Een reden tot grote dankbaarheid

Weekend oktober 2003 | Vrijdagavond

Inleiding [download]

Er zitten in de Genesis geschiedenis van het Christendom een heleboel belangrijke, maar ook onbegrijpelijke dingen. Het scheppingsverhaal van Johannes heeft het over ‘het woord dat bij God was en dat God was’. En vervolgens komt er ‘licht in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen.’
In de Indonesische scheppingsgeschiedenis zijn ook heel veel onbegrijpelijke dingen. Daar wordt gezegd dat er eerst onafgebroken nacht was, waarin niets te onderscheiden was – totdat plotseling iemand begon te zingen. En die iemand die zong, noemde alle wezens die nu successievelijk zouden verschijnen. En toen die wezens tot leven gekomen waren, hadden ze voedsel nodig. Dat betekende dat het ene wezen het andere opat. Er waren meer en minder dramatische zaken daarin, onder andere waren de planteneters over het algemeen goedmoediger dan de dieren die zich met vlees voedden.

Dit werd mij verteld door de oude vertelster, toen was ik nog heel klein – ik zal een jaar of vier geweest zijn – toen ik vroeg waarom altijd het ene moest leven ten koste van het andere. Dat bomen gekapt moesten worden – in ieder geval mijn lievelingsboom moest gekapt worden.
De oude vertelster probeerde me duidelijk te maken dat volgens dat scheppingsverhaal het onvermijdelijk was dat het ging zoals het ging. Dat betekende – als je het een beetje in boeddhistische termen wil vertalen – dat het leed er onvermijdelijk is. En dat het enige wat mogelijk is voor ons mensen – die een zelfbewustzijn hebben, die zich dus bewust kunnen zijn wat er gebeurt – dat we, voor zover het in ons vermogen ligt, proberen dat leed zo zacht mogelijk te laten zijn, te lenigen. Helemaal kan niet – dat is heel belangrijk dat je het voor jezelf ziet, leed-zal-er-altijd-zijn. Maar je kunt er wel iets aan doen. En dat is dus dat je – en dan komen we tegelijk aan een heel ingewikkeld iets – dat je inziet dat je het product bent van de evolutie. Maar die evolutie is duizenden jaren oud, echt duizenden jaren. En daar zijn wij het product van.

Dat betekent dat de basisinstincten: zelfhandhaving, territoir, gebiedsuitbreiding, een rol spelen. Jullie moeten maar voor jezelf invullen hoe dat in jouw leven is. En tevens moet je inzien dat het onvermijdelijk is dat het zo is, dat je zo bént. Heel simpel, niks mis mee. Alleen, het is ook nodig dat je beseft dat je tevens behoort tot dat onbegrijpelijk grote dat alle dingen in stand houdt en doet voortgaan. Daar behoor jij ook toe. En dat je dus niet alleen handelt vanuit de evolutie, vanuit het gemanifesteerde. Want de evolutie laat eigenlijk zien dat telkens iets vorm aanneemt, gemanifesteerd wordt. En zodra het gemanifesteerd is, het onderhevig is aan de wetten die daar heersen.
Daar hoef je niet trots op te zijn, dat kun je gewoon constateren, dat is zo. En daar leef ik mee, maak ik mijn plannen mee, ontwikkel ik de wetenschap, ontwikkel ik de techniek. Dat zijn hele goede dingen. Alleen ga je langzamerhand ook beseffen dat het een langdurig proces is, heel langdurig…
Ik ben er eigenlijk mee begonnen toen ik vier jaar was, en nu ben ik vijfentachtig en begin ik het een beetje te begrijpen. Je beseft, als dat zo is wat ik daarnet een beetje heb aangeduid, dat het mogelijk moet zijn bij je leven – dus niet bij je sterven, want dan gebeurt het toch wel – je bewust te worden dat je tevens dat andere bent, dat niet verdeeld is, waar alles met alles verbonden is en alles elkaar beïnvloedt.
Dat is iets wat wij ons niet voor kunnen stellen. Dat moet je maar accepteren, dat je je het niet voor kunt stellen. Want als je erover gaat denken, ga je de mist in. Je kunt alleen proberen – dat heb ik daarnet een beetje aangeduid – je leven zo in te richten dat er een plek is om hier aandacht aan te geven.
Het sleutelwoord is aandacht. En aandacht in handeling, want als je stil zit, ga je toch weer denken. Dat is gewoon zo, dat is niet slecht, dat is zo…

Het moet zich dus in het doen voltrekken. Maar het is een heel bijzonder doen, het is een doen wat geen verleden heeft en ook geen toekomst.
Wij zijn gewend, zoals we leven – allemaal, zonder uitzondering, of we een kwaal hebben of niet, gebrekkig zijn of niet, of dat we heel erg succesvol zijn – een vast stramien te hebben waarin we de dingen doen, een patroon. Vele patronen zelfs. En hoe knapper je bent, hoe meer patronen je hebt. Dat verleidt je ertoe om te denken dat je het van hieruit, vanuit dat tijdsbewustzijn, kunt doen. Dat je vanuit dat tijdsbewustzijn het bewustzijn kunt veranderen.
Wat wel kan, en dat is heel belangrijk – dat is de psychologie – is dat je ordening brengt in dat tijdsbewustzijn, waardoor er een heleboel wat onduidelijk is duidelijk wordt. Dat is een ongelooflijk groot goed. Maar dat is geen echte verandering, geen totale verandering. Daarvoor is nodig dat je je bewust wordt van dat ongemanifesteerde, dat eeuwige, dat ongedeelde – dat zich, doordat het voortdurend een transformatieproces in gang houdt, bewust wordt van zichzelf.

Dat zijn dus twee heel belangrijke dingen: dat je gaat begrijpen dat leed onvermijdelijk is. Je kunt daar wel zodanige regelingen in treffen dat het iets minder kwaadaardig is. Dat is een goed ding, maar het gaat om die totale verandering.
En daarbij is het nodig dat het denken-voelen jou niet meer helemaal beheerst. Het ís er gewoon en het houdt niet op te bestaan, het bestaat zolang je leeft. Het is al een heel ding als je dat inziet. En als je er niet al te veel last van hebt, accepteer het zoals het is.
Want de echte grote verandering komt van heel wat anders, namelijk dat je echt inziet – niet omdat ik het zeg, dat is onbelangrijk – maar echt voor jezelf inziet dat het nodig is dat jouw bewustzijn verandert. Het is al een héél ding als je dat inziet.

Afhankelijk van zoals ons huidige bewustzijn is, van ieder van jullie, is die stap voor ieder ook net iets anders. Dat is er ook heel mooi aan. Het is niet zo – dat hebben we ook eeuwen en eeuwen aangenomen – dat er een bepaalde begaving voor nodig is: mystieke begaving, contemplatieve begaving…
Het enige waar het op aankomt is dat je inziet dat-dit-belangrijk-is, dat dat bewustzijn van jou, en van mij, en van ieder van ons, verandert. Dat is het enige belangrijke.
Als je dat écht belangrijk vindt, dan zal het je niet veel moeite kosten om daar een plek voor in te ruimen in je leven. Zonder poespas, zonder opeengeklemde kaken, zonder ingewikkelde zaken. Dat je gewoon zegt: ja, dat moet ik doen… Want dan kost het inruimen van een plek in je leven je niet zoveel moeite.
En dan begrijp je ook dat je aan iets begonnen bent wat geweldig groot is, onafzienbaar groot. Dat je dus nalaat om daarover te gaan denken. Je zegt: nou, ik zal wel zien…

Dan merk je dat het de ene keer, als je in de handeling volledige aandacht hebt – waar ik het daarboven over gehad heb – beter gaat dan de andere keer. Maar daar ga je ook geen lange verhalen over houden met jezelf, zo is het gewoon: de ene keer gaat het makkelijker, ben je langer alleen maar in het moment, en de andere keer…
En omdat je inziet wat een geweldige ommezwaai het is, ga je daar ook geen lange verhalen over houden. Het is gewoon zo… De ene keer regent het, de andere keer schijnt de zon. Zo is het proces. En je houdt op met je gewone bewustzijn te beschuldigen, te veroordelen, want dat heeft geen zin, dat is dwaas. Het is zoals het is. Als het al op enige manier kan veranderen, dan is het door dat in aandacht dingen doen. En je zult merken als je dat echt doet, zonder verwachtingen, dat dat ook echt gebeurt. Dat je op den duur gaat merken dat wat je in eerste instantie als een verschrikkelijk ongeluk beschouwde, eigenlijk een blessing in disguise is.
Zoals die knieschijf fractuur eigenlijk een geweldige zegen voor mij is. Want ik word me plotseling bewust hoe ik een heleboel dingen automatisch doe, zonder dat ik besef wat ik doe. En door die fractuur wordt dat opeens zichtbaar, dat is toch geweldig… Er zit natuurlijk een heleboel rompslomp achter. En ik heb natuurlijk een heleboel keren gevloekt als het weer niet lukte. Maar dat komt gewoon omdat ik een gebrekkig mens ben… Maar uiteindelijk is het iets waardoor ik me bewust kon worden van veel wat anders verborgen was gebleven.
En zo is het natuurlijk telkens in mijn leven gebeurd. Toen ik in het kamp was precies hetzelfde. Het gekke is alleen, en ik hoop dat dat me déze keer nou eens niet overkomt, dat als het dan weer een beetje ‘normaal goed is’, zoals we dat zeggen, dat je dan vergeet wat je gekregen hebt.

Betekent dat nou dat je altijd met een vreselijk ernstig gezicht door de wereld gaat? Nee, helemaal niet. Als je het accepteren kunt dat je bent zoals je bent en dat je een mogelijkheid hebt om te veranderen, dan heb je ook een heleboel plezier. En dan merk je een heleboel dingen op die je anders niet opmerkt. Dan merk je aan een kleine verandering aan het gezicht van iemand, dat hij het moeilijk heeft. En dat hij dus niet naar je luisteren kan als je hem iets vertelt. Zonder woorden probeer je een beetje dichter bij die mens te komen, zodat hij  het met jou kan delen.
Het is maar heel weinig, het is maar een heel klein beetje… Maar het is het enige wat mogelijk is. Want als je een preek tegen hem houdt, dat is volkomen verspilde energie. En dat doen we eigenlijk heel veel, preken tegen elkaar houden. Dat is jammer, dat is geen mensenliefde. Dat is alleen maar groot ego, wat nog groter wil worden.
Ik denk dat het moeilijkste voor ons allemaal is, voor mij in ieder geval, om héél simpel te blijven. Om niet te proberen een vermogen te ontwikkelen, niet te proberen anders te zijn dan je bent. Want al die ideeën over hoe je anders zou moeten zijn, zijn ideeën. En ideeën zijn dood. Het is iets wat in beweging ontstaat, in de handeling, in het doen – als je daar helemaal in bent.

Al die dingen die ik opnoem hebben ermee te maken. Maar zoals de wereld gaat, ook nu met Bush en Irak en Afghanistan en Iran, dat is een hele, hele, hele lange geschiedenis, waar je geen knopje kunt omdraaien. Dat gaat niet. Je kunt niet eens in je eigen leven, dat simpele eigen leven, een knopje omdraaien. Hoe kun je dan verwachten dat een volk dat duizenden jaren feodaal geregeerd is, plotseling democratisch kan denken en doen. Dat kan toch niet…
En al die dingen die je om je heen ziet gebeuren, die je tot je neemt via de krant of de tv of via internet, zijn even zovele aanmoedigingen voor jou om ernst te maken met je oefening.

Ik heb een hele leuke uroloog, die mij behandelt voor prostaatkanker. We hebben lange gesprekken met elkaar, en dan zegt hij altijd: ja, kijk eens, het is allemaal natte-vinger-werk wat ik doe, hoor… Achteraf, als het al gebeurt is, dan kan ik zeggen: oh, ik heb het goed gedaan, of: ik heb het verkeerd gedaan, maar dan is het gebeurd.
Dat is dus een hele verlichte medicus, die dat gewoon zegt. En ik vraag hem natuurlijk een heleboel dingen, en altijd is zijn antwoord: ja…, ik heb er een beetje inzicht in, maar als je me vraagt: ‘wat moet ik nou doen,’ dan hoop ik maar dat ik het goed doe.
Ik heb natuurlijk ook andere specialisten die me behandelen en die nog echt denken dat ze het weten… Maar goed, die zijn dan zó.

Maar je moet dus zien dat ieder van ons op een bepaalde manier geworden is tot wat hij nu is. En daar heeft hij erg zijn best voor gedaan. De meesten van ons hebben ook bepaalde dingen, waar we niet uit zijn, waar we het moeilijk mee hebben. En nou is de kunst om daar niet in te blijven steken. Dus te zien: ja, ik zal er het beste van maken, maar de echte verandering, dat is heel anders… Daarvoor moet ik dus oefenen, aandachtig zijn. Want aandachtig zijn is ook een oefening, misschien wel de moeilijkste: aandachtig zijn zonder een bepaald doel. Het enige doel dat er in zit is dat je je bewust bent dat jij veranderen moet. Dat dat het enige is wat jij tot je  beschikking hebt. Je hebt jezelf tot je beschikking, je hebt je inzicht tot je beschikking… Dus je kunt wat doen.

Zoals wij bij elkaar komen, zijn we op een bepaalde manier gericht. En dat gericht zijn kan, doordat we met elkaar zijn, voor ieder van ons sterker worden. Dat is fantastisch.
En dat kunnen we niet door iets anders vervangen, niet door een e-mailtje. We kunnen het ook niet vervangen door een boek of een geschrift, het is iets levends wat we met elkaar delen. En dáárin kan iets gebeuren – als we geen vooropgezette ideeën hebben. Maar dat is heel moeilijk.
Maar het feit dat we hier bij elkaar zijn geeft aan dat we op een of andere manier het gevoel hebben: het heeft zin dat we bij elkaar zijn, onze intensiteit wordt verhoogd. En dat is geen vermogen, dat is iets wat we krijgen … als we aandachtig zijn.
Een reden tot grote dankbaarheid.


naar boven