Zeven poëtische sessie-toespraken (2)
Val uit het lichtend weefsel

Ik wil proberen jullie deel te laten hebben
aan iets wat telkens in mijn leven
zich in meer of minder versluierde vorm
heeft voorgedaan,
maar wat in de loop van mijn leven
geleidelijk aan duidelijker is geworden.
Misschien is het een hulp om te beseffen
hoe het leven dat wij leven
ingebed is in een veel groter gebeuren
dan we normaal waarnemen.

Ik droomde dat ik naar beneden viel.
Dat duurde heel lang…
En naarmate ik verder naar beneden kwam
ontstond een geweldige druk op me –
ik werd dusdanig samengedrukt
dat toen ik eindelijk op de bodem was,
ik het gevoel had niet veel meer te zijn
dan een aanwezigheid die niets kon bevatten.
Ik kwam op een bodem terecht
die zacht was en tegelijk ook hard.
De natuur om me heen
was tegelijk in groei en in afsterven,
dieren vermenigvuldigden zich en stierven –
alleen in een droom
kan dat tegelijkertijd plaatshebben.

Natuurlijk kwam de vraag in me op
wat dit eigenlijk betekende.
Ik keek omhoog
en zag daar, waar anders de hemel is,
een lichtend weefsel van organismen
die heel zacht ademend bewogen,
allemaal in voeling met elkaar.
Tot er op een zeker moment
bepaalde organismen waren
die sneller gingen bewegen
en door de snellere beweging
losraakten van het grote weefsel.
Ik besefte toen dat dit het moment is
dat er bij ons een mens geboren wordt.
Organismen die sneller gingen bewegen
ontwikkelden ook een huid,
die gedeeltelijk doordringbaar,
gedeeltelijk ondoordringbaar was,
maar echt een afsluiting vormde.

Ik had tegelijkertijd een heel verdrietig gevoel
dat hier iets gebeurde
wat grote moeilijkheden veroorzaken zou.

En ik zag dat op de bodem, waar ik ook was,
mensen liepen die ik kende.
Ze liepen in verschillende richtingen,
sommigen liepen in dezelfde richting
en hadden dus iets met elkaar te maken.
Maar je zag die richtingen weer uiteengaan
en kon aan hun gezichten zien
dat ze niet begrepen wat er gebeurde:
ze hadden een poos in dezelfde richting gelopen
met het gevoel iets met elkaar te maken te hebben.
En toen die richtingen afbogen, kon je zien
dat ze een vervreemdend gevoel hadden,
niet begrepen wat er aan de hand was.

Omdat ik die droom al zo vaak gedroomd heb,
in verschillende fasen van mijn leven
begreep ik wel wat het was.
Maar eigenlijk wachtte ik nog op iets anders –
iets wat je ook alleen in een droom hebt –
en keek omhoog.
Toen zag ik daar dat organismen
die sneller waren gaan bewegen,
langzaam teruggingen naar het oude ritme –
wat ik het ‘kosmische ritme’ noem –
en ze verloren hun huid
die als een grijs vlies omlaag zakte.
Geleidelijk aan werden ze weer opgenomen
en kregen ze ook weer voeling
met al het andere in het weefsel.
Ik begreep, dit is het sterven van een mens.

Toen ik dat zo zag gebeuren
voelde dat eigenlijk heel bevrijdend.
Plotseling werd duidelijk wat aldoor gebeurt,
iets waar wij helemaal niet bij kunnen,
totaal anders dan het leven wat we kennen –
waar we dingen maken en dingen volbrengen,
dingen kunnen en ook dingen laten liggen.
Maar allemaal binnen het door ons bepaalde,
binnen wat wij kunnen begrijpen.

Het schouwspel wat me getoond werd gaf aan
dat wat wij ‘het leven’ noemen,
een ontwikkeling is in een veel groter geheel.
En dat het misschien het belangrijkste is
dat je in die kleine ontwikkeling van je leven
de grote ontwikkeling integreert.
En ook dat door dit te beseffen, daarmee tevens
die zogenaamde onoverkomelijke scheiding
teniet wordt gedaan.
Zodat je ieder moment van je leven beseft
dat je aan de ene kant in dit leven bent –
het leven waarin je al de dingen doet die je kent,
waar je kennis opdoet, groeit in ervaring,
je veld van waarneming uitbreidt –
maar je daarmee tegelijkertijd afscheidt
van het kosmische gegeven
waar je eigenlijk geen moment uit weg bent.
En dat als je niet beseft
dat je tegelijkertijd dat grote bent,
dat je dan noodzakelijkerwijs
strijd, agressie en onbegrip veroorzaakt.
Ongewild en onbewust.

Je kunt je bewust worden van die grote beweging
waar je in de grond van de zaak nooit uit bent,
waar je je als het ware uit losmaakt
op het moment van de geboorte,
als je hier, net als alle mensen, je leven leeft.
Waarbij je iets doet – onbewust, dat is geen zonde –
wat tegen de grote kosmische beweging ingaat …
totdat je je ervan bewust wordt.
Zodra je je daarvan bewust wordt in dit leven,
vóórdat je zoals het gegeven is weer sterft,
verandert je leven fundamenteel.
Je beseft dat het een heel andere betekenis heeft:
het heeft de betekenis van bewustworden.
Niet van het maken van dingen, van iets bereiken –
natuurlijk heeft die bewustwording plaats
doordat je doet, doordat je leeft,
doordat je lijdt, doordat je blij bent.
Natuurlijk, dat weet ik wel, maar tóch,
het is een ander gevoel, een ander uitgangspunt.

Je gaat merken dat het heel belangrijk is
iets volledig te doen:
bewustwording heeft te maken met volledigheid.
In die zin moet elk voornemen volbracht worden.
Je wordt dus voorzichtig met je voornemens,
want je beseft: het gaat om bewustworden. In alles.
Dus ook bewustwording van wat dood is –
niet alleen het einde van ieder van ons individueel,
maar het is het principe van het sterven,
het principe van het verenigen eigenlijk.
Dood is eigenlijk weer verenigen,
is eigenlijk weer thuiskomen.
En geboorte is voorlopig afscheid nemen
van de kosmische omvangenheid,
om dus op eigen kracht verder te gaan.
Maar als dat verdergaan ingaat
tegen die grote kosmische beweging,
veroorzaakt ze schade – wat enkel wil zeggen
dat je op dat moment geen besef hebt
waar je vandaan komt en weer naartoe gaat.
Als we zo in de geschiedenis kijken,
is dat blijkbaar heel moeilijk voor de mens.
De mens is altijd weer ‘verdronken’
in dat leven wat hij naar zijn gevoel zelf maakt –
wat natuurlijk niet waar is.

Voor mijn gevoel is meditatie
dat je je bewust wordt
van die nooit eindigende wisselwerking
tussen het kosmische en het individuele.
Dat je je altijd weer bewust bent
waar je vandaan komt en waar je naartoe gaat –
los van wat je hier in het leven ook gaat doen.
Aan de ene kant besef je
dat het noodzakelijk is dat je je afscheidt –
daarin kan bewustwording juist plaatshebben.
Anderzijds ben je nooit los van het gegeven.

Voor mensen die de onzienlijke kant
van de zwangerschap bestuderen,
is het mooi om te zien dat die overgang –
in mijn droom tussen die snelle beweging
van losmaking en de kosmische beweging
waarin alle organismen in voeling waren –
zich voltrekt in de negen maanden
van het kosmische vormgevingsproces
naar het meer individuele vormgevingsproces.
Waardoor in een mens in het laatste stuk –
het is gelukkig maar een klein stuk,
anders zou hij nóg meer schade aanrichten –
juist dat merkwaardige plaatsheeft
dat de ene mens net iets anders is dan de andere.
Maar het grootste gedeelte is kosmisch –
die vormkrachten zijn kosmisch.
Dat kun je ook zien.

Dat is eigenlijk heel ontroerend –
op het moment dat de zwangerschap indaalt
en vormkrachten plaatshebben,
wordt daar eigenlijk heel langzaam
die zelfstandigheid voorbereid die,
met besef van het totaal,
opnieuw een kans krijgt dieper door te dringen
in het geweldige gegeven
van de mens op weg naar zichzelf.

Sterrelaan, 25 januari 1992.
De toespraak is te beluisteren bij /toespraken/sterrelaan/seizoen-91-92/


naar boven