Zeven poëtische sessie-toespraken (5)
Zoals je een kopje oppakt, zo is je leven

I

Zoals je leeft
reageer je voortdurend
op wat om je heen gebeurt.
En zonder dat je het weet
heb je normen in jezelf
over wat er gebeurt,
je bent het er mee eens
of niet mee eens.
Dat gaat eindeloos door,
zo is je leven.
We vinden het allemaal heel normaal
dat we zo doen.
Je vergeet alleen één mens daarbij…
en dat ben jezelf.

In dat leven wat je leeft
waar je voortdurend reageert
op alles wat er gebeurt –
wat je doet volgens bepaalde normen
die je niet beseft –
vergeet je wie je bent
vergeet je je afkomst.
Want je komt uit het onbekende
je komt uit datgene wat je nooit kunt vatten;
je komt uit datgene wat er altijd is
maar wat je niet beseft.
Want je bent bezig aan de toekomst,
ook als je niks doet
ben je bezig aan de toekomst.
Die toekomst is eigenlijk onbekend.
Maar aan de hand van de normen
en de gedachten die je opgepikt hebt
de boeken die je gelezen hebt
de uitspraken die je gehoord hebt
de oefeningen die je gedaan hebt
verontwaardiging die in je geweest is,
boosheid, verdriet,
de vreugde te ontdekken,
en het weer vergeten –
in die voortdurende bezigheid
die geen einde neemt,
behalve in het moment dat je sterft,
in die altijd doorgaande beweging
vergeet je jezelf…
Je verdedigt het één
je keurt het andere af
je streeft ergens naar
je bent teleurgesteld
je bereikt iets
je voelt je macht –
en op een bepaald moment
wordt je dat weer uit handen geslagen
en ben je teleurgesteld.
Dat is de eindeloze beweging van het worden.

Het is goed dat die beweging er is
dat het worden er is
dat de schepping er is
dat er kinderen geboren worden
en mensen sterven.
Dat is heel goed
het kan niet anders.
Maar jij bent daar in wezen níet van,
je bent er een uiting van,
je bent een uiting van iets anders.
Waar je in leeft is in die uiting,
je bent vergeten
dat het een uiting van iets is.
Het is een uiting van iets
wat níet wordt
wat níet groeit
wat níet geboren wordt
wat níet sterft.
Dáárvan ben jij een uiting,
daarvan is de hele wereld een uiting
de hele schepping, met alles wat daarin is.

Wat je leest
en waarover gesproken wordt
ís over die uiting;
je vindt iets mooi,
we genieten daarvan
en dat is heerlijk;
we vinden iemand
van wie we héél veel houden
en dat is prachtig;
we verliezen mensen
die sterven of weggaan
en dat doet ons verdriet.
Maar daaronder
is het eigenlijke,
het eigenlijke
wat nergens toe behoort,
wat een onvoorstelbare macht is
een onpersoonlijke macht.
Dat is van niemand,
ook niet van jou –
en toch ben jij ervan.
Het is een heel groot raadsel.

II

Het is goed dat je oefent
en dat je probeert.
Het is ook goed dat je lijdt
dat je heel veel vreugde hebt;
dat je ontdekt
… en ontdekt
dat je ontdekking maar voorlopig is.
Het is allemaal nodig
je kunt er niet omhéén,
je kunt niet zomaar
dat andere
wat nooit sterft
en nooit geboren wordt
beseffen.
Het is blijkbaar allemaal nodig
dat je daar doorheen gaat.
Problemen kunnen nooit opgelost worden
je kunt je probleem alleen helemaal leven.
Maar om dat te kunnen
moet je het ook beschermen
je niet laten afleiden.
Van de schade die in jezelf is
moet je kunnen houden
anders kan die nooit genezen.
Je kunt ook niets bereiken,
bereiken is altijd weer
in het vlak van het voorlopige
in het vlak van dat wat wordt.

We maken ons bezorgd –
ik denk terecht –
over hoe het in de wereld gaat,
vlak om ons heen
en verder weg in de wereld.
Ik denk dat het nodig is
dat steeds meer mensen
daar bezorgd over zijn,
echt bezorgd,
zó bezorgd
dat ze naar binnen gaan
dat ze de bron zoeken,
de onuitputtelijke bron
waar alles uit voortkomt.
Die bron
is niet goed en niet slecht
is niet verheven en niet aards,
het is alles wat gebeurt.
In wezen zijn we altijd
op elk moment van ons leven
even dicht daarbij.
Dat onmetelijke
dat onpersoonlijke
die macht
kan ons op elk moment bereiken.
Het enige wat nodig is
is dat we daar aandacht aan geven.
Het betekent niet
dat je uit je leven moet stappen.
Dat je dat leven hebt wat je hebt
is niet zomaar
dat is ook goed.
Maar je kunt aandacht krijgen
voor wat achter alles doorgaat
van wat je beleeft
van wat je denkt
van wat je voelt.
Niets kan gemist worden
noch jouw vreugde
noch jouw wanhoop
noch jouw boosheid
niets.
Het enige is,
probeer eens stil te staan
bij al de dingen die zich in je voltrekken,
soms gewild, soms ongewild
soms automatisch
soms beleefd –
het zijn allemaal gradaties van bewustzijn.
Probéér je daarvan bewust te worden.

III

Het is iets heel moois
het is ook heel vriendelijk,
díe aandacht is vriendelijk
die is niet scherp
die tracht niet te onderscheiden.
Wat wij normaal doen
is trachten te onderscheiden –
de taal zegt het ons al:
proberen helder te zijn.
Maar wat ik bedoel
is een aandacht die omvat
die omarmt
die tot zich laat komen
die geen haast heeft…
die alles zoals het is aanvaardt,
al neem je daar natuurlijk een positie in.
Maar het is voldoende
dat je die positie inneemt,
er een verhouding toe hebt.
Het gaat om die verhouding.
Waar wij ons altijd druk om maken
als je ergens een verhouding toe hebt
is om dat weer te uiten.
Dat zorgt voor zichzelf…
Het gaat erom dat je
héél bewust
héél vriendelijk
héél geduldig
je eigen plaats vindt.
Dat is voldoende – ik zou er een
een grammofoonplaat van willen maken:
het is voldoende
je hoeft niet méér!
Alles wat er meer is
schaadt
bedrukt een ander
is een poging een ander te modelleren.
En in de grond van de zaak gaat dat niet
ieder moet zijn eigen weg vinden
ieder heeft zijn eigen bestemming.

IV

Hoe meer we kunnen luisteren –
eerst naar onze eigen bestemming
die voortdurend verandert
naarmate we leven –
ontwikkelen we vanzelf het vermogen
om naar anderen te luisteren.
Dat is zó belangrijk…
Want de wereld gaat ten onder
aan alles wat we bedoelen.
Maar héél weinig mensen zijn bereid
zomaar te luisteren
te luisteren
naar wat de ander beweegt
wat hij wil
waar hij bang voor is
waar hij blij om is.

Ieder van ons kan juist die mens zijn
die luistert.
Een heleboel mensen denken
dat je dan niet toe zult komen
aan je eigen leven
aan je eigen bestemming –
maar dán kom je juist toe aan je bestemming.
Je kunt alleen naar een ander luisteren
als je geleerd hebt naar jezelf te luisteren,
geleerd hebt helemaal gehoord te hebben
zoals je bent,
je ongeduld,
je geweld,
je agressie –
misschien in heel mooie woorden verpakt
maar die er is.

Dan kun je ook tegen jezelf zeggen:
ja, ik heb je gehoord,
ja, je bent er
en je mag er zijn…
Zodat in jezelf
die geweldige spanning een uitlaat vindt,
ín jezelf;
zodat je hart niet meer opgejaagd wordt
door alles wat je wilt;
en je adem ook vriendelijk is
en zacht en meegaand;
je spieren ontspannen kunnen
zodat ze de energie kunnen ontvangen
die ze opbouwt zonder dat je beweegt.
Dat is heel nodig.

V

Ik zei vrijdagavond aan het begin:
wat je doorgeeft is wat je bent.
Niet wat je geleerd hebt
niet wat je in huis hebt
niet de vaardigheid –
die geef je natuurlijk ook door,
maar dat is van het oude
dat is alles wat we al weten
en waar we aan kapotgaan.
Maar diegene die je bént,
die geef je door.
Héél kleine kinderen
die nog niet opgevoed zijn
voelen dat
en dieren voelen dat ook,
wie je bent,
of je iets van ze wilt,
of dat je er bent
omdat je van ze houdt,
ze niet wilt opvoeden
ze niet iets leren
ze niet dresseren,
maar ze volgen;
alleen maar daar waar het nodig
even
een klein duwtje
van ‘zie je dat wel…’

Dat lijkt, als ik dat allemaal zo zeg,
in deze wereld bijna een blasfemie,
we zitten in een heel verwarde heksenketel.
Toch is het zo
dat we dit eerst
in onszelf
moeten zien en doen,
elke dag weer doen,
van het moment dat je wakker wordt
totdat je slapen gaat
kun je dit doen,
heel rustig
ongehaast.
Zodat alles wat je doet betekenis krijgt:
het kopje wat je afwast
de kamer die je schoonmaakt
de mens die je aankijkt –
het is allemaal van hetzelfde.

Dan is het ook geen oefening meer
dan is het alleen maar leven,
leven
wat ongevraagd tot je komt.
Zoals je ongevraagd
op de wereld gekomen bent –
welke gedachten we daar ook aan vastknopen,
dat is een feit.
De vraag is dus:
kun je ongevraagd leven?
Dat betekent niet dat je gedachten
onbelangrijk zijn,
ze hebben op hun niveau
op hun werkterrein
hun recht.
Maar ze reiken niet
naar datgene waar het om gaat.
Welke gedachte en welk gevoel ook,
het zijn altijd vertalingen –
je hebt hele mooie vertalingen
je hebt hele grove vertalingen,
maar het zijn vertalingen,
het is niet wat op het moment leeft
wat door je heengaat
wat komt en gaat
zoals je adem.
Zo is het hele leven
zo is de hele schepping,
En dat je je bewust wordt
wat achter al dat komen en gaan
werkt
terwijl het steeds er is
onvergankelijk er is –
en zich bewust wordt
van alles wat gebeurt.

Jij bent één van die ogen en oren
in het onvoorstelbaar grote gebeuren,
het gaat erom
dat je je ogen open hebt
en je oren open
en je ziel geopend
voor wat er gebeurt.
Dan hoef je je geen zorgen te maken
je zult vanzelf doen wat nodig is.
Daarvoor heb je het oordeel van een ander,
de goedkeuring of de afkeuring
niet nodig, dat dóe je.
Net zoals je hand naar het kopje beweegt
wat je wilt oppakken om uit te drinken,
zó vanzelf
zonder enige bedenking.
Zoals je een kopje oppakt
zo is het leven wat je leeft.

Dat kun je ook niet oefenen
je kunt er alleen bewust van worden,
dan gebeurt het.
Je hoeft niet die hele lange weg te gaan
van dit eerst en dan dat en dan dat…
Het gaat vanzelf,
je bent opgenomen
in-dat-wat-wordt,
je doet naar
jouw vermogen
jouw beperkingen –
en dat is het.
Je kunt ook geen vergelijkingen trekken,
zeggen: die mens is beter dan die mens,
want je kent van geen mens in de wereld
én z’n vermogens én z’n beperkingen.
Dus vergelijk niet –
laat alles zich voltrekken.

VI

Als je akelige dingen ziet gebeuren
in de wereld waarin wij leven
– en dat zie je onophoudelijk –
kun je daar iets aan doen
voor zover jij daartoe in staat bent.
Maar je bent niet almachtig
je kunt niet tegelijk iets goedmaken
je kunt er alleen bijblijven
je kunt alleen je níet afwenden –
óók als je het ermee oneens bent
als je er boos over bent,
en misschien wel terécht boos,
maar blijf erbij.
Want anders wend je je af –
en het is akelig als je je afwendt
als je het niet meer wilt
als je zegt:
nou wil ik er niks meer over zeggen…
Dat kán niet
je moet altijd door, steeds dieper
… tot je daar bent waar het ophoudt
waar alle tegenstellingen ophouden,
ook in jezelf.

Dan ga je merken
dat er een geweldige macht is in de wereld
een geweldige kracht,
die is zó ontzettend groot,
daar kun je je geen voorstelling van maken.
Die is er altijd
en jij hoort daarbij.
En jij kunt jezelf láten veranderen,
je hoeft er niets aan te doen
dan er open voor te zijn
dan ervan te weten –
en te kunnen zeggen:
niet mijn wil geschiede, maar uw wil.

Vogelenzang, 13 oktober 1996.
De toespraak is te beluisteren bij /toespraken/maarssen/okt1996/


naar boven