Het geheim van het zitten

Sterrelaan '94-'95 | 18 SEPTEMBER '94

Inleiding [download]

Als je lang genoeg gezeten hebt, dan merk je dat er een geheim verborgen is in het zitten. Je merkt dat de houding, een van de onderdelen van dat geheim, bepaalt of je bij je adem kunt komen. En als je je adem gaat opmerken blijkt dat die adem bepaald is en beperkt is door de staat van je geest. En de staat van je geest is een gegeven waar je heel weinig aan kunt doen. In de loop van de eeuwen is daar altijd wel weer een poging toe gedaan, maar dat is een poging die altijd op niets uitloopt. Maar je kunt wel ontdekken wat je adem doet. En in dat ontdekken wat je adem doet, neemt het rumoer van het denken-voelen af. Je gaat merken dat je adem heel exact reageert op zoals je voelt en denkt. En als je dat beseft kun je je adem loslaten in die zin dat je hem in de gelegenheid stelt om wezenlijk te reageren op wat je geest aldoor doet. Soms is hij snel, soms is hij langzaam, soms diep, soms oppervlakkig, soms is hij gehaast, met een accent op de inademing, soms is hij langzaam, met een accent op de uitademing.

Als je dan niet ingrijpt, stelt zich een natuurlijke ademhaling in. Daarvan is de karakteristiek dat hij diep is en zacht. [niet verstaanbaar] Zonder dat je het weet zit in de ademhaling zoals wij normaal leven ook een wil. Dat besef je. En dat komt omdat je ademhaling steeds probeert om het natuurlijke ritme te behouden. Maar dat lukt niet omdat wij wanordelijk zijn. Dat uit zich soms in onze leefomgeving, die dan ook wanordelijk is. Maar dat hoeft niet, die kunnen we netjes hebben terwijl we toch wanordelijk zijn.
Maar dit is de basis. De basis is dat ons denken-voelen wanordelijk is. Als je de adem nu in de gelegenheid stelt om zijn ritme te vinden, zul je merken dat vanzelf een ordening in je denken-voelen komt. En dat stelt je in staat om in je leven een ordening te laten komen. Dat is het gemakkelijkste door te gaan beseffen hoe je eenvoudige dingen doet, eenvoudige verrichtingen die dagelijks gebeuren moeten. Wakker worden, hoe dat gaat. Opstaan, wassen, aankleden, ontbijt klaarmaken, je voorbereiden op het naar je werk gaan, het naar je werk gaan, het in je werk zijn met alles wat dat inhoudt – de gesprekken, de uitwisseling. Maar het accent komt te liggen op het beseffen wat daar gebeurt en daaruit komt vanzelf voort dat je een ordening aanbrengt. Dat is niet iets wat je bedenkt, maar dat is iets wat je ziet. Dat is iets wat je vanzelf invalt: dat daar een heleboel in is wat geen natuurlijke volgorde heeft, wat een patroon is wat je om een of andere reden ingesteld hebt, maar dat geen natuurlijke volgorde heeft.

Het blijkt dat het in contact komen met die natuurlijke volgorde van oneindig veel groter belang is dan ingewikkelde problemen oplossen. Want ingewikkelde problemen kunnen, als ze opgelost worden, alleen maar opgelost worden wanneer je heel simpel bent, wanneer je de natuurlijke volgorde volgt, zodat je, als je iets gedaan hebt, restloos bent. En niet, zoals volgens ons natuurlijk is, dat we van het een naar het ander overgaan, en altijd met resten, zodat we ongelooflijk vol zitten. Het puilt uit in onze dromen.
Maar het volgen van de natuurlijke volgorde van eenvoudige verrichtingen brengt je op het spoor van wat er in je denken-voelen gebeurt. En dan kun je daaraan aandacht geven. Dan kun je daaraan aandacht geven op een onopzettelijke manier. Dat vloeit voort uit het eenvoudige in volgorde doen van eenvoudige dingen in je leven, die dus niet belast zijn. En ons leven is eigenlijk eindeloos belast, vanaf het moment dat we onze ogen opslaan totdat we ze sluiten voor we gaan slapen is er veel en veel en veel te veel tegelijk. Waar ons denken-voelen op een milde manier dol van wordt.

De weg is dus heel eenvoudig. Maar je moet eerst beseffen, en dat is van wezenlijk heel groot belang, dat je vanuit de situatie van dat verwarde denken-voelen nooit tot een wezenlijke verandering kunt komen. Dat is onmogelijk. De weg is veel nederiger. De weg is kunnen blijven stilstaan bij het meest simpele. En dat is dus in ons geval het zitten voor jezelf. En dat zul je pas van harte doen als je beseft dat het vanuit de positie van dat verwarde denken-voelen niet mogelijk is om tot de wezenlijke verandering te komen in je bewustzijn. Dat is het allereerste. Maar heb je dat ingezien, dan kun je op weg gaan, zodat de ordening die zich instelt in het zitten in je leven kan doordringen en geleidelijk aan in je leven kan plaatshebben. Dan heb je dat zitten op zich niet meer nodig, maar je zult het graag doen, want je merkt er dat elke keer weer toch weer onrust en disorde in je is gekomen, omdat het een hele nieuwe toestand is om in de juiste volgorde te leven.

En je zult nog iets anders opmerken. Dat de behoefte aan menselijke nabijheid verandert van karakter. De meeste moeilijkheden en problemen die we hebben zitten in die menselijke nabijheid. Soms denken we dat we die niet nodig hebben, dan zijn we heel erg onbewust. Ietsje bewuster merken we dat we die nodig hebben. En dan merk je uiteindelijk dat ook die manier van nodig hebben een surrogaat is voor iets anders. Een surrogaat is voor het aandachtig in het leven kunnen zijn, zodat het leven zijn boodschap kan afgeven en zijn betekenis kan afgeven omdat er ruimte gekomen is om te zien wat er is. En om te gaan zien dat nabijheid zoals wij hem ervaren een vervanging is voor ons onvermogen om aandachtig te zijn. Want dat is eigenlijk wat nabijheid ons geeft, dat wij in die toestand die we niet gemaakt hebben, die er is, even aandachtig zijn. Maar omdat we niet beseffen wat dat eigenlijk is, worden we afhankelijk van nabijheid. En dat kan zijn in gevende of ontvangende zin. Maar eigenlijk is het het vermogen om zonder aanleiding aandacht te geven. Ook als je dus niets terug ontvangt.

Dit is een heel subtiel iets, dat je aandacht geeft en niets meer. Dan merk je ook op dat je, wanneer je wezenlijk aandachtig bent, tegelijkertijd je lichaam en je adem ervaart. En je adem ervaren betekent uiteindelijk ook je energie ervaren. Dat het een geheel is. En dat je aan het wegvallen van een van de factoren van die aandacht, kunt merken dat er geen aandacht is, of een zeer gedeeltelijke aandacht. Een aandacht die weer afhankelijk is, een aandacht die een antwoord moet hebben. Ons leven is gebouwd op een soort aandacht die een antwoord moet hebben.

Maar als je gevestigd in je basis je adem in staat stelt om zijn werk te doen – en dat betekent dat de energie de weg kan vinden die nodig is – dat het leven ruimte krijgt. Dat je ziet dat sommige dingen snel moeten gebeuren, andere dingen langzaam, maar dat je daarbij kunt blijven, wat er ook gebeurt. Omdat je beseft, en dat is heel belangrijk, dat je beseft dat de wezenlijke gang van zaken jou ontgaat. En dat je ook niet moet proberen daar inzicht in te krijgen. Je kunt alleen dat wat op je toekomt zo volledig mogelijk tot je nemen. Dat is dus niet iets uiteindelijks, het is een durend besef van wat plaats heeft.

Wel, meer had ik niet te vertellen.


naar boven