Zeven poëtische sessie-toespraken (6)
Over de stille geest

I

Spreken over de stille geest is moeilijk
want het betekent over iets spreken
wat zich niet in woorden laat vatten.

Wat is de stille geest?
Het is datgene in ons
wat, zoals wij leven, onbekend voor ons is;
wat ons hele leven aanwezig is
wat zelfs de oorzaak is dat je geboren bent
en wat straks als we sterven er nog is.
Wat het precies is valt niet te zeggen
het is iets wat je zelf moet opmerken –
je moet opmerken wat al in je is
buiten alles wat je kent:
je kent je gedachten
je kent je gevoelens
je kent je gewoonten
je kent de idealen die je hebt
de dingen die je nastreeft
je kent verdriet, plezier, vreugde.

Maar wat daaraan vooraf gaat…
elke beweging, elke ademtocht
is alleen maar mogelijk
omdat dat andere er is;
je kunt het leven noemen
je kunt het God noemen
je kunt er allerlei namen aan geven –
het is het onbekende,
het is het geheim in ieder van ons.
Zolang je dat geheim niet tot je toelaat
het niet kent in zijn hoedanigheid,
zolang leef je aan de buitenkant.
Ook al heb je heel diepzinnige gedachten
ook al lees je prachtige boeken,
dat is allemaal over datgene
wat je niet kunt aanduiden.
Het allerbelangrijkste wat je moet begrijpen
is dat je het zelf moet ervaren.

De moeilijkheid is dat je dat niet zomaar kunt.
Je hebt natuurlijk allang gemerkt dat je,
ook als je dat vreselijk graag wilt,
… niet stil kunt zijn,
er zijn altijd gedachten of gevoelens.
De eerste stap is dat je gaat opmerken
dat dat zo is.
Want als we met meditatie beginnen
hebben we daar altijd een reden voor –
er zijn evenveel redenen als er mensen zijn.
Als je lang genoeg doorgaat
aan jezelf op te merken
hoe je doet, hoe je bent, hoe je voelt,
ga je merken dat de reden waarom
je met mediteren begon,
het eigenlijk niet is…
Het is iets heel anders,
ook al was het de motor om het te gaan doen.
Daar is niks verkeerd aan.
Maar na enige jaren ga je merken
dat er iets heel anders aan de hand is:
je merkt dat je maar een héél klein stukje
van jezelf kent – dat is echt een minuscuul
in verhouding tot wat je eigenlijk bent.
We denken meestal dat we nu deze keer
pats boem! op de wereld zijn gekomen,
maar dat is helemaal de vraag.
Het is meer waarschijnlijk
dat je weer een keer op aarde bent
om je bewust te worden.

Want bewustworden
is de enige diepe zin die het leven heeft –
bewustworden van alles,
niet alleen van de dingen die je mooi vindt,
maar van alles,
van elke wending van je gedachten,
van elke intensiteit van je gevoel,
van de onrust die er bij iedereen is
ook al lijkt hij een heel gelijkmatig mens.
Dat kun je bij jezelf gaan opmerken.
En ook hoe je denken en voelen
invloed uitoefenen op je adem.

II

Je adem is eigenlijk je beste vriend,
alleen je weet dat nog niet.
Je adem probeert al de ongedurigheid
die door je heen trekt – wat altijd maar doorgaat,
zodra je wakker wordt, en zelfs in je dromen,
je bent altijd en altijd maar bezig,
wat je onrustig maakt en ontregeld –
je adem probeert dat te corrigeren.
Maar dat lukt niet, je voert steeds nieuwe onrust in.
Dus als je probeert naar je adem
te luisteren en te voelen,
eigenlijk te beléven wat die adem is,
begin je tegelijkertijd minder onrustig te zijn.
Dat is heel simpel:
als je echt op je adem probeert te letten
word je vanzelf rustig,
want heb je een onderwerp voor je aandacht –
dat is je adem.

In het begin zul je merken –
dat kan lang, misschien maanden duren –
dat je misschien maar vier ademtochten
bij je adem kunt zijn,
dan komt er al weer een gedachte binnen…
Eigenlijk heel gewoon, je merkt het alleen op.
Wees dan niet boos op jezelf
maar ga weer rustig terug naar je adem.
Dat gaat eindeloos door…
Als je een half uur zit
ben je misschien vijf minuten bij je adem.
De rest van de tijd ben je afgeleid
door gedachten en gevoelens
die komen en gaan:
iets wat je vergeten hebt
iets wat je moet doen
iets wat je verkeerd gedaan hebt
iets wat je juist heel goed gedaan hebt…
wat je bezighoudt gaat eindeloos door –
terwijl het eigenlijk volkomen onzin is
want je zit stil en probeert je adem te volgen.

Het is al een hele deuk voor je zelfbewustzijn
als je ontdekt hoe weinig je kunt,
je kunt niet eens op je adem letten,
het loopt maar door, loopt maar door…
Maar je moet ergens beginnen –
als je het zitten maar lang genoeg doorzet.
Daarvoor moet het ook ontspannen zijn,
want als je niet goed zit
en je lichaam zo telkens aandacht vraagt,
is er nog meer afleiding in jezelf.
Dat is het allereerste: zit zo ontspannen mogelijk.
Als dat niet direct lukt, ga je desnoods liggen –
en merk je dat je niet eens ontspannen kunt liggen.
Als ik dat zo zeg dan denken jullie: die man is gek,
maar het is zo, je kunt niet eens ontspannen liggen.
Dat moet je allemaal oefenen,
maar het is iets héél eenvoudigs –
je kunt niet eenvoudig genoeg beginnen:
léren ontspannen te zijn.
Ook dat is een kwestie van bewustworden,
bewustworden waar de spanningen zitten
en hoe je ze los kunt laten –
en dan komen ze er weer in, en je laat ze weer los,
… ze komen er weer in, en je laat ze weer los…
Zo gaat dat.
Het voordeel is dat je weer een onderwerp hebt
en zo minder aan ‘t kwetteren bent in je hoofd.

Op den duur ga je merken dat die adem
op verschillende plaatsen in je lichaam kan zijn,
dat je hem kunt opmerken.
Je kunt hem helemaal beneden laten zijn,
in je bekkenbodem.
Voor je gevoel – niet fysiek –
gaat je adem omlaag … omhoog … omlaag,
uitademend stroomt de adem omlaag
rust even … gaat weer omhoog
rust even … gaat weer omlaag.
Je gaat opmerken
– ik praat over héél eenvoudige dingen –
dat de ‘keer’ van de adem
zowel bij de uit- als de inademing
bij ons meestal scherp is,
na het ‘uit’ komt onmiddellijk het ‘in’.
Maar het gaat erom dat het ‘rond’ wordt,
in elkaar overgaat:
de uitademing gaat heel rond
over in de inademing –
ik gebruik een metafoor hiervoor
om je het gevoel te geven.

Het is dus iets vriendelijks,
niet dit [laat een mechanisch in-uit horen]
maar: uit …
… en langzaam komt de inademing,
… en langzaam komt de uitademing.
Op den duur –
wannéér kan voor ieder verschillend zijn –
ga je de behoefte krijgen om die adem
zolang mogelijk beneden te laten,
in je bekkenbodem.
Dat is iets wat je opmerkt –
ik kan het dan wel van tevoren zeggen,
maar het moet iets zijn wat jij opmerkt,
wat in jou gebeurt.
Veel meditatiesystemen schrijven iets voor,
ik zeg alleen: merk op wat er gebeurt,
ik geef alleen punten waar je op moet letten
om verder bij jezelf te komen.
Want daar gaat het om:
om bij je totale zelf te komen,
dus niet dat hele kleine stukje wat je kent –
ook al heb je tachtig jaar geleefd,
het blijft een héél klein stukje.
De werkelijkheid is veel diepgaander,
veel subtieler, veel complexer.

III

Hoe beter je leert op te merken
wat er allemaal in jezelf gebeurt,
hoe rustiger je wordt, vanzelf…
Dat is het mooie ervan,
je hoeft jezelf niet tot stilte te manen,
dat is een gevolg –
als je opmerkt wat er in jezelf gebeurt
en je kunt daar met je aandacht bij blijven,
dan word je vanzelf stil.
Dat is de schoonheid ervan,
het is niet iets wat je je voorneemt
maar wat in het ontdekken, ervaren, gebeurt.

Dat is de diepste zin van meditatie:
dat het uit zichzelf gebeurt.
Het is niet iets wat jij je voorneemt
of als doel stelt,
want als je je iets als doel stelt –
wat het ook is, het mag nog zo mooi zijn –
is het dood, is het statisch,
het kan niet meer veranderen.
Wat ik bedoel
is dat je in het opmerken wat er gebeurt
vanzelf op diepte komt,
zodat het iets van jou is –
niet omdat ik het zeg of het in een boek staat,
maar omdat jij het zelf opmerkt.
Ik kan dat niet genoeg herhalen:
daar gáát het om, dat jij het zelf opmerkt
en niet volgens een voorbeeld werkt –
dat dood is, niet wat op het moment gebeurt,
je moet steeds zorgen dat je ontdekt.
Dat kan alleen maar door te doen
en je geen gedachten te maken waar je uitkomt.

Dat is misschien nog het allermoeilijkste voor ons:
elke gedachte daarover voorgoed weg te zetten,
je weet niet waar je uitkomt.
Mijn ervaring is niet gelijk aan die van een ander,
je hebt uiteindelijk alleen iets aan je eigen ervaring,
hoe betrekkelijk die ook is.
Ik weet natuurlijk heel goed,
onze ervaringen zijn geconditioneerd
door onze opvoeding, door alles wat je doorloopt
als je geboren wordt, opgevoed wordt en leeft.
Maar het is de enige basis die je hebt,
dus daar werk je mee.
Maar als je blijft opletten,
als je blijft ervaren wat er aldoor in je gebeurt,
dan wordt dat vanzelf weggewassen.
Helemaal niet ingewikkeld, het gebeurt…

Het enige waar het op aan komt
is dat je voortdurend opmerkt wat er gebeurt –
zonder daar een gedachte over te hebben.
Want wat ik van alle mensen hoor
in al die vraaggesprekken
die ik in de loop van m’n leven heb gehad,
zijn vragen over iets wat ze in gedachten hebben:
ze hebben niet iets opgemerkt, maar erover gedacht.
Zodra je denkt over iets wat je ervaren hebt
is het verknoeid, je moet bij je ervaring blijven.
Die ervaring is nooit hetzelfde –
zomin als de ene adem gelijk is aan de andere –
er gebeurt voortdurend iets in jezelf,
hele kleine verschuivingen die je niet opmerkt
maar die je adem wél opmerkt.

In de zen-literatuur zijn veel getuigenissen
van meesters die dertig jaar bezig waren
alleen hun adem te bestuderen –
dat lijkt voor ons beláchelijk…
Maar ze waren aan iets heel basaals bezig,
ze waren bezig zichzelf te ontdekken –
dat totaal wat ze zijn
en niet dat kleine stukje wat wij kennen.
Wat we kennen is altijd in reactie,
in reactie op wat in de wereld gebeurt
of in reactie op wat in onszelf gebeurt.

IV

Ik zeg misschien erg veel,
maar probeer het maar te volgen.
We leven reactief.
We leven niet van onszelf uit,
we leven voortdurend in reactie.
En we merken dat niet op –
daar zit de eigenlijke angel:
we merken het niet op.
De vragen die ik krijg
zijn altijd reactievragen,
én vragen naar hoe het verder gaat:
… kan ik dáár en dáár uitkomen?
Dan moet ik altijd zeggen:
nee, je weet het niet waar je uitkomt…

Het is heel moeilijk voor ons
om niet iets in de toekomst te hebben
waar we naartoe kunnen leven.
We merken niet eens op dat
als we ergens naartoe leven,
we iets proberen wat onmogelijk is,
je kunt je geen denkbeeld vormen
en daar naartoe proberen te leven.
Dan maak je jezelf dood,
je maakt dat je niet kunt ontdekken
want je wilt dát of dát bereiken.
Dat is heel dwaas…
Ook de wetenschappers weten inmiddels:
je kunt alleen proberen te ontdekken.
Wij hebben geen complexe apparaten nodig,
dat kunnen wij zelf ook:
ontdekken hoe ons bewustzijn werkt,
wat er in dat bewustzijn allemaal plaatsheeft.
Als je daar echt op in gaat
ga je merken hoe mechanisch je leeft:
als er dít gebeurt, is er dát antwoord,
en als er dát gebeurt, is er dít antwoord,
daar is nooit iets nieuws bij.
Dat is heel gek, maar het is zo –
vandaar dat we zo’n behoefte hebben aan een kick,
dat er iets gebeurt…
dat komt omdat we veel te mechanisch leven,
we leven in een wereld die we eigenlijk al kennen,
die we herkauwen, met een kleine nuance erbij.
Maar in wezen doen we aldoor hetzelfde –
dat uit zich in ons lichaam,
dat uit zich in de adem, in de energie.

Dus als je dat wilt veranderen
moet je het eerst héél grondig leren kennen,
je kunt niet zeggen:
ik wil dáár en dáár uitkomen
of: ik moet zó en zó zijn…
Je moet eerst leren kennen wie je bent,
hoe je doet, hoe je denkt, hoe je voelt –
dat is heel veel…
En altijd weer zonder een bepaald doel,
alleen maar om jezelf te leren kennen.
Want als je jezélf niet kent,
kun je ook een ander niet kennen,
kun je zelfs een ander niet helpen,
want je redeneert, denkt en voelt
vanuit jouw speciale manier van zijn.
Het gaat erom dat je zo open bent
dat die ander tot je doordringt zoals hij is –
niet zoals jij dénkt dat hij is.

Dus het heeft met je hele leven te maken.
Het heeft met je relaties te maken,
met je verhouding tot de dingen
die je ontmoet in je leven:
de voorwerpen die je gebruikt,
het bed waarin je slaapt,
het kamer waarin je leeft,
het huis waarin je leeft,
de manier waarop je je voedsel maakt,
de manier waarop je het opeet…

V

Aan dat laatste: hoe je eet,
wordt maar heel weinig aandacht geschonken,
we zijn wel bezig met de aard van de voeding.
Maar hoe we het voedsel tot ons nemen,
hoe we dan zijn…
voeren we intussen een diepzinnig gesprek,
lezen we een krant of een boek, terwijl we eten?
Let er eens op, hoeveel ervaar je echt
en hoeveel ervaar je eigenlijk nauwelijks.
Want als je met een ander praat terwijl je eet
kun je niet echt proeven,
misschien proef je even iets wat je lekker vindt,
en dan je bent al weer daar…
Je beseft niet dat het voor het lichaam niet goed is
als we zo gedachteloos, zonder échte aandacht,
ons voedsel tot ons nemen.
Veel belangrijker dan de hoeveelheid calorieën
en al die andere ingewikkelde dingen, is de vraag:
proef je echt, leef je echt, kun je echt genieten?
Niet omdat in een tijdschrift staat dat het lekker is,
maar kun je echt genieten van wat jij eet?
En als je merkt dat je er niet van kunt genieten,
kun je daar dan op in gaan –
ligt het eraan dat toen ik het voor mezelf bereidde
ik met m’n gedachten ergens anders was?

Zo kom je stapje voor stapje
bij de mens die je bent –
en die blijkt heel mechanisch te zijn,
kan heel makkelijk gemanipuleerd worden.
We vragen ons vaak af:
waarom kan een regering ons manipuleren?
Dat komt omdat we niet weten wat we willen,
niet écht weten wat we zijn.
Dan kun je gemakkelijk gemanipuleerd worden:
als je nou dát en dát doet, dan komt het wel goed…
En eigenlijk geloof je dat,
je gaat het lekker vinden of goed of behaaglijk…

Maar wat is echt in je leven…
dat is waar meditatie om draait.
Iedereen heeft natuurlijk van allerlei vragen –
en door die vragen kun je weer niet opmerken
wat er gebeurt op het moment dat je vráágt.
Het is écht zo…
je kunt niets in je leven aanwijzen
waar je echt induikt,
wat je echt helemaal probeert te ervaren,
te voelen, te beleven.
Je leeft eigenlijk heel theoretisch,
de een zegt dat dit goed is, de ander zegt: dát,
de ene therapie belooft je dit, de ander dat…
maar wat gebeurt er nu eigenlijk?

Om daarop te letten, hoef je niets te doen,
je hoeft je niets voor te nemen,
geen afspraken te maken met je relatie…
Je gaat vanzelf eenvoudiger leven,
je merkt dat je véél te veel dingen
tot je getrokken hebt,
waardoor je nooit rustig kunt ervaren
wat er is, wie je bent.
Je gaat ook behoefte krijgen
om telkens als het even kan
niks te doen, bij je adem te komen,
die komt en gaat.
Als je dat lang genoeg doet
ga je ook de energie opmerken,
die is er altijd, maar je merkt het niet op.
Je bent zó druk met andere dingen…

Als je je energie gaat ervaren wordt die sterker:
alles waar je echte aandacht aan geeft
gaat bloeien – dat is een ontwikkeling in jezelf
die jij alleen maar kunt volgen, niet een ander.
Je gaat ook opmerken dat je minder gaat vragen,
omdat je ontdekt dat vragen buitenom is,
dat helpt niet – niet écht, het helpt eventjes,
je krijgt een antwoord dat dan bevredigend lijkt.
Maar het enige antwoord waar je wat aan hebt
is wat jou wijst nóg dieper op jezelf in te gaan.
Daar gaat het aldoor om.

VI

Ik besef heel goed,
ik heb al een heleboel overhoop gehaald.
Maar je moet dit doen, dag aan dag.
Dan merk je dat je jezelf niet hoeft te dwingen
om dat onderzoek te vervolgen.
Dat is eigenlijk een rare gedachte in je,
dat je jezelf zou moeten dwingen
om te doen wat zo vitaal is, zo héél direct,
wat echt nieuw is, nog nooit geweest –
wat jij ontdekt is echt nieuw,
een ander kan dat op zíjn manier ontdekt hebben,
maar dat is zijn ontdekking, niet jouw ontdekking.
Dat je dat ziet…
Heel veel waar je tegenop kijkt
blijkt niet van zoveel belang te zijn.
Je leert een van de meest geweldige dingen:
dat je niet door navolging iets kunt bereiken,
maar dat het door jezelf ontdekt moet worden.
Onze maatschappij hangt aan elkaar van navolging,
we gebruiken het woord ‘creatief’ heel veel,
maar dat is altijd een wending in het bekende.
Dit gaat veel dieper
dit kan niemand je vertellen
dit moet je zelf doen.

VII

Ik wou het hierbij laten, want het is veel…
ik hoop dat je nog wat ontdekken zult
in de kleine twee dagen die we hebben.
Wat ik nu genoemd heb
is nog maar een héél klein stukje
van die ontdekkingsreis in je leven,
die nooit eindigt
maar je vanzelf steeds stiller maakt –
wat niet wil niet zeggen
dat je je terugtrekt uit de wereld
of dat je eenzaam wordt.
Maar er is zóveel te ontdekken in jezelf,
in de meeste kleine dingen:
hoe je een kopje neerzet
hoe je een kopje thee drinkt
hoe je loopt
hoe je een deur opent en sluit
hoeveel kracht je aanwendt om iets te doen.
En of je voldoende let
op de behoeften van je lichaam –
dat zijn er heel veel
maar we komen er niet aan toe,
we hebben zo vreselijk veel
buiten onszelf te doen…
Dan zijn we verbaasd dat we ziek worden
en dat we, zoals dat nu heet, ‘gestrest’ zijn –
allemaal omdat we onszelf niet kennen,
voortdurend ergens naar op weg zijn
met een onbekende mens.

Meditatie betekent eigenlijk:
jezelf helemaal leren kennen,
niet alleen dat kleine reactieve stukje.
Dat is zó minuscuul…
je bent zóveel groter, zoveel ruimer
zoveel intelligenter ook,
je hoeft niet in nabootsing te blijven steken
je kunt helemaal jezelf zijn –
en dat is heel veel…

Maarssen, 8 mei 1999.
De toespraak is te beluisteren bij /toespraken/maarssen/mei1999/


naar boven