Zeven poëtische sessie-toespraken
Voorwoord

In deze feestbundel met poëtische toespraken, uitgegeven ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Maarten Houtman, vertelt hij over een visioen waarin hij geboorte zag als een losraken van het kosmisch weefsel, dood als een hereniging met die oerbasis van ons bestaan.
Voor Maarten is meditatie het je bewustworden van die nooit eindigende wisselwerking tussen het kosmische en het individuele – het je altijd weer bewust zijn waar je vandaan komt en waar je naartoe gaat. Als dat bewustzijn ontbreekt, “veroorzaak je noodzakelijkerwijs strijd, agressie en onbegrip. Ongewild en onbewust.”

Dankzij Za-zen, zitten (1990)[1] , de lyrische observatie van Maarten over meditatie, kwam het idee op sessietoespraken, die ontroerden door hun poëtische kracht, in versvorm om te zetten.
De zeven toespraken die in deze bundel opgenomen zijn, omspannen een periode van ruim zeventien jaar. Dat is in het verschil van toon terug te horen, en in het verlengde daarvan ook in de bewerking: waar ‘Een oude belofte’ nog breed van zinnen is, vormgegeven in een prozagedicht, is ‘Zo groeit de bloem in het onbeschrijfelijke’ weinig meer dan een trillende snaar, waar de ziel vanzelf mee mee gaat zingen.
Maarten zei ons al die jaren ‘dat we het vaak moesten horen’ – in deze teksten verzucht hij ‘dat hij er wel een grammofoonplaat van zou willen maken…’
Maar dat is precies wat zijn poëzie doet: het lied blijft in je weerklinken, ook als de woorden verdwenen zijn – we blijven zijn stem horen, als een verre echo van het Onnoembare.

Hz.


[1] Za-zen, zitten, Tijdschrift ‘Zen’, juli 1990