Vertrouwen stellen in het beseffen

Sterrelaan '91-'92 | 30 MEI '92

Inleiding [download]

Wat geleidelijk aan duidelijk wordt is dat je heel moeilijk uit je persoonlijke wereld kunt stappen en ervaren wat er in een ander en wat er in de wereld gebeurt. Je ervaart altijd weer vanuit je persoonlijke wereld. Je persoonlijke wereld is het hele samenstel van gedachten, voorstellingen en gevoelens die langzamerhand ontstaan zijn tijdens je leven, tijdens een gang door allerlei situaties: het aangaan van relaties, het verbreken van relaties, het alleen komen te staan, het samen zijn, het kinderen krijgen, het kinderen opvoeden. Dat is de wereld, én onze gedachten over de wereld, die we kennen. En dat is de basis vanwaaruit we de ander, de situaties en de wereld ervaren.

Het is ons ook duidelijk dat we, levende en ervarende vanuit die persoonlijke wereld, niet in staat zijn om volledig, of meer dan tot nu toe, te ervaren wat de ander, wat het andere, wat de situatie eigenlijk inhoudt. De kamer waar je in leeft is iets anders dan de kamer die jij ervaart. De mens die je tegenkomt of waar je mee samenleeft of die je ontmoet, is anders dan de mens die zich in jou spiegelt, de situatie die zich in jou spiegelt, de wereld die zich in jou spiegelt.

Dat betekent dat je ongewild, en vaak onbewust, voorbijgaat aan de ander, aan het andere en aan het vele wat je tegenkomt. Dat is geen onwil of boze bedoeling, maar het gebeurt. En het gebeurt natuurlijk over de hele wereld, vanuit verschillende maatschappijvormen, vanuit verschillende culturen, vanuit verschillende verledens en ontstaansgeschiedenissen.
De vraag is: kun je op een natuurlijke manier – en daar bedoel ik mee zonder je wil in te zetten en zonder opzet – daar zo los van raken dat je beter in staat bent om die totaliteit van mensen, dingen, situaties, instellingen, krachten die er werken, te beseffen.

Wanneer besef je eigenlijk deze vraagstelling – het is geen probleem, het is een vraagstelling. Ik denk dat het gebeurt als je een keer, zomaar, zonder opzet, zonder gedachten en gevoelens bent en luistert en kijkt. En dan merkt dat zich een totaal andere wereld aan je voordoet. En ook dat je een andere houding hebt ten opzichte van die wereld. Dat je beseft dat je maar zeer ten dele en in uiterst geringe mate daarin iets kunt doen met behoud van je persoonlijke inzet. Je beseft eigenlijk dat die persoonlijke inzet een voorlopige werkwijze is om jezelf uit te drukken, om de wereld te ontmoeten, om de wereld te ervaren, om in dialoog te komen met de wereld.

Je merkt ook dat er maar iets hoeft te gebeuren, je hoeft maar even bedreigd te zijn, maar even mis te grijpen, of het hele scala van gevoelens, van reacties, van je persoon is terug. En je weet nu dat je dan eigenlijk geen onmiddellijk contact hebt.

Natuurlijk, dit wat ik nu beschrijf is heel oud, dat is niet nieuw. Alleen, in deze maatschappij waar we nu in leven, met zoveel mensen, met zoveel ontwikkelingen en zoveel nieuwe mogelijkheden, wordt het dilemma steeds evidenter. Het dilemma dat wij, als we doorgaan in die persoonlijke, voor een groot deel onbewuste, lijn van leven en werken en ook liefhebben, in een steeds grotere tegenspraak zullen komen. En dan zeg ik het heel voorzichtig. Maar je hebt ook aan jezelf gemerkt dat een verandering van je houding niet zo plotseling maar ineens voor elkaar is. Zelfs als je ervaren hebt hoe voorlopig dat is – dan ben je dus al een beetje losgeraakt van het alleenrecht daarvan – dan nog merk je dat het een taai bolwerk is van klaarliggende reacties en voorstellingen, die een directe wisselwerking met de wereld om je heen, en ook met jezelf, blokkeren.

Omdat dit gegeven zo oud is, hebben we een heleboel denk- en oefenwijzen ontwikkeld. Alle vanuit een bepaalde cultuur, vanuit een bepaald tijdperk, vanuit een bepaalde menssoort. En wij kunnen daar allemaal kennis van nemen en het gaan beoefenen. En in dat oefenen, in dat toepassen, gaan we dingen opmerken. Maar wat we meestal niet opmerken, is dat we in dat toepassen onze heel eigen persoonlijk wijze van zijn in de wereld meebrengen. En in het oefenen dus niet losraken uit die invloedssfeer.

Dat betekent dus eigenlijk dat, ook als je oefent, je je steeds bewust moet zijn wat er gebeurt. Of je, zonder dat je je dat bewust bent, toch niet teveel toewerkt naar iets waarvan je vermoedt dat het heilzaam is. Of je, terwijl je oefent – en dus eigenlijk terwijl je leeft – kunt opmerken wat er gebeurt, aldoor, aldoor maar door. En of dat wat er gebeurt je aandacht heeft. Daar gaat het eigenlijk om, of dat wat plaatsheeft, in jezelf en buiten jezelf, je aandacht heeft. Of er, hoe graag je ook zou willen dat het er niet was, toch dat drijven achter zit van het loskomen, van het iets mogen voelen, iets mogen ontdekken. Dat er een gerichtheid inzit die het niet mogelijk maakt om alleen maar te ervaren – en daar niet héél onmiddellijk, voordat je het eigenlijk nog beseft, al een reactie tegenover te hebben.

Dat is eigenlijk waar we, denk ik, met z’n allen tegenop lopen. Want ik neem niet aan dat er onder jullie mensen zijn die dit niet beseffen.

Waar komt het nu eigenlijk op neer? Het komt erop neer dat je vertrouwen stelt in het beseffen op zich. Dat je het beseffen zijn werk laat doen. Als ik dat zo zeg, dan lijkt dat het meest eenvoudige van de wereld, als je inziet waar het om gaat. Als je inziet dat het noodzakelijk is om die persoonlijke wereld zijn plek te geven, hem niet de baas te laten spelen, dan lijkt het voor de hand te liggen dat we dat besef zijn werk laten doen.
Maar het blijkt dat dat blijkbaar één van de moeilijkste dingen is. Want zodra we beseffen, komen we zelf in het spel. Dat wil zeggen, komt die mens in het spel die geworden is tot op dit moment. En die zet eigenlijk het beseffen buiten spel. Hij heeft beseft, en nu gaat hij verder op zijn manier. Dat is een wonderlijk iets, maar dat doen we. En daar kunnen we in blijven hangen.

Dan is de volgende stap dat je beseffen kunt dat je het beseffen hebt verlaten. Ik denk dat dat de enige mogelijkheid is om terug te keren tot het beseffen, zonder jezelf daarin mee te nemen.
Dan wordt een klein beetje duidelijk waarom er in die hele oude zentraditie telkens gezegd wordt: ga maar ‘zitten’, het tóónt zich wel. Waaruit blijkt dat we daar eigenlijk het geduld niet voor hebben. Dat we zo graag willen weten wat zich zal gaan tonen, dat we niet kunnen wachten tot de tijd rijp is dat het zich toont. En – het klinkt een beetje ouderwets wat ik nu zeg – dan kom je bij de genade en het geschenk en al die dingen. Maar ik bedoel het niet zo in die romantische zin, ik bedoel het heel nuchter. Dat je kúnt beseffen dat je een heel mechanisme in werking zet, en dat het mechanisme het onmogelijk maakt om het beseffen zijn gang te laten gaan.

Het is niet zo uitzichtloos als het lijkt zoals ik het nu zeg, want in het beseffen dat je niet meer beseft, daar gebeurt een heleboel in. Dáárin ontstaat nu juist het vermogen om niets te doen.
Het is een oude methode dat je jezelf zo uitput dat dat persoonlijke even wegvalt. Maar wat ik vanochtend in kort bestek heb proberen te schetsen, is die totaal andere, vrijwillige, manier om héél dicht op het spoor te komen van wat er aldoor gebeurt in je leven. Want ik geloof echt dat wij pas van het leven kunnen houden, in al zijn aspecten – dus ook als het pijn doet, als er verdriet is – als we onszelf niet meer dwingen. Als het zich áán ons kan voltrekken, omdat we met open ogen en open oren beseffen wat er plaatsheeft. Want elke dwang maakt dat je het andere en de ander ook gaat dwingen. Terwijl je het beslist niet wilt, terwijl je zo vreselijk graag wilt dat de ander tot wasdom komt, tot rijpheid komt, dat hij zichzelf ziet, zichzelf voelt, en dat hij van de wereld kan houden. Dat wil je zo vreselijk graag. En je ziet wat er gebeurt.

Ik denk dat het nodig is dat we dat helemaal beseffen, zodat eindelijk het besturen vanuit een te kleine wereld ophoudt. Misschien is het zinvol om hier op in te gaan.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A.: Je zegt eigenlijk: kan je zoveel mogelijk bij jezelf blijven. Zonder te hechten aan wat prettig is, noch meegenomen door je teleurstellingen, maar dat je het allebei kan laten gaan. Waardoor het eigenlijk wel lichter wordt, zowel het ene als het andere.

– Maarten: Het is meestal wel duidelijk, dat je het ene van harte accepteert en met het andere moeite hebt. Maar de moeilijkheid is dat je de neiging hebt jezelf dan voor te houden dat ze beide gelijkwaardig zijn, beide hun eigen recht hebben. Maar dat is nog altijd een overweging van je ‘ik’, van je persoonlijkheid. Als het al mogelijk is, hoe kan dat dan zijn plek vinden in iets wat niet door die tweeheid wordt geregeerd. Dat is eigenlijk waar het om gaat.
Dat is voor ons heel moeilijk is. Want als we inzien dat iets niet juist is – het hoeft niet slecht te zijn, maar dus onjuist – dan nog blijft de uitdaging bestaan hoe je dat zijn plek kunt laten vinden in een ander, groter geheel waar het zinvol (?) is, zonder dat het jou belet om verder te gaan. Dat is waar het om gaat. En dat is de moeilijkheid.

– A.: Louter die houding van ‘ik weet het niet’.

– Maarten: Dat is op een andere manier ‘het beseffen van de onmogelijkheid’ in zijn waarde te laten. En daar is dus heel weinig over te zeggen. Dat is de laatste stap, dat je bereid bent om dat besef zijn rol te laten spelen en daar heel bewust niet bij in te grijpen, dat is dus het laatste stuk bewustzijn wat er in speelt. Maar dat gaat toch weer terug op het beseffen.


– B.: Wat er steeds in mijn gedachten omgaat is dat je in beweging zou moeten blijven. Wel in de juiste zin dan, maar niet stil blijven staan bij iets wat je ervaren hebt en dat beschouwen als een eindresultaat of een eindproduct, maar daar steeds weer achter- of doorheen.

– Maarten: Ja, dat is exact wat nodig is, dat je in de beweging blijft en dat je die beweging niet door een conclusie stagneert. Als je op een bepaald moment een conclusie trekt, dan stagneer je het.

– B.: Maar is er verschil tussen in beweging blijven, maar ook zelf in beweging blijven. Je moet zelf blijven zoeken …

– Maarten: Het is geen zoeken, je geeft datgene wat plaatsheeft de kans om steeds nieuwe waarden aan jou te laten zien. En dat is beweging.

– B.: Zonder dat de beweging van jou uit hoeft te gaan.

– Maarten: Precies, maar je beweegt wel mee.


naar boven