De poort tot het onbewuste

Sterrelaan '93-'94 | 2 FEBRUARI '94

Inleiding [download]

We zijn de vorige keer ingegaan op de plaats en het belang van het onbewuste, en in de nabespreking zijn verschillende facetten, onderscheidingen gemaakt in hoe dat te constateren is. Maar ik wil terug naar de kern. En dan doet de vraag zich voor in hoeverre het onbewuste een duidelijke, bewuste plaats in je leven heeft.
Daar komt de vraag op neer. In ieder van ons werkt het onbewuste op allerlei manieren in. Maar het begint pas van belang te worden, dat moet ik er even bij zeggen, als de werking van het onbewuste niet bewust wordt, dan herhaalt hij zich eindeloos. En dat gebeurt met allerlei variaties steeds op dezelfde manier. Dat is het meest direct en het meest duidelijk te constateren in de liefdesrelatie. Daar is, als het niet bewust gemaakt wordt, een eindeloze herhaling, niet alleen in dit leven, maar in alle levens die daarmee te maken hebben.

De vraag is dus, kun je daar oog en oor voor krijgen, voor dat onbewuste. Zo instinctief hebben wij daar een huiver voor, we zijn er eigenlijk bang voor. Want het is een krachtenveld dat zo enorm groot is en van zo’n geweldigheid, dat wij daar met onze kleine ‘ik’-energie – want het is natuurlijk ook een spel van energieën – niets hebben in te brengen, maar dan ook echt helemaal niets.

En toch is het zo dat een mens pas heel wordt als hij het onbewuste toelaat – bewust toelaat, er dus niet door overweldigd wordt. Dat kan alleen maar als je inziet dat het van belang is. En dat gevoel kan ik jullie niet geven, misschien dat het leven het je aanreikt. Maar je moet het belang zien van dat onbewuste.
In dat onbewuste is eigenlijk je hele geschiedenis, en ook de hele geschiedenis van de mensheid, besloten. En als je daar geen ingang toe hebt, dan blijf je elke keer opnieuw, in herhaling, met variaties, hetzelfde doen.

Dat heeft de Oosterse mens ertoe gebracht om te zeggen: dat leven hier op aarde is niet zo belangrijk, dat ándere is van belang… Maar we zijn juist op aarde om die verbinding te leggen. En zoals een mensenleven verloopt, is de mens op het moment van de geboorte in het bezit van het totale onbewuste. Maar hij is niet in het bezit van de vaardigheid om dat uit te drukken. Dat is dus het leven wat we leven, dat we leren onszelf uit te drukken. Maar wat dan altijd gebeurt is dat wij ons in dat ons terecht vinden, in dat ons verwerkelijken hier, de herinnering –laat ik het zo maar voor het gemak noemen – de herinnering kwijtraken aan dat onbewuste. Dat is de schoot, de bodem waaruit we voortkomen. Dat is ook de impuls die maakt dat we hier komen, dat we op aarde komen. Dat raken we kwijt.
We raken helemaal verdiept in wat we hier te doen hebben. Maar dat kan nooit tot wasdom komen als we niet tegelijkertijd ons herinneren wie we zijn. En dat is niet zomaar een…, ja, een oceaan waar je dan induikt, maar dat is een gestructureerd iets. Iets daarvan vind je terug bij de archetypen van Jung, maar dat is nog maar een heel klein stukje. Het zijn – dat is het makkelijkst om te beseffen – steeds lagen van structuur. Als je dat onbewuste begint te beseffen merk je op dat er een structuur is, een structuur die ook heel direct te maken heeft met al je conflicten, met je pijn, met je lijden. En op het moment dat je daar ingaat, is plotseling je verhouding tot pijn en tot lijden en tot conflicten totaal veranderd. Je merkt dan dat die conflicten, die pijn, dat leed, nu júist de poort zijn waardoor je meer besef krijgt van die structuren. Dat bevrijdt je van de bijverschijnselen van het conflict.
Het conflict is eigenlijk iets heel kostbaars, maar wij zitten altijd aan te struinen tegen de bijverschijnselen: dat je het gevoel hebt dat je ‘ik’ vernietigd wordt, dat je onrecht aangedaan wordt, dat iemand je verlaat, dat iemand iets wat hij beloofd heeft niet nakomt … daar zijn we eigenlijk altijd mee bezig. Maar dat zijn de bijverschijnselen. Het is iets wat zich wil openbaren, waardoor jij als gegeven, als levensimpuls, verder kunt, niet blijft steken.

Zodra je hier ingaat, is het eerste wat je opmerkt een gevoel van vrijheid en een toename van energie. Dat is dan helemaal geen kwestie van oefening, dat gebeurt gewoon omdat je erin gaat. Maar óm er in te kunnen gaan heb je wel weer oefeningen nodig, dat is wat een heleboel misvattingen veroorzaakt. Je moet kunnen beschikken over energie. Zolang die energie je gewoon alleen maar geschonken wordt, ben je afhankelijk. Je moet dus met die energieën heel bewust kunnen werken, opdat je het ingaan tot het onderbewuste kunt volbrengen.
Maar daaraan vooraf gaat aldoor, ik kan het niet voldoende zeggen, dat je voor jezelf moet inzien dat het van belang is. Anders blijf je je gewoon verzetten. Dan zeg je: dat mag allemaal zo zijn, maar het is niet prettig, of: het klopt niet met wat ik ooit gedacht heb, of :het klopt niet met mijn levensinstelling.
Je moet dat echt kunnen verlaten, van harte, en zeggen: ik weet er eigenlijk nog niets van, ik kan er wel op ingaan en zien wat er gebeurt. Dan krijgen, niet alleen gezins- en partnerrelaties, maar ook andere relaties, een totaal ander aangezicht, die worden als het ware gestructureerd. En in die structuur krijgen ze ook verband met elkaar, krijgen ze ook hun eigen duidelijke functie. En wat het meest opmerkelijk is, is dat jouw persoonlijk beeld, je zelfbeeld, je ‘ik’, daar dan geen rol meer in speelt. En dat is natuurlijk een hele grote verandering, terwijl je ‘ik’ rustig blijft bestaan. Vergis je niet, je ‘ik’ blijft rustig bestaan, maar het kent zijn grenzen, het weet dus waar het op moet houden zich te verzetten. En dat is een heel groot ding.

Meestal zitten wij in dat ‘ik’, en dat ‘ik’ verzet zich per definitie tegen een grotere werkelijkheid die wij ook zijn en waardoor wij op een totaal andere manier met elkaar verbonden zijn. En dan krijg je, wat ik heel belangrijk vind, langzamerhand het gevoel dat er wérk te doen is in de wereld. En dat het werk voorgaat bij alles wat je in je ik-bewustzijn kent. Dat is een heel grote bevrijding. Nogmaals, mensen, het ‘ik’ blijft bestaan, maar het kent zijn grenzen. Het kent dus de gebieden waar het met zijn vingers af moet blijven.
Dat is misschien het belangrijkste wat in je leven plaats kan hebben. Het is helemaal niet zo belangrijk dat je verlicht wordt, of weet ik wat al. Het is belangrijk dat je in het werk staat. Het werk kent geen ijdelheden, het werk kent geen hiërarchieën, het kent geen meer of minder, hoger of lager, werk is werk. Daarin is alles mogelijk. En je beseft ook, hoe dieper je erin raakt, dat je je daar geen beeld over kunt vormen. Je kunt alleen blijven ontdekken, het kan steeds verder aan je geopenbaard worden. Maar zodra je je daar een denkbeeld over gaat vormen, waar het naartoe gaat bijvoorbeeld, waar het op uit zal draaien, dan arrêteer je jezelf, want je denkbeeld over de toekomst komt altijd uit je ‘ik’ voort, het komt altijd uit het verleden voort. En dat gaat niet.

Dat reikt heel ver, want de manier waarop je oefent, de manier waarop je in het leven staat, is altijd bepaald door het idee van waar je naartoe gaat. En dat is nu juist onmogelijk in deze situatie, in de situatie van het werk is dat onmogelijk. Dat is iets wat je alleen voor jezelf kunt gaan … ervaren misschien.
En er zijn nog andere dingen die hiermee betrekking hebben. Wij hebben altijd het gevoel dat wij moeten kiezen. Maar in het werk kies je niet, je bent vrij om zowel het een als het ander te doen – of als er vier mogelijkheden zijn om dan alle vier te doen. Maar je blijft zo aandachtig dat het heel duidelijk wordt welke van de mogelijkheden de bedoeling is. Dat heeft dus weer niet te maken met jouw ‘ik’-leven, met jouw persoonlijke leven, maar met wat de bedoeling is.

Dat is dus een totaal andere wijze van in het leven staan. Maar je moet ergens beginnen. En dat is bij hele simpele dingen. Dat is bij lichaamsoefeningen, en zeker bij de energie-oefeningen – dat is het meest kernachtige erin, want die zijn eigenlijk direct de verbinding met de grotere energie die ons ter beschikking staat. Zolang we natuurlijk niet het kleine oesterschermpje van het ‘ik’ eroverheen zetten, want dan houdt het op. Dan is die energie niet ter beschikking. Maar het is heel moeilijk voor ons om, het maakt niet uit welke oefening te doen, zonder het vanuit het ‘ik’ te doen. En het ‘ik’ is altijd uit op een resultaat.
Dus kun je oefenen en beseffen dat dat nu juist de rem is. En kun je je bewust worden van die remming. Iemand zei tegen me: bij die energie-oefening zijn nog blokkades. Nou, dat woord ‘blokkades’ is voortgekomen uit onze hele cultuur, zal ik maar zeggen. Ook in het Oosten, hoor. Maar eigenlijk zijn de punten waarvan wij zeggen: dat zijn blokkades, juist punten die energie nodig hebben, die jouw aandacht nodig hebben. Dus het zijn geen blokkades, het zijn punten die aandacht nodig hebben. Maar niet de aandacht van het weglopen, maar de aandacht van het erbij zijn, net als met conflicten. Niet de aandacht van het vermijden, of het wegwerken, of het oplossen. Maar alleen aandacht geven, alleen aandacht, niets meer.
Het is zo dat we altijd het gevoel hebben dat als we aandacht hebben, dat er dan iets gebeuren zal wat goed is. Het is niet in die sfeer.

En er zijn talloze momenten in het leven dat je voor niets energie krijgt. Dat zal iedereen wel eens ervaren hebben, maar dat is het toeval, af en toe krijg je het en af en toe niet.
Het gaat erom dat je toegang hebt tot dat geheel wat er altijd is, waardoor je eindelijk de structuur gaat beseffen die jouw leven richt en zelfs door die cocon van het ‘ik’ heen komt. Dat kun je niet verkrijgen door te lezen of je daarvan op de ‘ik’-manier op een of andere manier op de hoogte te stellen, maar uitsluitend door erop in te gaan.
De meest effectieve wijze is dat je oplettend bent in zoveel mogelijk situaties. En vooral, vooral, vooral, bij wat wij de onbelangrijke situaties noemen. Maar dat kun je aan jezelf gaan beleven aan de manier waarop je de dingen doet. Daar blijkt uit hoe je het echte ervaren, het open ervaren, het niet gerichte ervaren, altijd uit de weg gaat. Dat gaan we bijna altijd uit de weg. Maar om iets alleen maar te laten komen. Dat is zo moeilijk. Je kunt het beste zien bij de energie-oefeningen, die gewone energie-oefeningen die jullie allemaal kennen. Zolang daar nog enig motief achter zit, dan gaan ze niet. Maar als je het gewoon maar doet, kijkt waar je uitkomt, dan loopt het.
Dat is onze grote moeilijkheid. Dat is met het lopen, met het zitten, met het eten, met het liggen, met het slapen, inslaap raken of niet in slaap raken, dat is met het luisteren naar een ander, het is met praten… Het is met alles. Kun je die grotere werkelijkheid mee laten doen. Dat uit zich op alle terreinen.

Wat voor ons echt heel moeilijk te beseffen is, is dat wij bijna alles ondernemen vanuit die ‘ik’-betrokkenheid. En dan is er wel eens een moment, dat is meestal een liefdesmoment, dat we even weggeblazen worden. Maar dan zijn we weggeblazen, dan zijn we er dus niet bij. En als je dan terugkomt van weggeblazen zijn, dan is het de oude situatie weer. Dus daar gebeurt niks.
Dus kun je op zo’n moment er zó bij zijn, dat je in de orkaan mee aanwezig bent. Dat is nou het meest extreem duidelijke voor ons, waar het dan eigenlijk om gaat. Het veel minder intense niveau is het ‘zitten’, al die oefeningen die we doen, daar geldt precies hetzelfde voor.

Oefen jij, of wordt je geoefend. En vanaf het moment dat je geoefend wordt, vallen al die dingen die ik van iedereen altijd hoor absoluut weg: dat je afgeleid bent en dat je pijntjes hebt en een eindeloos repertoire opvoeren van dingen die je dan hinderen. Maar dat betekent nog altijd dat jij, zoals je bent, met al je beperkingen, aan het oefenen bent. En je moet gewoon geoefend worden.
Dat betekent ook dat je af moet van alle dingen die je er van anderen over gehoord hebt. Van zo en zo lang moet je het doen en dan en dan. Dat je de vrijheid hebt om te gaan merken waar voor jou eigenlijk het meest intense moment ligt. En dat kan verschuiven, zelfs van dag tot dag. En kun je daarmee meegaan. Zeg je niet: het is nog geen zeven uur. Misschien is het drie uur ‘s nachts. En dat je daar gehoor aan geeft. Dat je je niks aantrekt van de regels. Dat je daar langzamerhand van vrij komt. Dan word je vanzelf gevoelig voor hoe het voor jou het beste is.
Dat geldt voor voedsel, en voor alles. We zijn zo ongelooflijk braaf met z’n allen, dat we altijd alles maar aannemen, er wordt gezegd je moet vegetarisch leven, je moet macrobiotisch leven. Mensen, daar zit het niet in. Het is: kun je je eigen verhouding vinden tot dat alles. En dat kan in je leven nog altijd veranderen. Dat is dan ook weer zoiets. Dan denken de mensen: nu heb ik het gevonden. Mis poes. Het kan veranderen. Want je lichaam verandert door het werk. Niet alleen je relatie tot het lichaam, maar je hele manier van in de wereld staan verandert, dus ook alle dingen in je lichaam. En luister je daarnaar of zeg je, nee, nee, nee, dat heb ik nu een keer vastgesteld, dat doen we nu. Je moet een balans vinden tussen natuurlijke discipline en een luisterend gaan van de weg. Want die discipline is nodig, maar de discipline die wij kennen is altijd een opgelegde discipline, van: dat moet ik doen. En dan is duidelijk dat je het doet. Maar aan de andere kant moet je natuurlijk wel aldoor de helderheid opbrengen om te voelen hoe het verder gaat, want anders blijf je in de dode discipline steken. Want je hebt natuurlijk ook het gewone leven – want ik zei daarnet al: we houden ons ‘ik’, en dat heeft zijn voorkeur en zijn afkeur, en de ene keer is het zus en de andere keer is het zo, en daar heb je mee te maken. Dat zul je moeten doorbreken met die discipline. En tegelijkertijd moet je de gevoeligheid houden om te merken dat je het misschien anders moet gaan doen. Dat is het scherpst van de snede waar je op staat.

Daar komt nog iets anders bij, dat is een apart stokpaardje van mij, dat je x-keren merkt dat je weer alleen maar in je stemmingen, in je voorkeuren zit. Wees daar niet boos over, want als je daar boos over wordt sluit je jezelf af. Merk het wel op. Neem je niks voor, merk het alleen op – bewustwording is alleen opmerken, is niet conclusies trekken, geen voornemens, allemaal hindernis. Maar je moet het wel opmerken. Je moet wel opmerken dat je weer op de oude manier bezig bent. En op den duur leer je daar een beetje om lachen. Want anders blijf je jezelf op een andere manier herhalen.
Nou mensen, meer heb ik niet.


naar boven