Je bewust worden van je patronen

Inleiding [download]

Goede vrienden, ik weet niet of jullie het opgemerkt hebben dat een kwartier zitten voordat je begint aan iets, eigenlijk erg kort is. Om helemaal terug te keren naar je lichaam, naar je adem, naar je energie, daar heb je meestal langer voor nodig. En ook als je geoefend bent, neemt die tijd niet af, die blijft gewoon.
Dat is waarschijnlijk de reden dat ze in de reguliere zenkloosters zoveel tijd aan het zitten geven. Want je moet vanuit je gewone gedoe – in een klooster is dat natuurlijk minder, de monniken zijn er aldoor – terugkeren naar de basis in jezelf. En hier doen we het dus met z’n allen, dat maakt het al makkelijker. Maar als je thuis voor jezelf zit, dan moet je je niet verwonderen dat je er dan een behoorlijk lange tijd voor nodig hebt voordat je terug bent bij je basis. En dan begint het pas.

Vanochtend liep ik met Jet[1] terug van het ontbijt naar de ‘Doornburgh’ en ik vertelde haar dat ik van kwart over zes ‘s ochtends tot tien voor half negen nodig had gehad om een aan te kleden, te wassen, enzovoorts. Dat komt gewoon door mijn knie, maar toch. En terwijl we daar zo aan het wandelen waren, heerlijke frisse lucht, zag je dat toen we al dicht bij de ‘Doornburgh’ waren, er een zonneharp door de wolken viel, prachtig! Maar ik had hem niet gezien, zó was ik vreselijk verdiept in dat verhaal van een paar uur geleden. Nog dank je wel, Jet.

Ik vertel deze dingen allemaal omdat ik er behoefte aan heb om terug te keren naar de eigenlijke basis: dat je je bewust gaat worden hoe de patronen in je werken. Want als je heel eerlijk bent, zul je langzamerhand tot de ontdekking komen dat je eigenlijk een wandelend patroon bent, en niet een aandachtig mens. Dat lijkt een vervelende ontdekking… Maar het is een heerlijke ontdekking, want dat geeft de poort aan waar je doorheen kunt. Want hoe duidelijker het voor je is hoe machtig de patronen zijn, hoe losser je ervan komt te staan.

En echt, je moet niet verbaasd zijn dat dat zo veel tijd kost. We zijn eigenlijk gewend om volgens een idee te werken. Ook een zenklooster is voor een groot deel idee: je bent zó, je moet zó worden. Dat betekent dat het opmerken – waar het om gaat – op de achtergrond komt. Dat ontdek je soms na tien, twintig jaar. Dat is ook geen wonder.
En we vergapen ons vaak op de vermogens. Soms heb je dat meegekregen van je jeugd af, en soms kun je het ontdekken. Je kunt altijd vermogens ontwikkelen, je kunt het vermogen ontwikkelen om langzaam te ademen, om diep te ademen…
Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom op te merken wat er aldoor gebeurt. En dat is heel erg moeilijk – daarom willen we dat ook eigenlijk niet…
Het is ook zo saai om op te merken hoe je bent… Het is veel leuker om toe te werken naar wat je worden moet en daarvoor allerlei mooie, maar toch wel ingewikkelde ceremonies te volgen. Daar zijn er heel veel van: in het christendom, in het hindoeïsme, in het taoïsme, in het boeddhisme…
En dat ontwikkelen van vermogens is daarom prettig, het is iets wat je beheersen kunt. En dat werkt! Dus waarom zou je dat niet doen, dat hoort bij het gewone leven… In het gewone leven kunnen we ook door trouw te oefenen een aantal geweldige vermogens ontwikkelen omdat je dan niet al die tijd opmerkt wat je doet, je werkt toe naar een bepaald punt. Je merkt niet op wat er gebeurt, hoe je bent, wat je doet, hoe je doet. Want ‘hoe’ je doet is erg belangrijk, hoe je doet kan schade brengen én kan iets verzachten.
We zijn het er natuurlijk allemaal over eens dat áls er iets in de wereld zou kúnnen veranderen, op de hele lange termijn, het zou zijn dat we minder gewelddadig worden. Ik denk dat we allemaal het idee hebben van onszelf dat we niet gewelddadig zijn, maar dat komt dan omdat we niet aandachtig zijn…

En toch, het is nodig, het is nodig dat we íets minder gewelddadig worden.
Dat is niet eenvoudig.
Als iemand iets tegen ons zegt wat we een beetje onzin vinden, dan komt er onmiddellijk iets in ons op. We hebben dus niet het vermogen om wat die ander zegt zolang bij ons te laten binnendringen, dat we begrijpen hoe die ander is. En dat is veel belangrijker… Het is niet zo belangrijk dat ik vind dat het anders moet, maar hoe die ander ís, dat is belangrijk.
En kun je dat helemaal ontdekken?

Ook als je in een gesprek heel duidelijk voelt dat je gelijk hebt, kun je dan de moed en de liefde opbrengen om net zolang te luisteren, dat je bij de ander ontdekt waarom hij zo zegt wat hij zegt. Dat hebben we heel hard nodig. Als we hier met elkaar een gesprek hebben, dan is ons verleden, onze achtergrond, afijn, het totaal van de patronen, niet zo belangrijk – wel of we daar een klein beetje van vandaan kunnen komen, om werkelijk te luisteren naar de ander. Want als je dat vermag, dan kan er iets gebeuren. Vóór die tijd staan er twee verschillende meningen tegenover elkaar. En er is pas een dialoog, een heen en weer, als beide partijen kunnen luisteren. En natuurlijk, bij ieder van ons komt direct iets op. Maar dat je dat óók opmerkt wat er opkomt.

Het is dus heel ingewikkeld. Het kan niet eenvoudig gestandaardiseerd worden, het is een levend proces. En hier kunnen we daaraan toegeven, we kunnen proberen een levend mens te zijn…
In de maatschappij is dat nauwelijks mogelijk, daar wordt van ons verwacht dat als er dít gezegd wordt, je dát antwoordt, en als er dát gezegd wordt, heb je dát antwoord. En zo gaat dat door.
Dus je opvoeding – als ik dat zo mag zeggen – heeft niet te maken met meditatie. Die heeft te maken met het veroveren van een plek, en het behouden van die plek. En dat is ook nodig, want je moet per slot je levensonderhoud verdienen.
Maar als je maar kunt zien dat dat maar een klein stuk van de werkelijkheid is – een nodig stuk, een onvervangbaar stuk, een stuk waar je niet op neer moet kijken, dat is onzinnig, zo is de maatschappij… En jij zit daarin, jij hebt je dingen daarin, dat kun je meer of minder goed doen. En als je het minder goed doet, ja, dan kom je met de gebakken peren te zitten.

Dus er zijn een aantal wetmatigheden waar je niet omheen kunt in de maatschappij, die moeten vervuld worden. Maar er moet iets veel groters nog gebeuren: je moet thuisraken in de grote wereld, in de totale wereld – zoals Jet me er opmerkzaam op maakte.
Zoals tot mijn vreugde de wetenschap nu gaat ontdekken dat ze een heel eind gevorderd zijn in het verschuiven van het vraagteken: wat is leven…? Ze kunnen van alles doen als ze maar een stukje leven hebben, daar kunnen ze mee manipuleren, klonen, afijn, jullie weten het allemaal wel. En daar zijn we met recht trots op. Maar het grote raadsel hebben we niet ontraadseld: ‘Wat is leven?’ Terwijl we allemaal heel goed weten dat een dood mens anders is dan een levende. En een dood mens is alweer in gradaties, je kunt nog best rondwandelen en praten en toch al dood zijn.
Dus hoe kun je tot leven komen, merken waar je wel en niet aanwezig bent? Als je alleen maar patroon bent, ben je eigenlijk niet aanwezig – je kunt nog zo’n geweldige vakman zijn, maar dan ben je niet aanwezig.

Het viel me destijds op in die film over Ed Witten[2], de man van de supersnaartheorie die nog steeds probeert te ontdekken hoe hij al die bewegingen van het leven in een simpel axioma kan onderbrengen. Je zag in dat interview, gewoon als hij sprak, dat hij dat heel moeilijk vond, dat hij het liefste met gesloten ogen voor zich zag waar hij mee bezig was.
Dat doet me denken aan dat boekje van Shunryu Suzuki[3], die zegt: jullie zijn allemaal verlicht – tot je je mond opendoet. Dat is het: als je je mond opendoet, is de hele oude patronen wereld weer terug…

Je ziet dat op het ogenblik in de wetenschap – dat is niet alleen meneer Witte van de supersnaartheorie – in verschillende takken. Ook in de medische wetenschap, waar ze nu met het DNA onderzoek tot de conclusie komen – dat is nogal wat – dat ze tien jaar nodig zullen hebben als alle teams van de wereld samenwerken, om een heel klein beetje te weten hoe het in elkaar zit: hoe die kankercel ontstaat, hoe hij kan blijven leven, hoe hij zich kan voortplanten. En dan pas, na tien jaar – dat is een voorzichtige schatting – kunnen ze gaan proberen te ontdekken wat ze er tegen kunnen doen.

Nou, voor ons als mediterenden is dat een geweldige opluchting… Wij komen van een andere kant, wij komen van het zelfonderzoek. Maar het geeft aan hoe hardnekkig en ingewikkeld en talrijk het is waar je kunt uitglijden.
Wat ik vanochtend opmerkte over het eten, is ook maar een van die kleine dingen, waar je kunt opmerken hoe je met alle goede wil – en ik laat jullie toch vrij, hè, ik zeg niet: smoel houden! – telkens in een oud patroon vervalt. Het is heel leuk om dat op te merken, tenminste, ik vind het altijd leuk, vooral als het van mezelf is. Dat was toevallig met jullie.
Want dat is echt de enige mogelijkheid om ervan los te komen – je kunt het niet forceren. Vermogen kun je forceren, je kunt jezelf binnenste buiten keren en een vermogen ontwikkelen. De yogi’s hebben dat aangetoond. Daarom is het in India ook een gezegde: zo ongevoelig als een yogi…
Dat is eigenlijk verschrikkelijk. En als je nagaat hoeveel mensen geprobeerd hebben om het kastensysteem – dat het het oudste is – een beetje vriendelijker te maken voor de paria’s: Boeddha heeft het geprobeerd, Gandhi heeft het geprobeerd… En wie heeft overwonnen? Het kastensysteem!
Nu, voor het eerst gaat de regering paria’s in staat stellen zich verder te ontwikkelen. Nu. Duizenden jaren is het oud en duizenden jaren is het sterk geweest, en het is gebleven, het heeft alles overwonnen.
Dat is de kracht van patronen. Als je weet dat je een brahmaan bent, dan ben je sowieso de upperclass. En een handelsman is alweer een beetje minder. En een krijgsman ook weer een beetje minder. En een paria in het systeem was degene die nog niet ontdekt had – ik heb het nu over het oorspronkelijke systeem –  wie hij was.
Nou ja, en zo is iets wat in de grond van de zaak niet zo gek was, ontaardt in een moreel systeem.

Je kunt je bijna niet voorstellen hoe machtig die patronen zijn. Dat is de evolutie, de evolutie is in het gemanifesteerde – in het gemanifesteerde, in de tijd, kun je iets vastleggen. Dat is het voordeel van het gemanifesteerde, dat je iets vastlegt en dat een opvolger daarvan kan leren. Maar wat dan vergeten wordt is dat jij, behalve product van een duizendjarige evolutie, óók een onschuldig, onaangeraakt wezen bent, die nooit geboren is en nooit sterft.

Waar wij ons mee bezighouden is juist die onbekende mens in onszelf een kans te geven. Want meer kun je niet, je kunt niet zeggen: kom maar op, laat je maar zien…
Je bent machteloos als je het langs die weg probeert. Je kunt alleen zó diep gaan beseffen wat die patronen met je doen, dat je er langzamerhand iets losser van raakt. En naarmate je er losser van raakt, word je gevoeliger, word je kwetsbaarder, word je minder zeker.
Dat is voor ons allemaal niet zo leuk: minder zeker worden, meer kwetsbaar worden. We willen toch eigenlijk én zekerheid én beheersing…
Dus je moet jezelf afvragen: wil ik dat echt, wil ik me echt bewust worden? Terwijl ik aan de andere kant zie – dat weten jullie allemaal vreselijk goed – dat wat in de wereld gebeurt afschuwelijk is. Er gebeuren gelukkig ook nog hele fijne dingen in de wereld, maar het meeste wat er gebeurt is afschuwelijk: mensenhandel, kindsoldaten, oorlog en geweld, niet kunnen zien dat iets onmogelijk is…
Zoals Israel op het ogenblik probeert het onmogelijke te doen. En Bush niet beseft heeft wat hij aangespannen heeft. Maar hij zal gewoon financieel gedwongen worden om zijn leidersrol te veranderen in een hulprol.

Je ziet overal om je heen wat het is als je alleen maar een product van de evolutie bent. En dat onderstreept nog eens een keer hoe uiterst belangrijk het is om je van je patronen bewust te worden – zonder ze te veroordelen, alsjeblieft, alsjeblieft, veroordeel ze niet, ze zijn er. Maar je hoeft niet helemaal ondergeschikt te worden daaraan, dat is de poort. En die poort opent zich als je je leven aandachtig probeert te leven. Waarbij je geen enkel deel van je leven uitsluit als onbelangrijk. Alles is belangrijk, alles is zinnig.

Nou, ik heb lang genoeg gepraat.


[1] Jet Leopold gaf de lichaamsbewustzijn-oefeningen tijdens de weekenden in Maarssen.
[2]Edward Witten explains The String Theory’, Interview voor de VPRO camera uit 2000.
[3] Shunryu Suzuki, Zen Mind, Beginner’s Mind, 1970


naar boven