In uitgewiste toestand blijven

Sterrelaan '88-'89 | 14 JANUARI '89

Inleiding [download]

We hebben de vorige keren bij mijn inleidingen steeds stilgestaan bij datgene wat ons in het gewone leven meestal ontgaat: de voortdurende kosmische aanwezigheid van alles in de schepping waarvan wij deel zijn, maar die we in ons dagelijks leven, in ons ‘ik’, vrijwel niet ervaren.
We zijn, niet alleen door onze eigen dagelijkse praktijk, maar ook door veel wat tot ons is gekomen vanuit de overlevering, op een dwaalspoor geleid, denk ik, omdat het meeste wat verteld, aangehaald en overgeleverd is, een verslag is van wat gebeurt wanneer kosmische energie gebruikt wordt in dienst van het ‘ik’.

Een van de meest merkwaardige uitspraken die daar een beetje op wijst, is die van Bankei, waar hij zegt dat ‘de doorbraak betrekkelijk eenvoudig is, maar dat het uitgewist blijven tijdens het dagelijkse doen – dat staat er letterlijk – een lang leven vraagt.’
Dat is toch denk ik de essentie waar het om gaat: dat je in je dagelijkse doen niet in eerste en laatste instantie gedreven wordt door het verlangen van het ‘ik’
 om zich uit te drukken, zich te bestendigen en de suprematie te behouden.

Dat gaat natuurlijk terug op alles in je leven, het gaat terug op hoe je kijkt, dat wil zeggen wat de achtergrond van je kijken is; hoe je luistert, wat de achtergrond van je luisteren is; en van daaruit hoe je doet. Of je dus kunt doen vanuit de werkelijkheid van al het omringende, dat door jou heen speelt, maar wat jij niet bent.
Dat is dat gebied waar de psychologie niet reikt – psychologie behoort in een of andere vorm tot de wereld van het ‘ik’, de wereld van het zich doorzetten in dit leven. Meditatie is daar als zodanig niet mee bezig, meditatie is het leren onderscheiden van de ik-handeling, zonder het te veroordelen, zonder daarin te corrigeren, maar het uitsluitend op te merken.

Dit opmerken van de ik-betrokkenheid blijkt voor ons heel inspannend te zijn. Want we voelen ons thuis in de ik-handeling en in de ik-waarneming – de waarneming, het luisteren, het horen, het zien vanuit het ‘ik’. Om dat bewust te maken, vraagt al een grote mate van innerlijk verzameld zijn, en ook een grote mate van stil zijn.
Dan is het duidelijk dat we niet om een lichamelijke oefening heen kunnen. We zullen inderdaad dit ook in ons lichaam kunnen terugvinden. Dat gaat dan in het bijzonder over de soort energie die door jou gebruikt wordt.
Daar is veel misverstand over, meestal is het de kracht van de energie die in het middelpunt van de belangstelling staat. Maar in de uitgewiste toestand is dat juist bijzonder onbelangrijk. Daar gaat het er eigenlijk om of de energie kan stromen, zonder dat hij op enig punt vertraagd of tegengehouden wordt door een spanning.

Het ‘ik’ is als geheel natuurlijk één grote spanning. We zijn er zó aan gewend dat we dat niet opmerken… Maar de schaarse momenten dat energie vloeit, zonder dat ‘ik’ er zich meester van maakt, is een totaal andere ervaring. En daar kun je ook eigenlijk niet aan oefenen. Dat is een beetje tragisch, maar dat is zo, je kunt alleen steeds dieper gaan beseffen hoe die energie werkt. En door dat besef kan geleidelijk ook die pure energie onvervalst werken.
Dat is wat de mens genezen kan van die lange, lange reis die hij gedaan heeft door de tijd met een zich opbouwend ‘ik’, dat hij dan vrijwillig ter beschikking stelt van dat wat gebeuren moet.

Dat is een ander aspect ervan wat wij zelden tegenkomen: dat je gaat beseffen dat er bepaald dingen gebeuren moeten. Die hebben als zodanig niet in eerste instantie met jou te maken, ze moeten eenvoudig gebeuren. En als je het beseft, ben jij degene die dat dan doen moet.
Dat is natuurlijk een totaal andere positie dan dat je meent dat het je eigen zaak is. Het ís niet je eigen zaak, het is iets wat eigenlijk heel algemeen is. Het moet gebeuren en jij bent daarin behulpzaam. Dat verleent er een kwaliteit aan die zich niet opdringt. En die dan ook – dat is door de geschiedenis heen ook steeds gebeurt – meestal niet opgemerkt wordt. Want het is iets wat zich niet meer bezorgd maakt over het wel of doorgaan van datgene wat gebeuren moet – het is een dusdanig diep besef dat het toch gebeurt, dat alle spanning is eraf.

Het is misschien goed dat we geleidelijk aan dit aspect binnen onze aandacht krijgen. Het is iets wat zich onttrekt aan je speculaties, aan je gedachten. Je kunt het niet begrijpen, je kunt het alleen opmerken.
Dat is heel belangrijk. Want door het opmerken krijgt het toegang tot jouw leven. En dan neemt het eigelijk met zachte hand alles weg waar je tot nu toe mee gevochten hebt, en waar je je misschien wel sterk voor maakt. Aan de ene kant lijkt je leven plotseling vrij zinloos. En aan de andere kant krijgt het een diepe zin.
Maar daar is geen haast meer bij, het is iets van ‘het gaat regenen’ of ‘de zon gaat schijnen’ of ‘de nacht valt’ of ‘de dageraad begint’. Het is iets wat gebeurt en jij bent daarin een van degenen die dat helpt bevorderen.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A.: Als ik je goed begrijp, zeg je dat je de dingen door je heen moeten laten gaan en moet laten gebeuren. Dat je niet alles hoeft te verzinnen en de wegen bewandelt van wat je hebt leren waarderen, maar dat dingen je geworden als een soort noodzakelijkheid. Is dat ongeveer wat je bedoelt?

– Maarten: Ja. Alleen, ik wil wel heel duidelijk zeggen dat dit de indruk kan maken alsof je helemaal passief bent. Dat is het niet.

– A.: Nee, ik het zeg het vanuit mijn normale instelling.

– Maarten: Ja, ‘t is duidelijk, dat geldt voor ons allemaal natuurlijk.
Maar om jouw woorden te pakken: het gewordt je dus op het moment zelf. ‘t Is dus niet iets wat je van tevoren voor je ziet, en dan uitvoert.
Dat is het grote verschil. En dat houdt in dat je natuurlijk niet vol met plannetjes moet zitten. Dat is voor ons een toestand die we eigenlijk bijna niet kennen.

– A.: Ja, het lijkt net alsof je voortdurend probeert het lot tegemoet te komen.

– Maarten: Nou ja, omdat je leeft vanuit die afgeslotenheid, die afgescheidenheid, krijg je een heel patroon van acties en reacties. En dat noemen wij dan het lot, het karma, dat is die hele grote wereld van dingen die we dan kennen op allerlei manieren.
Je zou ook kunnen zeggen: dit is het beëindigen van karma. En dan niet in de idee dat je eerst een heleboel slechte dingen gedaan hebt en ze dan allemaal goed moet maken. Dat is nog allemaal in die gedachte van de wederkeer.

– B.: Ik heb zo’n gevoel dat al m’n plannetjes op deze manier niet meer belangrijk zijn. Maar dat kan ik alleen maar hebben op die momenten dat ik het gevoel heb dat ik begeleid wordt, en ook dat ik gehaald wordt als ik dood ga. Dan valt er heel veel weg.
Maar is dat nou ook dat urgente gevoel? Of het is eigenlijk gewoon alleen maar een groot verlangen naar een vader en moeder?

– Maarten: Ik denk het laatste.

– B.: Maar hoe voelt dat urgente dan? Ik denk telkens dat dit dat urgente gevoel is.

– Maarten: Dat weet ik niet, alles wat ik daarover invul is gewoon niet waar.
Wat jij nu aangeeft is die basisangst in ons, die het ‘ik’ ook gaande houdt. Als jij nou maar zeker was dat je op een vriendelijke manier gehaald werd …

– B.: Oh heerlijk …

– Maarten: Ja, nou precies …

– B.: Dan valt alle angst van je af.

– Maarten: Ja. Maar het is eigenlijk heel mooi zoals je het uitdrukt, want dat is de basisangst. En het gekke is natuurlijk dat die basisangst in deze hele context nu juist de reden is waarom we er zijn.
Meer wil ik er niet over zeggen.

– C.: Ik heb soms het gevoel – ‘t zijn maar momenten hoor, misschien onderdelen van seconden – dat ik een geheel ben, alles, dat mijn lichaam daar niet toe doet. Dus dat ik het ook niet ‘vriendelijke ontvangen’ hoef te worden, omdat ik het al ben. Maar oké, ik ben het zo weer kwijt.

– Maarten: Ja, natuurlijk. Want dat is ook een van die hele merkwaardige dingen, hè, in alles wat er over gezegd is, is altijd dat hele duidelijke accent geweest op het uitwissen, op het niet meer voelen. Maar het is aan de andere kant zo – dat vind je bij Krishnamurti heel duidelijk terug – dat het ook belangrijk is dat je in die toestand niet plotseling je ‘ik’ kwijt bent.
Het is niet een kwestie van uitgewist zijn, het gaat erom dat alles er is, dus ook dat hele krachtenspel van het ‘ik’. Alleen het heeft niet meer de suprematie, het is niet meer datgene wat jou drijft. Maar het is wel aanwezig.
Dat is ook dat grote misverstand als iemand om wat voor reden ook de verheldering heeft beleefd, dan wordt altijd gedacht dat hij de hele oude Adam of de hele oude Eva kwijt is. Maar dat is niet zo.

– A.: Het haalt de hele dichotomie eruit in feite.

– Maarten: Ja. Vooral het Oosten is heel sterk benadrukt dat je dat spel van het ‘ik’ moest beëindigen. Maar het is meer het totaal zien van het geheel – waarin dat ‘ik’ in absolute zin een plaats heeft. Anders had de hele evolutie geen zin gehad.
Daarom zei ik daarnet ook dat de ik-kracht nu juist datgene is wat maakt dat we überhaupt op aarde zijn. Dat is niet zo maar.

– A.: Dat is eigenlijk wel heel vreemd, dat je dat ‘ik-kracht’ zou kunnen noemen. Want je zou toch veronderstellen dat je ‘ik’ pas in de loop van je leven ontstaat.

– Maarten: Jawel, maar de vormkrachten die jou op aarde laten komen ….

– A.: … daar is het ‘ik’, zoals wij dat kennen, gewoon een uiting van?

– Maarten: Dat is er een uiting van, dat is wat jij ervaart.
Het is precies datzelfde wonderlijke – voor mij althans onbegrijpelijke – gemis in de wetenschap, die niet wezenlijk stilstaat bij de zaak. Daar wordt steeds gesproken over de stand van zaken en wat die inhoudt. Maar er wordt bijna niet stilgestaan bij het feit dat er iets moet zijn wat het mogelijk maakt dat ons bewustzijn zich ontwikkeld heeft zoals het zich ontwikkeld heeft, en ook verder kan gaan. Dat er überhaupt een organisme is waarin dat kan gebeuren, of we er nou gebruik van maken of niet.
We zijn zó geobsedeerd door hoe het in elkaar zit, dat we niet beseffen dat het zo is. Dat eigenlijk het stramien al gegeven is, de mogelijkheid geschapen, voordat die ontwikkeling daarin kan plaatshebben.

– A.: Maar daar bedoel je niet de vormkracht mee.

– Maarten: Nee, maar dat het organisme, het bewustzijn, de hersencellen, dat dat allemaal zó aanwezig is dat daarin vooruitgang mogelijk is. Dat bewustzijnsverruiming en alles wat je daarover zeggen kunt, dat dat kan! Iedereen vindt dat maar heel gewoon, van: ‘maar natuurlijk…!’
Maar het is niet zo gewoon.

– A.: Als je het op het niveau van je eigen bewustzijn beschouwt, dan is het inderdaad heel ongewoon, want je kunt er niets aan doen.

– Maarten: Jij doet daar inderdaad niks aan. Alleen, je kunt het wel laten werken. Dat is het enige wat eigenlijk van ons gevraagd wordt, dat we ermee werken. En onszelf niet herhalen. Want onze hele filosofie van de karma en zo, dat is allemaal herhaling.
Dus de stap die van ons gevraagd wordt, is dat we het instrumentarium dat we gekregen hebben niet alleen maar in dienst van ons eigen belang gebruiken, maar dat we de kans die er in zit inderdaad ook benutten.
Zodra je dat beseft, heb je echt een klein beetje gevoel van alles wat er mogelijk is. En je wordt zuinig op je tijd en vraagt je inderdaad dan af: met hoe weinig kan ik voor de noodzakelijkheden toe? Want alle tijd die je daaraan besteedt, is niet over voor dat andere. Dat is een duidelijke zaak.


naar boven