Het sleutelwoord is ‘aandacht’

Maarssen mei 2003 | Zaterdagmorgen 
Inleiding [download]

Vanmorgen zag ik een zuster op twee stokken heel moeizaam langs de muur wandelen. Dat was Helena. Helena heeft zo’n dertien jaar geleden de Doornburgh helemaal in haar eentje bemand, zonder hulp.
Ik sprak haar een paar keer terug. En terwijl we zo aan het praten waren, zei ze tegen me: “Ja, je moet eigenlijk je hele leven iets. En nu moet ik nog in vrede sterven…”

Als je dat tot je door laat dringen, is het eigenlijk een heel triest verhaal. In vrede sterven … ‘moeten’. En dat is dus iemand die in een klooster is gegaan om God te vinden…

Daarin zie je hoe iemand het leven kan opvatten als een nooit eindigende plicht…
En hoe is het met ons? Wij zijn vrij. Gisteren hebben we samen geprobeerd om te kijken waarom de wereld is zoals hij is. En we hebben ons bezig gehouden met de vraag: is er een schuldige?
We zijn nu geneigd om wat er op het ogenblik in Irak gebeurt, op rekening van Bush te schrijven. Maar zo is het natuurlijk niet. We moeten ons vragen: waarom is onze maatschappij – in de verschillende landen net iets verschillend – dat we wat er gebeurt altijd aan iemand toeschrijven. Waarom doen we dat? Waarom schrijven we dat aan iemand toe?
Dat is duidelijk, daar hoef je niet lang over te denken. Als je het aan iemand kan toeschrijven, heb jij er niets meer mee te maken. Toch is het zo dat al die maatschappijen zijn ingericht door mensen. En waarom hebben de mensen dat zo gedaan? Waarom heeft niemand stilgestaan, althans heel héél weinigen, bij hoe ze leven, hoe ze doen, hoe ze denken, hoe ze voelen. Want daar komt het toch vandaan, al die miljarden mensen, van welk ras ook, hebben de maatschappij gemaakt. Maar dat geldt natuurlijk voor ons vandaag de dag ook.
Dan komt de vraag naar voren: hoe leef je, hoe doe je? Je hebt belangen, iedereen heeft belangen, de een op dit gebied, de ander op dat gebied. En zijn die belangen maatgevend?
Je hoeft niet lang na te denken om te beseffen dat dat  natuurlijk niet kan. Als je alleen maar je belangen volgt, dan heb je oorlog.

Wat moet er dan veranderen? Want die belangen zijn er. Die kun je niet zomaar wegschrijven of uitschakelen. Dat je je de vraag moet stellen: wat is het belang van het geheel, van de hele maatschappij, van de hele schepping.
Echt, mensen, het moet komen van het feit dat je je die vraag stelt. Want dat gewone leven wat je leeft, met zijn belangen, dat ís er, dat kun je niet uitschakelen. Maar door je die vraag voortdurend te stellen, ga je langzamerhand zien, opmerken, dag aan dag, dat die belangen niet allesbeheersend zijn, dat er ook nog het geheel is waarin je leeft, en waarin jouw handelingen, jouw gedachten en jouw gevoelens meespelen.

Als je dat doorzet, dag aan dag, en je bent niet zo dwaas om te beginnen bij je omgang met de mensen, maar bij hele eenvoudige dingen die geen belang hebben – althans dat heb je nog niet opgemerkt. En wat het dichtste bij is, is je eigen lichaam.
Aan dat lichaam kun je gaan ervaren dat als jij alleen maar je belangen die in je hoofd zitten volgt, je dat lichaam tekort doet, op allerlei manieren. Hoe je lichaam normaal altijd in spanning is. En dat je daardoor een gevoel van haast hebt. Maar dat gaat natuurlijk altijd door, die haast zit in je hoofd, die gaat naar je lichaam, je lichaam kan het niet verwerken, dat spant zich… Dat is het verhaal.

Dus begin dichtbij, begin je lichaam te leren kennen. En tevens alle dingen om je heen, niet alleen de mensen, maar alles wat je gebruikt: je kleren. En wat die kleren aan je doen, die kleren geven je soms een zelfgevoel. Dat is gek, hè. Je draagt dat wat er in de mode is, of je het nou mooi vindt of niet. Maar je gaat het dan altijd mooi vinden, omdat er zoveel propaganda voor gemaakt is … ja, ik moet ervan zuchten. En dat besef je niet.
En er zijn allerlei leefregels, die volg je op of je volgt ze niet op. Maar je hebt ze niet beproeft.
Dat is heel oud…
Dus je moet jezelf nog helemaal leren kennen, totaal. En al die dingen die je geleerd hebt en waar je je druk over maakt, en waar je aan probeert te voldoen, onderzoek die heel nauwkeurig. Als je dat doet, ben je tegelijk af van al die geweldige problemen waarvan de verschillende systemen zo belangrijk vinden om ze te berde te brengen.
Je moet heel eenvoudig worden, héél erg eenvoudig. Zo eenvoudig, dat je kunt horen wat er plaatsheeft, dat je kunt zien wat er plaatsheeft. Dat je de ander, wie het ook is, kunt opmerken. Dat je niet die loze woorden zegt: hoe gaat het met je? Want dat ben je gewend, dat is vriendelijk: Hoe gaat het met je? Ben je gezond? Hoe gaat het met de zaak? Hoe gaat het met je liefhebberijen?
Dat je dat zou kunnen aflezen aan hoe iemand zich beweegt, hoe iemand je aankijkt, hoe iemand op je toekomt. Is dat voorzichtig, zodat die ander de gelegenheid krijgt zichzelf te zijn? Of is het zo dat die ander zich in positie zet – wat normaal is. Kun je, als iemand zorgelijk kijkt, een grapje maken, zodat hij iets anders bij zichzelf terugvindt dan wat hij dag aan dag met zich meetorst. En kun je, als die ander weg is, dat vergeten, zodat het niet weer jou belast. Kun je opgeruimd blijven, zonder pretentie?

Dat zijn allemaal vragen. En allemaal vragen die je zelf moet beantwoorden. Wat ik probeer te doen – en dat lukt me niet eens – is aanwijzingen geven hoe je jezelf kunt ontdekken, meer kan ik niet doen…
Gelukkig maar. Alle dictatoren hebben er gebruik van gemaakt dat ze de mensen konden bespelen. Ze lieten ze juist níet vrij, ze lieten ze níet toekomen aan zelf ontdekken. In elk systeem, wat het ook is, ook in zen, is zelf ontdekken een gevaar…

Laat je dat niet ontnemen, laat je dat allerbelangrijkste niet ontnemen: dat je ontdekt. Want het enige wat écht energie geeft, is dat. En als de mensen tegen je zeggen: ja, maar waar gaat dat op terug, dat je zegt: op mezélf.
Dat wordt niet geaccepteerd, maar het is wel de waarheid.

Meestal zijn we tevreden als we goed functioneren in het systeem van de maatschappij waar we in leven. Dat is niet voldoende.
Je moet de hele mens in je een kans geven. De hele mens is die mens die nu leeft – maar die sterfelijk is. En dat weten we allemaal. Maar we stellen het wel uit om te beseffen wat het betekent dat je sterfelijk bent. Dat de hele wereld, de hele schepping, voortdurend geboren wordt en sterft, geboren wordt en sterft, geboren wordt en sterft… Dat vinden we heel gewoon, zo is het toch altijd?
Ja, dat vinden we heel gewoon – behalve als het voor onszelf is, dan wordt het moeilijk.

Maar als het echt zo is dat alles altijd maar weer doorgaat, dan is het natuurlijk ongelooflijk belangrijk om de tijd dat je op aarde bent goed te besteden, om je bewust te worden wie je bent. En dan ga je langzamerhand beseffen dat je niet alleen dat lichaam bent, met alles wat daarbij hoort, alle gedachten, alle gevoelens, alle voornemens, alle idealen, maar dat je tegelijk van het geheel bent. Het geheel wat maakt dat de schepping er is, dat jij er bent, alle mensen er zijn, alle sterren, alle planeten, alle werelden. Daar behoor je ook toe! En daar kun je je van bewust worden.

Als je je daarvan bewust wordt, verandert die vijand: de dood, van belang.
En om dat in jezelf te ontdekken, moet je jezelf betwijfelen, betwijfelen zoals je over jezelf altijd maar denkt, geholpen door je voorouders en je ouders.
Jij-moet-dat-beeld-doorbreken! Dat vraagt heel veel moed. Dat vraagt alleen staan. Maar als je echt ontdekt, zal je dat een zorg zijn.
Je leert dus functioneren in het geheel waarin je staat. En tegelijkertijd houd je je bezig met het geheel, wat niet in de tijd is. Want alles van het lichaam is van de tijd, het geeft je de gelegenheid, omdat je een lichaam hebt, omdat je een bewustzijn hebt, omdat je gevoelens hebt, om te ontdekken wie je bent.

Dus alles wat je doet is van heel erg groot belang. Is het vanuit het geheel of is het vanuit die voorlopige mens die je bent?
En kun je je die vraag blijven stellen, altijd maar weer. Want het kan alleen maar door bewustzijn veranderen. En bewustwording kun je niet manipuleren. Dat groeit in je in de mate waarin jij je vragen stelt.
En het moet in jou gebeuren. Er zijn heel belangrijke grote geesten geweest die dit voor zichzelf gedaan hebben. En die hebben daarvan vertelt. Maar probeer niets te imiteren. Dat kan niet!
Je moet het zelf ontdekken. Daarom moet je je die vraag altijd maar weer stellen: hoe is het, wat is het, waarom doe ik dat? En natuurlijk – ik heb het vaak gezegd – als je erover oordeelt, zit je ernaast. Écht je afvragen: waarom doe ik dit? Ontdekken waarom ik het doe. Dat is wat anders dan het van een labeltje voorzien.

Ik ben me heel goed bewust dat in de maatschappij waarin we nu leven, dit het uiterste van je vraagt, want je kunt op niemand leunen. Je kunt alleen proberen wat er zo door de eeuwen heen gezegd is, voor jezelf te testen. En over te houden wat het uithoudt om getest te worden. En als het het niet uithoudt – weg ermee!

Dat is een heel leven van vragen, betwijfelen en opruiming houden onder alles wat dat niet uithoudt. En begrijpen dat je bewustzijn aan dat betwijfelen bijna nog niet toe is. Dat het daarom steeds in gang gehouden moet worden. En je kunt het alleen maar in gang houden als je echt voor jezelf inziet dat het wereldprobleem jouw probleem is. Als je dat niet ziet houd je het niet vol.

Het is een dubbele werking, maar er is een lichtpunt: alles wat je opmerkt neemt belemmeringen weg, maakt je opgeruimd, maakt je simpel, maakt je aandachtig. Want het sleutelwoord in alles is aandacht. Kun je aandachtig zijn zonder je af te sluiten. Dat is een andere simpele formule. Kun je aandachtig zijn zonder je af te sluiten.

Nou, ik denk dat het voor vanochtend weer heel veel is.


naar boven