Luisteren naar je lichaam

Maarssen mei 2003 | Zondagmorgen 
Inleiding [download]

Even nog terug naar gisteren, over het wissen van e-mailtjes.
Ik kan dat heel goed begrijpen. Als je er niet te lang bij stilstaat, voel je achter die e-mailtjes – die allemaal voor hele goede doelen zijn… – dat er toch dwang achter zit. Want er wordt gezegd: als je het niet doet, gaan er adressen verloren, of er wordt een vrouw gestenigd… Gewoon zakelijk bekeken is dat ook zo. Maar het gaat ervan uit dat je er óf niet van op de hoogte bent, óf dat je zo ongevoelig bent dat je denkt: laat ik dat maar doen.
Zonder dat we het beseffen, worden we balsturig als er op een of andere manier, hoe subtiel ook, dwang wordt uitgeoefend. Want dwang is eeuwenoud. En dwang wórdt uitgeoefend omdat het doel de middelen heiligt. En dat is natuurlijk niet waar.

Wat betekent dat eigenlijk, waarom kom ik erop terug. Het betekent dat wij heel erg wakker moeten zijn in dit leven. Honderd, honderdvijftig jaar geleden had je nog de tijd om het tot je door te laten dringen. Je moest wel heel hard werken, waarschijnlijk harder dan nu, maar dat was duidelijk. Nu is het niet meer duidelijk. Nu moet je eigenlijk elke minuut wakker zijn.
Dat is bekeken naar wat het uitricht in de wereld. Maar nog meer is het voor jezelf. Het gaat altijd samen, die twee. Maar elke keer dat je dus dwang toelaat, wordt het in jezelf versterkt, en ben je ook geneigd om anderen te dwingen. En nog erger, je lichaam te dwingen.

Daar hebben we het dit keer weinig over gehad. Maar daar begint het al mee, het begint heel in het begin. Dat is dat je je lichaam dwingt, ook in yoga, ook in zen. Daar wordt geëist van je lichaam, daar wordt niet gevraagd: wat kan mijn lichaam aan, wat kan mijn lichaam niet. En als je lichaam het niet kan en je dwingt het toch, dan moet het een uitweg zoeken. De eerste uitweg is spanning. En dat is een blijvende spanning, de hele dag door. En als er spanning is, kun je niet goed waarnemen. Dat is geen straf van het lichaam, maar het is de enige manier waarop het duidelijk kan maken – als je het verband ziet. Dat is het akelige, je ziet het verband niet. Als je je lichaam dwingt, kun je niet wakker zijn, kun je niet echt waarnemen. Want je hele instrument – dat is dus je lichaam en je geest – moet gevoelig zijn om ‘t tot zich door te laten dringen. En wij zijn eigenlijk afgestompt door alles wat de techniek ons brengt, en ook wat de media ons brengen.

Dus dat ik zo aandring om aandacht voor je lichaam te hebben, dat is heel eenvoudig omdat je anders niet op weg kunt gaan. En dat kun je niet volgens een bepaald systeem doen. Dat is extra akelig. Want alle systemen zijn op dwang gebaseerd. Ze zeggen: om dat lichaam open te maken moet je dat en dat doen, en je moet dat en dat niet doen. Ze zeggen niet: daal af in je lichaam, voel hoe het is, probeer te weten te komen wat het van je vraagt. Want je lichaam is niet ondergeschikt, je lichaam is je partner voor een heel lang leven. En een partner beveel je niet. Je kunt het wel proberen… Als hij een beetje fut heeft, dan zegt hij: schiet op! Dat doet je lichaam ook. Maar dat doet het in een taal die jij niet hoort.

Het is steeds hetzelfde. Denk niet dat wat jij over je lichaam denkt, de waarheid is. De waarheid openbaart zich alleen maar in het gesprek. En het gesprek met je lichaam moet je aangaan. Dat betekent dus dat je leert luisteren. Want je lichaam is oneindig veel wijzer dan jij bent, in je beperkte staat. Het denken en het voelen, en met name het denken, heeft zich pas ontwikkelt toen het lichaam zo ongeveer aan het eindpunt van zijn capaciteiten was. Het blijft natuurlijk toch veranderen, maar er is een duidelijke structuur, er is een duidelijke basis in je lichaam. En het denken is in verhouding heel jong, dat moet nog heel veel leren. Dat kan dus van zijn oudere vriend, het lichaam, heel veel leren. Maar dan moet hij zich eerst bewust worden dat hij dus het lichaam niet moet bevelen, want anders sluit het lichaam zich voor hem, dan kan het niks doen. Het enige wat het lichaam kan doen is als je slaapt – als je echt slaapt, dus de diepe slaap – repareren wat je overdag hebt beschadigd. Daarom is het slaap-waak ritme zo belangrijk. Nou daar knoeien we natuurlijk ook eindeloos mee, in de greep als we zijn van alles wat er in de wereld gebeurt. Al het lawaai wat er is – en dan bedoel ik niet eens het uiterlijke lawaai wat er is, maar het innerlijke lawaai dat er is.

Wat ik vertel zijn gewoon wetmatigheden. Het is geen uitvinding van mij of van een ander, het is gewoon. Als het regent, regent het, als de zon schijnt, schijnt de zon. daar kun je iets van vinden, maar zo gek zijn we niet. We zeggen niet: het moet maar ophouden met regenen, of: de zon moet maar gaan schijnen. Zo is het met het lichaam ook. En alle systemen proberen met het lichaam iets te bereiken. En niet ernaar te luisteren.
Dat is het mooie van wat Mosje Feldenkrais[1] heeft uitgevonden, dat je dus kunt gaan beseffen waar iets ontstaat. Maar dat betekent dat je niet van tevoren weet hoe dat is. Je gaat het zelf ontdekken. Wat de leraar doet die dat beoefent, is jou aanwijzingen geven hoe jij kunt ontdekken hoe een beweging ontstaat.
Maar dat is niet ver genoeg. Je moet ook ontdekken hoe de adem ontstaat, hoe de adem reageert op alles wat je ontmoet in je leven. En je kunt aan je adem aflezen hoe je in het leven staat. Als hij omhoog komt en versneld wordt, dan betekent het dat je in de knel zit. En vaak is het zo dat je niet merkt dat je in de knel zit, maar je adem weet dat wel.

Wat ik vertel is natuurlijk geen leuk verhaal. Want dat betekent dat je ongelooflijk alert moet zijn. En niet alert in de zin van dat je een bedreiging moet voorkomen, maar dat je iets wat de hele dag door gebeurt moet gaan opmerken.
Je gaat ook opmerken dat je eigenlijk veel te weinig uitademt. Je bent zo gewend om indrukken op te nemen, om dingen die je hoort, dingen die je ziet, op te nemen – en opnemen betekent inademen – dat je eigenlijk de hele dag bezig bent met in te ademen.
Wat betekent dat? Dat betekent dat die grote rommelzolder in je hoofd nóg meer gaat bevatten. Iedere uitademing kan het opgeruimd worden. Dat moet je dus heel bewust oefenen.
En dat is niet omdat ik het zeg, dat ís gewoon zo. Stenen vallen naar beneden en niet naar boven, zo is het met je adem ook. Je moet jezelf de gelegenheid geven om kwijt te raken.
En niet om een of ander doel te bereiken, maar meer om een heel mens te worden, een mens die op kan nemen – dat is eigenlijk een paradox, we nemen aldoor op, maar omdat we dat doen nemen we niet op.

Daar moet je je echt van bewust zijn. Daarom moet je steeds opnieuw je adem laten gaan. Láát maar, laat hem maar gaan … dan word je leeg.
En als je leeg bent, kan er iets bijkomen. En, nog belangrijker, dan kun je je bewust zijn van wat er binnenkomt. En als dat iets is wat gewoon niet bij je past, dan laat je het er weer uit. Zo simpel is dat.
Dus je wordt meer bewust – en onze zoektocht was nu juist dat je je bewust wordt. Dus als je je lichaam eigenlijk gewoon vergeet, en je probeert dus écht waar te nemen, dan lukt dat niet.

Vergeet dus deze eerste stap niet. Daarvoor zijn uiteindelijk alle oefeningen. Maar het vervelende is dat er dan een doel is, wat maakt dat je gaat fixeren.
De yoga’s die wij hier hebben leren kennen hebben allemaal aan het eind een doel wat je moet bereiken. Ze leggen niet de nadruk op het luisteren … luisteren. Want dat gaat niet in woorden van je lichaam uit, het gaat in gevoelens van welbehagen, van rust, van ontspanning, van kalmte. Dat laatste vooral.
Dat als het lichaam een kans krijgt om jou op te voeden, dan word je vanzelf een ander mens. En daar heb je niemand bij nodig. Dat is zo geweldig, je lichaam heb je altijd bij je. Een geweldig geschenk, dat lichaam.

En zo, luisterend naar je lichaam, verandert je leven. Je bent voorzichtig met je slaap-waak ritme. Dat offer je niet zomaar op. De hele maatschappij is erop gericht om je voortdurend bezig te houden. Maar dat is roofbouw. En tot aan je dertigste, als je normaal gezond bent, kan dat lichaam dat nog altijd maar repareren. Maar daarboven begint het héél, héél langzaam, het af te laten weten.
En meestal, zo tegen je zeventigste, is dat lichaam uitgeput. En dat betekent dat de geest ook niet meer helder is, want dat kan niet meer gerepareerd worden. Als je jong bent, dan merk je dat nog niet, dan heb je echt iemand nodig die tegen je zegt: let er eens op wat je aan het doen bent, om je carrière te maken, om veel te verdienen, veel te hebben, veel te kennen. Kennis is ook zoiets, dat kun je ook verzamelen. Het is allemaal hetzelfde, zelfs als je naar God zoekt.

Als je dat allemaal leert inzien, dan wordt het steeds en steeds duidelijker voor je waarom de wereld is zoals die is. En dat gaat nog steeds door op dezelfde manier, de trein dendert voort. Misschien rijdt hij naar de afgrond, we weten het niet. Soms lijkt het erop. Daar kun je niks aan doen, dat gebeurt gewoon.
Kosmische zaken zijn heel neutraal, die doen alleen maar wat kan, wat mogelijk is. En wij mensen zijn zo onbewust gebleven dat we dat tegenwerken, zonder dat we dat willen natuurlijk. We willen zo’n catastrofe. Maar als we op de korte baan kijken: we willen allemaal een auto… Altijd, we willen niet meer lopen, dat is verleden tijd. Ja, dan gaan er allerlei dingen gebeuren.
Op het ogenblik is er een onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie, en dat wijst uit dat het broeikaseffect veel sneller gaat dan ze ooit hebben aangenomen. En ze weten niet hoe het gaat, hoe snel. Maar ze weten wel dat de berekeningen die ze tot nu toe gehanteerd hadden niet kloppen.
Dat is maar een ding. Maar het is altijd hetzelfde, als we onze korte baan belangen najagen en voorrang verlenen, dan gebeuren deze dingen. En dat is zo’n groot gebeuren, dat als we vandaag allemaal tot inzicht zouden komen – dat zou geweldig zijn – maar als dat zo was, gaat de beweging die in gang gezet toch nog rustig door. Maar we zijn niet allemaal verlicht, dus het gaat versneld door.
En daar kun je van wakker liggen, maar dat helpt niet. Je moet beginnen bij het begin: leren luisteren, leren kijken zonder oordeel. Zodat jij tenminste niet een factor bent en die beweging versterkt. Dat is het enige wat je doen kunt.
Dat is wel belangrijk. Als jij, doordat je je lichaam als metgezel ziet die je helpt, dan word je langzamerhand een centrum van vrede, van kalmte, van openheid. En dat is voor je omgeving heel prettig.
Dus het is niet een egocentrisch iets waar we het over hebben, het is juist dat wat gebeuren moet. En het mooie is dat je zelf daar ook de vruchten van plukt. Het is geen opoffering, het is gewoon verstandig zijn.

Er zijn mensen die voor de wereld mediteren, en intussen luisteren ze niet naar hun lichaam. Gek is dat, hè.
Mediteren is veel ingewikkelder, dat kun je niet ergens voor doen. Het is zijn eigen zin en zijn eigen voeding en zijn eigen voortgang. Het enige wat jij doen moet is aandacht schenken. ‘Aandacht’ is het sleutelwoord van alles in de wereld. En je kunt geen aandacht schenken, je kunt geen aandacht geven, als je haastig bent, als je iets wilt bereiken. Dat kan niet.

Maar het jammere is dat al de oefeningen altijd die dwang meebrengen. En dan gaat het niet. Dan kun je niet luisteren, dan ben je niet open, dan ben je niet leeg. Dan ben je niet opgeruimd, dan zitten er overal spinnenwebben. En het is ontzettend vol, er kan eigenlijk niks meer bij.
Dat is echt heel tragisch. Dat leren luisteren naar je lichaam is ook een kunst. Maar dat kun je iets makkelijker voor jezelf maken door alles wat je ontmoet, wat het ook is, een mens of een ding of een plant of een dier, proberen te bekijken alsof je er nog niks van weet. Want je denkt bij het kijken, bij het luisteren, dat je al weet wat je hoort, maar je hoort je eigen gedachten, je eigen beelden.
Mensen, het is heel complex. Als je niet in het gewone leven – terwijl je stofzuigt, terwijl je je kamer schoonmaakt, terwijl je je tafel opruimt, terwijl je eten maakt, terwijl je eet – al die dingen die gebeuren moeten met aandacht doet. Of ben je tevreden als die kamer opgeruimd is?
Kijk, als je tevreden bent met als die kamer opgeruimd is, dan heb je niet opgeruimd. Dan heb je niet gevolgd wat dat in jou veroorzaakt.
Er zijn veel mensen die tegen me zeggen: jeetje, als ik dat allemaal met aandacht doen moet, dan kom ik nooit klaar… Maar dat is weer een denkbeeld. Je moet het eerst doen, en dan kijken wat er gebeurt. Je niet eerst een denkbeeld vormen over wat je zult gaan waarnemen. Want dat slaat nergens op.

Ik moet nog altijd denken aan Gurdjieff, die merkwaardige Kaukasische meester, die tegen zijn leerlingen zei: je kunt niet willen, je kunt niet kijken, je kunt niet zien, je kunt niet horen…
Dat lijkt natuurlijk een akelig uitgangspunt, hij heeft wel gelijk. Maar het vervelende is dan dat zijn leerlingen weer probeerden het zo te doen als hij zei dat het in elkaar zat. En dat is niet ontdekken!
Een leraar kan doen wat hij wil, maar als je niet in de gaten hebt waar je voorstaat, zul je altijd proberen te imiteren.
Maar dat is eeuwen aan de gang. Dus eigenlijk sta je voor een breuk met een geweldig taai gebeuren. Je kunt geen knopje omdraaien. Je zult helemaal in jezelf moeten ontdekken hoe dat werkt. Want ook als je mijn verhaal begrijpt, is er nog maar weinig gebeurt. Het is wel nodig dat je mijn verhaal begrijpt, maar dan moet het nog gebeuren. En dan merk je hoe vast je zit…
En dan is het heel erg nodig dat je ziet dat het wereldprobleem dit is. Niet het vinden van een schuldige, niet het regelen van een andere manier. Maar gestadig, opgewekt, werken aan deze basis. Want ik weet heel goed dat wat ik zeg geen vrolijk verhaal is. Maar het is gewoon de werkelijkheid, mensen. Zo werkt het.

Maak je dus gebruik van het instrument wat je gekregen hebt – waar je nog niks aan gedaan hebt, toen je geboren werd had je nog niks gedaan, maar je werd wel geboren. Dat is een wonder. En tot op de dag van vandaag kunnen ze geen leven maken. Ze kunnen wel, als ze een stukje leven hebben, daar allerlei dingen mee doen, maar ze kunnen geen leven maken. Leven is het grote geheim.
Ze kunnen steeds meer te weten komen over hoe het leven werkt. En wat doe je met die kennis. Als je het al – wat de wetenschap doet – probeert te weten te komen hoe het leven werkt, wat doe je er dan mee? Ben je nog altijd die oude mens die niet bewust is, dan zul je er ongetwijfeld iets mee doen wat het leven niet bevordert.

We hebben uitgewisseld. En dat is eigenlijk heel goed gedaan, gisteren was een mooie dag, toen werden goede vragen gesteld, vragen die de kern raken.
Kun je met die wetenschap op weg blijven? De boeddha zei niet voor niks: het is niet erg waar je staat op de weg, het enige is dat je op weg moet blijven. Dat je dus steeds verder je moet verdiepen in dat wonder wat je bent – want je bent een wonder eigenlijk.

De psychologie gaat uit van de mens zoals die zich aan ons voordoet, en de psychologie kan daarmee een heleboel doen, uit wat voor afwijking het afkomstig is. Maar dat gaat dus uit van de status quo. Waar we het hier over hebben is hoe de mens niet een status quo kan zijn, hoe kan hij niet gefixeerd zijn, hoe kan hij niet vastzitten. En daarvoor moet hij een heel lange weg gaan.

Ik begon op die weg toen ik vier jaar was, toen ik me verzette tegen het kappen van bomen, terwijl mijn Javaanse vriendjes en vriendinnetjes om me heen daar helemaal geen boodschap aan hadden … ja, zo gebeurde dat, soms moest een boom gekapt worden of een varken geslacht worden, of een kip, of een geit.
Maar blijkbaar was ik toen al in verzet. En dat was in heel gunstige omstandigheden, echt erg gunstig. Daar zijn wij in deze maatschappij niet meer in, dat was nog in de grote natuur. Ik besefte – natuurlijk niet in woorden – dat die grote natuur om me heen alles regelde. En als mens was je daaraan ondergeschikt. Dat was een geweldige hulp. Maar als we hier opgroeien, tussen de stenen, ook in een dorp, tussen de regels van de mensen, dan is het veel en veel moeilijker om te zien wat het betekent als je leven neemt – op een manier waarop je niet bewust neemt, want je neemt natuurlijk altijd leven. Als je eet neem je leven. Maar wat doe je met dat leven wat je neemt.

Daar moet je bij stilstaan gewoon. Dat moet je gaan beseffen.
Je kunt op geen enkele manier geestelijk verder komen als je niet de moeite neemt – en soms de pijn en soms de moeite en soms de wanhoop – om te begrijpen wat het is om te leven, om een mens te zijn. Een mens heeft het fantástische vermogen gekregen om zich bewust te zijn van wat hij doet en wat hij veroorzaakt en wat hij nalaat. Dat kan een dier soms een klein beetje, maar een mens kan dat wel, maar hij doet het niet… Hij leeft in zijn belangenwereld. En dan wil hij wel een bevrijd mens worden, ja, dat wil hij wel, maar hij weet niet wat hij zegt: een bevrijd mens … waar is hij dan van bevrijd…
Nou, kijk eens aan, alle bellen gaan tegelijk aan…

Het moet zó dringend voor je zijn dat je het gewoon niet ná kunt laten om te onderzoeken. Dat al die andere dingen die er in het leven zijn aan dat onderzoek ondergeschikt worden. En het is dringend nodig, de wereld staat in brand.

Wel, laten we het daar maar bij houden.

[1] De grondlegger van de 'Feldenkrais methode', waarop de lichaamsbewustzijn-oefeningen die Greet Wicart tijdens de sessie verzorgde waren gebaseerd.

naar boven

<< Terug | Einde