de oorlog. Hij richtte toen de FAS op, die buiten het officiële zenkader om een bijdrage aan de maatschappij wilde leveren, op basis van ieders eigen verantwoordelijkheid. Zelfstudie en studie van de traditie werden daarbij niet vergeten. In plaats van de typische leraarsfunctie kennen zij het ‘wederkerig onderzoek’: je gaat bijvoorbeeld naar iemand toe en zegt: “Mag ik je aandacht, want ik zit daar en daar mee?” De ander kan erop ingaan of een eigen moeilijkheid te berde brengen, zodat een wederzijdse verheldering kan plaatsvinden.

Maarten: Dus de oervorm van de echte dialoog of het echte gesprek – geweldig!
Maar nog indrukwekkender is dat hij zó getroffen was door de absurditeit van religieuzen die bevolen konden worden te gaan moorden, dat hij tot een daad kwam die tot op vandaag doorwerkt.

Nico: Hij nam van de traditie over wat hij daarvan waardevol vond, zoals het erkennen van het gezag van iemand die door leeftijd en training meer ervaring heeft en de oudere in jaren is. Maar dat is niet geformaliseerd. Het is immers vanzelfsprekend dat als je ouder bent en meer ervaring hebt, een jongere graag naar je luistert. Hij zegt ook dat de bestaande koans en de taal waarin ze gesteld zijn, in de huidige tijd moeilijk te volgen zijn, maar dat ze je, als je ze grondig bestudeert, wel kunnen leren hoe je een vraag moet stellen.
Een juiste vraag stellen is niet gemakkelijk. Hisamatsu bracht alle vragen terug tot maar één koan: ‘wanneer je constateert dat alles wat je doet niet deugt, wat doe je dan?’

Maarten: Dat je me de achtergrond van de FAS-society en van zijn oprichter hebt verteld, Nico, maakt een heleboel duidelijk van mijn eigen praktijk, die ik altijd als buiten de authentieke zenbeoefening heb ervaren. Die praktijk blijkt nu een bestaansgrond te hebben.
Kort samengevat is het voor mij zo dat de koan ontstaat in je leven. Het is eigenlijk een innige vraag die steeds duidelijker wordt, terwijl je het merkwaardige gevoel hebt dat hij geen vaste vorm heeft. En dat is juist het ontroerende en het doordringende van die vraag, dat hij je niet loslaat, dat je hem steeds in een nieuwe vorm ziet en je bewust bent dat hij niet opgelost zal worden. Het enige wat je kunt doen is je er steeds verder in te verdiepen. Dat komt heel dicht bij het woord van de Boeddha: “Het enige waar het op aankomt, is dat je gaat, dat je onderweg bent.”
De uitdrukking ‘wederkerig onderzoek’ is een gouden vondst. In het ‘wederkerig’ wordt verondersteld dat beide deelnemers met hetzelfde bezig zijn, en dat er bij het leraar-leerling gesprek, ook al is er één die al langer met de materie bezig is en meer ervaren heeft, hij er nog mee bezig is; hij is er niet mee klaar!
En in dat ‘met hetzelfde bezig zijn’ wordt een richting aangegeven, want de woorden die worden gebruikt hebben voor de beide deelnemers toch een verschillende reikwijdte, warmte en intensiteit. Maar dat is in mijn praktijk nooit een bezwaar geweest. Wel als Ego de zaak probeert te sturen en betekenissen probeert uit te vlooien – een dodelijke illusie, die de toch al kleine ik-wereld nog doffer en eenzamer maakt.

Nico: Waarbij je er niet aan ontkomt dat de leerling je in het gesprek autoriteit toekent, waardoor zijn zelfonderzoek bijna onmogelijk wordt! Immers, de leerling gaat niet meer alleen op zijn eigen ervaring af, maar herinnert zich tegelijk wat de leraar erover gezegd heeft.
Hier blijkt de menselijke behoefte aan een betrouwbare vraagbaak; vrijwel niemand is in staat alleen zijn eigen bevinding te volgen.
De vele overgeleverde verhalen van leerlingen die hun meester een klap in het gezicht gaven als ze de verlichting deelachtig waren geworden, gaan hierop terug. Vóór de verlichtingservaring was de meester immers ongewild een belemmering om te kunnen zien waar ze voorstonden. De dramatische explosie aan het eind geeft ook de geweldige wilsinzet van de leerling aan, toen hij nog niet besefte dat de autoriteit van de meester in zijn eigen geest zat. Hij zou dus zijn eigen geest een klap moeten geven …
Daarom ben ik ertoe gekomen me er steeds minder om te bekommeren. Blijkbaar is het zó en niet anders en was het lang geleden ook al zo. De tijd dat de leerling de meester zonder de geringste twijfel geloofde, was overigens zelfs in Boeddha’s tijd al voorbij.
Je merkt dat in de pauze tijdens een kopje koffie of thee, het gewichtige is verdwenen. Dan zitten ze ongedwongen met grote intensiteit te praten over waar ze in de zendo moeilijk over deden. Je mag hopen dat in het zitten, dat ze zichzelf hebben opgelegd, deze subtiele zaken helder worden …
Maar ik zou graag van je horen, Maarten, wat jouw ervaringen zijn bij een veel vrijer regime?

Maarten: Om bij het eind te beginnen: ze zijn net eender. Ik heb vrij veel geëxperimenteerd: in kleine groepen die ik zonder mij heb laten praten, waarbij ik de afwisseling tussen het gesprek en het zitten ook aan hen overliet. Maar het eindresultaat was zoals bij jou.

Nico: Voor mij komt daar de twijfel bij over het nut van het lange zitten, vaak uren achtereen, alleen afgewisseld met kin-hin . En hoewel ik zonder moeite heel lang kan zitten, merk ik bij mijn leerlingen dat sommigen veel langer moeten zitten dan anderen om tot een bepaalde verheldering te komen.

Maarten: Wat het ontdekken voor de leerling ook heel lastig maakt, is dat er al zoveel over gezegd is of in verslagen is vastgelegd. De leerling probeert wat hij gehoord of gelezen heeft ook te ervaren. En dat is energieverspilling.

Nico: Met alle waardering voor Thich Nhat Hanh, hij kan sommige dingen, zoals de glimlach of het elkaar omarmen, zo centraal stellen dat leerlingen het gaan zien als een kosmische noodzaak waaraan je moet voldoen, de impuls kan niet vanzelf meer ontstaan.

Maarten: De vraag is eigenlijk: kun je een situatie scheppen waarin iemand toekomt aan zichzelf? En kan de leraar hem daarin steunen door hem duidelijk te maken dat hij niets in zichzelf hoeft te veroordelen en dat oordelen het proces van verheldering zelfs onderbreekt?
Daarnaast merk je dat het individuele gesprek in de dokusan vaak nodig is om een intieme vraag tot zijn recht te laten komen.

Nico: Voor mij is dat individuele gesprek een van de kernmomenten van het hele meditatieproces. Niet dat je daar veel in doen kunt, maar je kunt zeggen: “Kijk bij mij is het zo gegaan en het gaat nog zo.” En als dat een gesprek zonder enige restrictie is, kun je een spiegel zijn waarin die ander zichzelf beter kan zien. Dat is al heel wat.
Het wordt moeilijker als iemand zegt: “Zen doet me goed, maar ik vind de ideeën van Steiner ook belangrijk; kunnen die twee samengaan?”
Meestal zeg ik: “Zoek het maar uit.” Maar als iemand erover blijft doorzeuren zeg ik: “Voor mij is het bullshit, ik kan er geen kant mee uit.” En het gekke was dat die leerling me later vertelde dat hij het fantastisch vond dat ik dat had gezegd, “want je hebt gelijk.”
Ik heb toen wel gezegd: “Wat jammer dat je het niet zelf ontdekt hebt.”
Een andere ingang is dat je de leerling in de verwarring laat en hem alleen aanmoedigt door te gaan. Wat ook kan, is de leerling vertellen van je eigen ervaring en zien of hij daarmee uit de voeten kan. Het is duidelijk dat je van geval tot geval moet bepalen hoe je het gesprek zult inkleden.

Maarten: Wat Thich Nhat Hanh heel mooi duidelijk maakt is dat je door op je adem en je denken-voelen  te letten tot verheldering komt, en niet door met je problemen te gaan worstelen.
Door in te gaan op je adem en je denken-voelen, word je gevoeliger en ook meer kwetsbaar. Alles raakt je, waardoor je vanzelf doorgaat – een natuurlijke urgentie die iedere dag gevoed wordt door wat er plaats heeft.

Nico: Wat denk je van de stelling ‘een zenleraar zal alle middelen gebruiken die hij tot zijn beschikking heeft om zijn leerlingen tot inzicht te brengen.’

Maarten: Dat kan alleen maar als hij van zijn leerling houdt.

Nico: Dat is nogal wat.

Maarten: Een mens helpen op eigen kracht zijn bestemming te bereiken, is het meest fundamentele werk dat bestaat. Tenminste als je hem dan niet weer iets anders voorhoudt wat hij bereiken moet.

Nico: Je bedoelt dat je het samen moet uitvinden.

Maarten: Ja, al is dat vaak niet gemakkelijk, want het kan best zijn dat die leerling vreemd voor je blijft. Daar kun je niets aan doen, dat is gewoon een gegeven. Als je dan alles gegeven hebt om hem te helpen en het gaat toch niet, kun je hem beter de raad geven een andere leraar te zoeken die misschien niet die weerstand heeft.

Nico: Ja, er zit in zen veel dwang, waarschijnlijk omdat het Japanse volk waar wij het van geleerd hebben zo formeel en veeleisend voor zichzelf is. Zij vinden het bereiken van de verlichting zo belangrijk dat de weg ernaartoe desnoods afgedwongen mag worden. Zoals we gemerkt hebben werkt dat niet.

Maarten: Voor mij, die geboren werd op een plantage aan de rand van het oerwoud, was het duidelijk dat je alleen iets kon doen als je jezelf opgenomen wist in een groot overkoepelend geheel. Dat weten was overal waar ik me bevond. Mijn Javaanse vriendjes en vriendinnetjes noch hun ouders spraken er ooit over. Het was er, zoals nu mijn laptop iets gewoons voor me is. Je hoefde er niets voor te doen, het was er zoals de varkens, de apen, de kippen en Bengaalse geiten, en ook de slangen met hun dodelijke beet als je per ongeluk op ze trapte omdat je niet wakker genoeg was.
Toen ik op een dag begon te mediteren omdat het van binnenuit moest, wist ik niet hoe je dat moest doen. Zo is het gebleven tot op de dag van vandaag. En als ik soms tot een conclusie kom weet ik dat het voorbarig is; om de volgende bocht kan het alweer anders zijn.
Zo heb ik ook met mijn groepen gewerkt: in hoofdzaak door ze aan te moedigen dóór te gaan, ongeacht wat zich voordoet. Immers, dat het zich voordoet is het belangrijke, al moet je nog ontdekken wat het voor jou betekent.
Voor mij is het belangrijkste van het mediteren dat je ervaart wat je doen kunt. Je hoeft niet eerst te denken, of te wachten tot je er klaar voor bent, je doet en laat het verder over.

Nico: Ja, dat je doen kunt is geweldig. Pas later komen de bedenkingen dat het te weinig is in verhouding tot de grote ontreddering in de wereld en ook in jezelf. Met dat vergelijken ontneem je jezelf alle initiatief. Je staat stil en bent verlaten.
Ik moet daarbij denken aan de stervende Boeddha, die telkens aan de monniken vraagt: “Hebben jullie niets meer te vragen?” en steeds weer te horen krijgt dat ze niets meer te vragen hebben, en die tenslotte zegt: “Omdat ik ziek, zwak en stervende ben willen jullie me niets meer vragen, dan moeten jullie elkaar maar van de dharma vertellen, als vrienden.” Als vrienden onder elkaar, waarbij de vorm niet meer belangrijk is, alleen maar de innige intentie samen steeds dieper op dat gezamenlijke mysterie in te gaan.

Maarten: Ja, zo samen zijn, zonder elkaar te willen overtuigen of te proberen de ander ergens toe over te halen, dat is een wonderlijke, bevrijdende ervaring die je doet voortgaan, vanzelf, zonder terugblik. Het gebeurt en het blijft gebeuren, dat is genoeg.

Nico: Laat dit dan het slot van ons gesprek zijn.


naar boven