De ‘dertig seconden methode’

Maarssen mei 2005 | Zaterdagmorgen

Inleiding [download]

We hebben gisteravond nogal veel aangekaart. We hebben het gehad over de ruimte die je niet ervaart, maar we wel ‘fantaseren’ door de beperkingen van die ruimte, door de vier wanden, het plafond en de vloer. Maar de ruimte zelf ervaren we niet, die denken we erbij, omdat we de beperkingen van die ruimte zien. Dat is met de wind net zo, we zien het bewegen van de bomen, als we buiten lopen kunnen we het voelen op onze huid, maar echt ervaren doen we niet. We ervaren het weer aan de hand van overal waar die wind beperkingen heeft: dus in de bomen, in de molen, bij onszelf.
Dat brengt je vanzelf op de idee dat dat altijd aanwezige: die ruimte en de wind – het is maar zelden windstil, zeker waar wij wonen hier in Nederland – dat het toch gek is eigenlijk dat je voortdurend omringt bent en doordrongen wordt door iets wat je niet ervaart. Dat heeft ons gebracht op die hele simpele oefening dat je op de dag telkens even stilstaat en dat je je afvraagt: waar ben ik? Dat je dat in jezelf nagaat. Zodat je op den duur te weten komt waar je eigenlijk mee bezig bent: je hebt je werk, je hebt je contacten, je hebt je gesprekken. Maar ben je daar helemaal bij, of is er iets anders wat je eigenlijk bezig houdt?
Ik heb toen gezegd, dat zo’n oefening van ‘waar ben ik?’ – dertig seconden is zat. Als je wel eens op je horloge gekeken hebt hoe lang dertig seconden duurt, dat is een hele tijd. Als je dat 20 keer op een dag doet, ben je dus tien minuten kwijt. Dat is niet veel. Maar je moet het wel doen natuurlijk, anders is het allemaal theorie. Wat ik vertel is een techniek, dat is niks verhevens, gewoon techniek. Maar als je hem doet, ga je merken dat de techniek je op het spoor brengt van iets in jezelf wat je tot nu toe nog onvoldoende opgemerkt hebt. En je je bewustworden waar je eigenlijk mee bezig bent, verandert iets aan je bewustzijn. Een echte verandering van het bewustzijn kan alleen maar doordat je meer bewust wordt van hoe het ‘mechaniek’ in je bewustzijn werkt.

Het is dus heel concreet, dichtbij de grond, niks bijzonders. Het ontkent je ego niet, want dat is er gewoon, maar je wordt op den duur minder afhankelijk van dat ego. Dat ego is altijd bezig, dat is nooit in rust, ook als je zogenaamd slaapt dan droom je nog. Het hoeft niet te zijn dat je je ’s ochtends herinnert wat je gedroomd hebt, maar je droomt. Er zijn maar 3½ à 4 uur dat je heel diep slaapt, als je tenminste een beetje verstandig omgaat met je lichaam.
Dat is natuurlijk eigenlijk een heel simpele zaak. En dat je je meer bewust wordt wat je eigenlijke hoofdinteresse is in het leven, dat ruimt op. Want meestal is dat niet datgene waar je gewoon in de dag, als je, zeg maar, gedeeltelijk onbewust bent, mee bezig bent. Misschien probeer je een betere baan te veroveren, misschien probeer je je veilig te stellen – dat is heel gewoon – misschien probeer je een probleem op te lossen wat er in je leven is. Dat kan van allerlei zijn, het kan een relatieprobleem zijn, het kan een materieel probleem zijn, heel veel mogelijkheden. Maar dat je gaat merken dat behalve die bekende dingen, die je met je zintuigen heel goed weet, er iets anders in je is wat ergens anders belang in stelt. Dat is een heel grote ontdekking. Als je nou maar niet die kreten volgt van je moet je ego verliezen, want dat verlies je niet, dat ego blijft bij je totdat je sterft. Heel eenvoudig. Ik denk dat het al een heleboel rust geeft als je je echt bewust bent: dat ego dat blijft. Dat ego heb je heel hard nodig, het maakt mogelijk dat je iets organiseert, het maakt mogelijk dat je afspraken maakt, het maakt mogelijk dat je iets meer ontdekt in de wereld. Dus waarom zou je dat ego weg moeten doen? Je mag best trots zijn op dat ego.

Als je dat echt toepast en het ego met rust laat – het ego laat jou niet met rust, maar jij kunt het ego met rust laten – dan kun je je gaan verdiepen in wat je eigenlijke belangstelling is. En ik heb gisteravond gezegd: iedereen heeft wel eens een moment dat hij iets doet waar hij helemaal niet over nagedacht heeft, hij doet het gewoon. Dat is vanuit een ander gebied in jezelf. Meestal is dat een heel belangrijk iets wat je dan doet. Maar het belangrijkste is waarschijnlijk dat je er niet over nagedacht hebt, misschien wel eens zo eventjes, maar niet echt.
Het heeft te maken met die kernvragen in je leven: vanwaar kom ik, en waar ga ik heen. Meestal stellen we dat ‘waar ga ik heen?’ uit, totdat we héél oud zijn, misschien zijn we dan wel honderd. Maar het is natuurlijk nu ook al. Dat probleem van ‘waar kom ik vandaan’ en ‘waar ga ik naartoe’, is er elk moment. Het kan best zijn – de hemel verhoede dat – dat je een ongeluk krijgt, dat kan heel best. Statistisch – daar hebben we het gisteren ook over gehad – is de kans dat je een ongeluk krijgt heel klein, zelfs als je vrij geregeld in vliegtuigen en auto’s zit. Maar echt kun je het niet uitstellen, het is er nu ook al.

Waar ik het gisteren ook over gehad heb, is dat als je wakker wordt, er een ogenblik niets is. En dan doe je je ogen open, dan komt de kamer binnen. En met dat de kamer binnenkomt, komt ook binnen wat je gisteren gedaan hebt of niet gedaan hebt, en wat je vandaag wilt doen. Dus dan is ego weer helemaal terug. Maar er is dus een ogenblik dat er niks is. Als je daar op gaat letten, kun je dat ogenblik dat er niks is, een beetje langer maken. Totdat je je volle aandacht geeft aan dat niets, wanneer je nog blanco bent.
Zo kom je op het spoor van het niets – nog niets, moet ik zeggen. En datzelfde kun je terugvinden in die oefening in de dag, telkens weer, van ‘waar ben ik?’ Want dat ‘waar ben ik’ verwijst eigenlijk ook al naar ‘waar kom ik vandaan’, ‘waar ga ik naartoe’.
Zo doende raak je vertrouwd met een dimensie in jezelf, die je nog niet bewustgemaakt hebt. En je merkt gewoon dat, zelfs als je het telkens bewust maakt, je het niet in je macht hebt. De ene keer lukt het wel, de andere keer lukt het niet; de ene keer word je wakker en ben je onmiddellijk in de wereld, een andere keer lukt het je om nog een poosje niets te zijn.
Dus je merkt dat dat een dimensie in je is waar je geen macht over hebt. Maar waar je wel steeds vertrouwder mee kunt worden. Je gewone manier van doen is het vergelijken, dat is het denken en ook het voelen: dit is zover daar vandaan, en dit is groter dan dat en dat is kleiner dan dat. Dat gaat dus niet in op die dimensie in jouzelf.
En het is natuurlijk niet moeilijk om te beseffen dat je daardoor rust, als je niks bent. Je rust, want je hoeft niet ergens naartoe. Dus dat maakt je leven anders, het maakt je kijk op het leven anders. Terwijl je ego rustig blijft bestaan.

Dus zover waren we gisteren gekomen. Misschien zijn er mensen die er gisterenavond al waren, die het voor zichzelf een beetje geprobeerd hebben, zo even stilstaan. Hier kan het helemaal. Hier weten we waar we mee bezig zijn, dus als je iemand even stil ziet staan, dan weet je waar hij mee bezig is.
Want, weet je, waar ik het over heb is een techniek. En die techniek die werkt pas als je het doet, als je het echt doet. En gewoon voor je zelf gaat ontdekken of wat ik zeg allemaal flauwe kul is, of dat het iets ís, wat je doen kunt. En het is natuurlijk belangrijk – de meesten van jullie hebben allang mijn gesprekjes gevolgd, om te weten dat ik niet helemaal onzin praat. Maar nu komt het er echt op aan, nu gaat het erom dat je het zelf ontdekt.
Dat hangt natuurlijk met een heleboel samen, dat je je kunt ontspannen, dat je adem rustig gaat, dat je die niet ophoudt omdat je zenuwachtig bent, nee, die gaat, en die komt, en die gaat, en die komt… Het gaat is het eerste, dan komt vanzelf de inademing … uit, in … uit, in.
En dan merk je natuurlijk dat het samenhangt met je stemming. En je stemming wordt weer bepaald in hoeverre je beseft dat je niet alleen maar die voorlopige mens bent tussen geboorte en dood, maar dat je meer bent.

Nou, daar waren we gisteravond, en daar zijn we nu dus weer. Dus het is een herhaal-oefening.

naar boven

Gesprek (fragment)

Vraag A.: Maarten, als je het hebt over het ego wat een leven lang bij je blijft, heb je het dan over een geheel van onuitroeibare neigingen? Of is het nog meer?

Maarten: Het is gewoon de evolutie van de hele mensheid, die heeft gemaakt dat we ontdekt hebben dat als we bepaalde dingen zo en zo doen, ze het beste gaan. Dat is weer afgesplitst in regio’s en volken, de Chinezen hebben weer een ander gewoontepatroon dan de Nederlanders. En dat gewoontepatroon hebben we niet gemaakt, we zijn een product van die evolutie. Dat is geheel aanwezig in jouw en mijn leven. Dus het heeft heel weinig zin daaraan te morrelen. Maar je kunt er misschien op een betere manier gebruik van maken. Dat is wat ik bedoel. Totdat je een beetje beter leert kennen dat er, behalve dat gewoontepatroon, de evolutie, ook iets in je is wat daar niet bij hoort. En dat wel, zonder dat je dat wist, in jouw leven elke dag een rol speelt.
Wat we nu proberen met deze techniek is om dat andere, wat blijkbaar óók in jouw leven is, te leren kennen. En dat leren kennen – daar gaat het om – verandert jouw houding ten aanzien van het gewoontepatroon. Het is niet meer je vijand, maar je gebruikt het op een andere manier.

Vraag B.: Maarten, ik heb die ’dertig seconden oefening’ vanochtend geprobeerd. Het was min of meer toevallig, op het paadje dat ik liep zat iemand te aquarelleren en ik keek hoe ik er langs moest komen. Op dat moment zag ik vanuit m’n ooghoeken een boom en het licht en de bloemen. Ik was er bijna aan voorbijgegaan, maar dacht: hé, ik kan hier net zo goed even bij stilstaan.
Het was heerlijk om zo te staan, een beetje dromerig, niet actief bezig met wat er moet gebeuren en met het eerstvolgende. Je staat daar, en dat is voldoende. Maar vervolgens voel je de aandacht eruit trekken. Het is net als op het moment dat je wakker wordt: even is alles nog heel, maar dan concentreert je aandacht zich ergens op en komt de ‘gewone wereld’ weer binnen.
Dertig seconden is dan best lang …

Maarten: Die dertig seconden was om aan te geven dat het maar heel kort is …
Maar zoals je het beschrijft klopt, er is een moment dat alles mag zijn zoals het is, je kunt het gewoon laten.


naar boven