Welke methode?

Weekend mei 1999 | Zaterdagmiddag
[download]

In de traditionele zen zijn twee stromingen. Er is de soto variant van Dogen, die volkomen vertrouwt op het alleen maar zitten. Dat is dus de weg van het lichaam. En je hebt rinzai zen, dat de weg van het zitten combineert met de koan, een onoplosbaar probleem wat je alleen door de concentratie waarmee je er mee bezig bent, weghaalt uit je normale denken, voelen en doen.

Het is ook heel begrijpelijk dat die twee vormen overgeleverd zijn tot op de dag van vandaag, omdat ze uitgingen van het bewustzijn van de mens toen dat ontstond.
Ze waren nog veel meer geneigd dan wij op het ogenblik te vertrouwen op het woord van de meester en vandaar uit te oefenen. Maar dat oefenen zelf  betekende dat je altijd weer hetzelfde deed en in een omgeving was zoals een klooster, waar een heleboel afleidende factoren er niet zijn.
En een van de grote, verwarring stichtende dingen daarbij is de seksualiteit, daar was daar geen plaats voor. Wel met allerlei gevolgen, waarvan we nu geleidelijk aan weten, maar als zodanig was dat iets wat eigenlijk niet aan de orde kwam.

Dat is bij ons in de maatschappij waarin wij leven natuurlijk wel zo. Het is zo dat zo dat wij blootgesteld zijn aan alle mogelijkheden van aantrekking, afstoting, wrevel, ergernis, beoordeling van een ander, waar in die kloosters weinig plaats voor was.
Maar het voornaamste is dat het is ontstaan in een tijd toen het mensentype van toen, dat was niet alleen in Japan en in China, nog geneigd was om te vertrouwen op het woord van iemand waarvan werd aangenomen dat hij het wist.

Dat zijn we allang voorbij. We zijn nu in de fase dat we het echt zelf zullen moeten vinden. We zullen het moeten doen en we zullen de krachten daarvoor moeten ontlenen aan een heel diep vermoeden in ieder van ons, dat er een andere mogelijkheid is van in het leven staan dan wij nu kennen. Dat vertaald zich op allerlei manieren, maar daar komt het op neer.

Dus als je het vanuit de kant van de evolutie bekijkt – en dat is in de loop van duizenden jaren geweest, vele, vele, vele, vele generaties – dan zie je dat we eerst de gelovige mens hebben, zo noem ik het maar, de mens die nog zonder dat hij er een woord aan kon geven, het besef had dat hij tot een geheel behoorde wat hem verre oversteeg.
Geleidelijk aan zijn wij steeds meer zelfstandig geworden, dat wil zeggen, we zijn steeds meer gaan ervaren: ik ben hier, de wereld is daar, ik ben hier, de ander is daar. Dat is een proces van verduidelijking, van begrenzing, de mogelijkheid om te vergelijken, te zeggen: kijk, dit is zo, dat is zo. Dat zijn dus allemaal mogelijkheden die we ontwikkeld hebben. Dat is niet iets wat wij ons voorgenomen hebben, dat kun je gewoon zien in de evolutie, dat is gebeurt. En dat heeft nog steeds plaats. En we gaan nog steeds verder in die richting, we hebben daar een woord aangegeven: ‘ik’, het besef van onze voorlopige wijze van zijn. Alleen wij zeggen daarbij niet dat het voorlopig is, we hebben het gevoel dat dat het enige is.

We zien natuurlijk in de wereld op allerlei fronten, dat die instelling alsof we niet verbonden zijn, alsof we niet behoren tot een geheel, leidt tot rampen. Maar zo is het de hele geschiedenis gegaan, dus dat is niet nieuw. Alleen zijn de rampen zijn nu groter. Als wij doorgaan met ontbossing bijvoorbeeld, zullen we op den duur te kort komen aan het meest belangrijke in ons leven: het vermogen om vernieuwd te worden door de adem. En zo heb je natuurlijk heel veel dingen: we putten de bodem uit door hele snelle methoden, door gebruik van groeibevorderende middelen; we manipuleren op het ogenblik ook al gewassen. Dat zet nog steeds door. En daar komt natuurlijk een eind aan die roofbouw, dat is duidelijk.

Maar waar begint het allemaal?
Het begint dus bij de mens die losgeraakt is. Dat is niet zijn schuld, dat moet je vooral goed zien, dat gebeurt gewoon, dat is de evolutie, dat is wat plaatsheeft. Dat kun je niet afremmen. Je kunt je alleen bewust worden van jouw plaats daarin.
Als je je bewust wordt van jouw plaats daarin, dan kan er iets veranderen. Dan ga je je ten eerste bewust worden dat je in een geweldig krachtenveld staat. Dat je dus aan de ene kant dat eeuwige beginsel bent, wat tot bewustwording komt, en van de andere kant ben je een voorlopige uiting, waarvan je je wel bewust bent.
En het gaat er dus eigenlijk om dat je je bewust wordt van beide kanten en dat die elkaar ondersteunen in plaats van elkaar tegen te spreken.

Dat is de mogelijkheid.
De vraag was eigenlijk: welke methode nou gebruik je? De zenmethode, of de methode van de mantra’s, of de methode van de Tibetanen. Het zijn allemaal uitingen van dezelfde problematiek.
Wij kunnen, denk ik, het beste dat proberen, waar wij op het ogenblik in staan, dus met de mens die we nu zijn in dit stadium. En dat is het stadium dat we inzien wat we doen.
Ik heb zo gemerkt in de loop van de jaren, dat het blijkbaar moeilijk is om dat toe te passen, om dus uit te gaan van jezelf. Zonder jezelf daarbij dus inferieur te vinden. Zonder jezelf te proberen te dwingen om er zo en zo mee om te gaan, dus om zo en zo te worden. Terwijl het ideaal wat ons dan voor ogen staat, een ideaal is wat eigenlijk niet meer bij ons past. Je kunt zeggen ‘We zijn al verder afgegleden.’
Maar je kunt ook zeggen ‘We hebben een grotere kans.’ Juist omdat we verder weg zijn van dat gelovige bewustzijn. Daar zijn we verder vanaf. Maar daarom kunnen we ons juist beter bewust worden van dat andere wat we vergeten hebben, waar we uitgegleden zijn. Wat niet meer ter beschikking is voor ons, het is er altijd en het is er ook altijd geweest.

Waar het om gaat is eigenlijk een transformatie. En een transformatie die we zelf op gang brengen,  doordat we zien hoe we leven. En daarbij vertrouwen we eigenlijk op iets wat, voor het bewustzijn wat we nu hebben, niet duidelijk kunnen krijgen. We kunnen niet zeggen het is zus en zo. We moeten er ontdekkende, experimenterende, geleidelijk aan in thuis raken.
Dat is eigenlijk het beste wat ik zeggen kan: we moeten thuis raken in het belangrijkste stuk in onszelf, het belangrijkste deel van onszelf.
Wat ik nu zeg is eigenlijk onzin, het is geen deel. Het is natuurlijk altijd, we zijn het altijd. Alleen we zijn er ons niet bewust van.
We zitten vast in alle voorstellen die we meegekregen hebben van de samenleving waar we nu in staan. En in die samenleving waar we nu instaan met zijn geloven, met zijn wetenschap, is het voor ons heel moeilijk om daarin niet afgeleid te worden van het proces waar het eigenlijk omgaat:  het leren kennen van jezelf als geheel. We worden afgeleid door alles wat we horen uit het verleden, de verhalen uit het verleden, de therapieën die uit het verleden zijn voortgekomen, ook de nieuwe therapieën – maar dat zijn eigenlijk de oude therapieën in een ander jasje.

In die maatschappij staan we en die maatschappij verwacht van ons bepaald gedrag. Dat gedrag wat ze verwachten is nuttig voor de maatschappij. Maar dat houdt helemaal geen rekening met ons als mens. Dat houdt rekening met datgene wat goed is voor de maatschappij, om die maatschappij goed te laten functioneren. Maar het houdt geen rekening met onze basisuitdaging, namelijk om het eeuwig beginsel en de voorlopige uiting daarvan samen te laten gaan, zodat ze elkaar kunnen helpen. Zodat we de overbodigheden waar we ook allemaal in leven, dat we die als overbodigheden gaan ervaren. Dat we dus de gedachte kwijt raken van een soort van vooruitgang. De evolutie daar kunnen we niet uitstappen, die gaat, die voltrekt zich. En we weten niet hoe het zal zijn. We weten niet of de mensheid niet,  of het experiment van de mensheid, of dat niet op een bepaald moment door onbegrip, door haast, door kortzichtigheid, beëindigd zal worden, gewelddadig of langzaam. Hè, want waar ik het daarnet overhad: al die werking die maken dat het leven dus vernietigd wordt zonder dat er een oorlog is, dat is een andere bedreiging. Hè, maar dat je dus ziet, voor jezelf ziet, dat alles wat er zo ontwikkeld is in de loop van eeuwen, dat is in feite een bewustwordingsproces. Maar we kijken meestal naar een bepaalde sector, en gaan ons daarmee bezig houden. Maar je moet het geheel zien, je moet het geheel zien, die hele beweging zien die het leven is. En daarin je eigen positie gaan leren zien. Alleen al dat: dat je dus ziet wat er plaats heeft en dat heeft plaats over de hele wereld, in allerlei vormen en in allerlei variaties, het hele grote proces, dat je ziet dat dat zich voltrekt. En het enige wat jij doen kunt is, je eigen standpunt daarin veranderen. Dus niet meer meegenomen worden, door dat proces dat echt doorgaat, maar zien wat daarachter plaats heeft. En dus niet denken, wat we altijd heel graag willen, dat het zonder calamiteiten zal gaan, dat het lijden plotseling verdwenen zal zijn. Dat lijden gaat door.

Geweld gaat door, agressie gaat door, maar je kunt dus zelf niet meer in diezelfde richting meegaan. Je kunt je dus, nou gebruik ik dus een vreemd woord, je kunt je dus herinneren wie je eigenlijk bent. Dat is ook in verschillende mystieke stromingen gebruikt, dat woord. Je herinneren wie je eigenlijk bent. En dat je zelfs in die voorlopige toestand waarin je bent van geboorte tot dood, dus weer kunt terugkeren tot het oorspronkelijke waar het om gaat.  En dat is een bewustwording. Dat is dus niet een groeien ergens naar toe. Hè, dat is ook iets wat wij allemaal om zo te zeggen met de paplepel hebben in, je groeit ergens naar toe. Nee, je groeit niet ergens naar toe, je wordt je bewust. Je wordt je bewust van waar je in staat. En daarmee verdwijnt de heerschappij van de evolutie.

Terwijl het gekke is dat die evolutie er naar mijn gevoel ervoor bedoeld is, om ons dus bewust te maken. Maar in wat er gebeurt tijdens de evolutie, daarin raken we verloren. Dat is zo dichtbij, dat is zo duidelijk, dat we ons daarmee bezig houden en gewoon vergeten zijn, waar het eigenlijk om gaat.

En dat kan op de duur, als je je hier echt mee bezig houdt, als je dus niet met een kleine verheldering tevreden stelt, want dat kan ook gebeuren: een probleem kan voor je opgelost worden en dan ben je tevreden,   het gaat om iets zo immens groots, dat je nooit tevreden kunt zijn. Dat je altijd beseft: o ja, ik sta aan het begin.

O ja, nee, nee, ik sta helemaal aan het begin, ik weet het niet, hè. Dat dat gevoel van ontoereikendheid, dat dat zo duidelijk voor je is, dat je ophoudt te denken dat je het op kunt lossen. Zonder daarbij dus depressief te worden of te denken: ja, nou ja, dan gaat het niet. Maar hoe meer je beseft hoe groot het is waar je voor staat, hoe gemakkelijker je alle dingen die je voordien zo ontzettend belangrijk vond, gewoon vergeet, die verdwijnen. Dus echte problemen worden niet opgelost, ze verdwijnen. Ze verdwijnen in jouw besef dat het gaat om een veel grotere werkelijkheid, die zich voltrekt, of je het leuk vindt of niet. We denken altijd dat wat zich voltrekt voor ons prettig moet zijn, maar zo is het niet, het voltrekt zich gewoon. Het is, het is onvermijdelijk. Maar wat niet onvermijdelijk is, is jouw verhouding daartoe. Het grote proces wat gebeurt, daarvan is het zo belangrijk dat jij in de juiste verhouding daartoe staat. Dat is zelfs met voorlopige problemen zo. Dat je de krachtsverhoudingen ziet die plaats heeft. Dat je ook gaat inzien dat er bepaalde krachten zijn waar je je niet tegen verzetten kunt. Die zijn veel te groot. Je hebt niks in te brengen, dat je dat echt ziet voor jezelf. En als je dat ziet, dan betekent dat tevens dat je dat je het ongelukkige gevecht loslaat. Want je beseft: het gaat om iets heel anders. En dat is waar het grote keerpunt ligt. En dat je dus uit de kleine betrekkelijkheid waarin je leeft, en waarin alle andere leven met jou, dat je daar uit los raakt gewoon, zonder het te veroordelen. Dat is ongelofelijk belangrijk, dat je niet zegt: ja, maar dat is maar dat of dat. Het is, het is er gewoon, alleen jij bent niet alleen maar slachtoffer ervan. Jij bent deelnemer, dat is heel wat anders. Je bent deelnemer van een geweldig proces. En daarin is jouw deelname van ongelofelijk belang. Want de krachten van doorstroming, van verandering, van opname, van bewuste uiteenzetting, die zijn in verhouding tot wat er plaats heeft, zijn die nog veel te gering: dat moet toenemen. En dat kan alleen maar door de enkele mens gebeuren, dat kan je niet als groep doen. Onze hele idee, dat er dus middelaars zouden zijn, die zouden kunnen vertellen hoe god er uit ziet of hoe een  bepaald iets er uit ziet, dat moeten we helemaal kwijt. Wij, ik sta tegenover dat geweldige proces. Ik ben daar onderdeel van. Ik moet me daarmee uiteenzetten. Helemaal. En natuurlijk kost dat heel veel tijd. En dat kost heel veel inspanning, en dat kost heel veel trouw, en dat kost heel veel altijd maar weer er op ingaan. Maar de kracht daarvoor die krijg je op het moment dat je inziet waar je mee bezig bent. Dat is de grote kracht: dat je inziet waar je voor staat. Dus niet alleen als man of vrouw of lid van de familie of kind, maar waar je als mens tegenover staat. Want de mens is een wonder en de mens is een geheim. En dat moet hij weten dat hij een geheim is, dat moet hij beseffen dat hij een geheim is. Dan houdt hij op met dat te willen vaststellen, vasthouden. Het enige wat gebeuren kan is dat je steeds duidelijker ziet waar het omgaat. En dat je dus steeds verder gaat daarin. En dat je dus ook beseft dat je niet kunt weten hoe het verder gaat. Niet alleen met jouw eigen leven, maar gewoon hoe de schepping verder gaat. Hoe de krachtenverhoudingen die steeds wisselen zonder dat we het merken, hoe die uiteindelijk een richting zullen nemen die misschien naar een catastrofe leidt en misschien naar een vereniging leidt, naar een genezing. Dat weten we niet. En dat je ook ophoudt met je daar vragen over te stellen, want je weet het niet, het is veel te geweldig. Ik begrijp heel best dat iedereen dat vreselijk graag wil weten, maar het kan niet. Je kunt je alleen maar vanuit jouw positie, met jouw mogelijkheden, vanuit jouw situatie, kun je je erin verdiepen. En meer kan niet. En wat daar uit voort zal komen, ja dat zul je wel merken. In ieder geval komt het niet overeen met één van de dingen die je hoopt dat het zal zijn. Het loopt anders. Het loopt altijd anders. En dat je dat accepteert en dat je dan niet zegt: nou ja, als ik het dan niet weten kan, dan laat ik het maar. Dat je ziet dat je ervoor staat, dat er iets van je verwacht wordt vanuit die totaliteit als het ware. Dat er aan je getrokken wordt om dit voort te zetten. Om je eigen proces waar je instaat, om dat voort te zetten. En dan begrijp je ook dat al die systemen die er zijn en al die religieuze stromingen die er zijn, die waren daar eigenlijk mee bezig. Altijd weer. Het alleen jammer dat wij dan een stel leefregels hebben gemaakt en gezegd hebben: ja, dat is het. Dat is het niet, dat kan het ook nooit zijn. Waar het om gaat is een levend proces, dat kun je niet in regels of in een moraal samenvatten. Dat gaat niet, dat is onmogelijk. En dat is onze moeilijkheid.

We zitten met een hele karrenvracht aan, ja aan dingen die, die, die het gewoon niet zijn, ze zijn niet het proces, het is niet, het is niet iets wat elke seconde als het ware, leeft in jezelf.

Als je dat maar ziet, dan komt het voor jou, het enig mogelijke komt dan in zicht. En dan ga je echt merken dat je gedragen wordt eigenlijk. Dat je voortdurend gevoed wordt, alleen je hebt tot nu toe die voeding afgewezen. Omdat je hem gewoon niet merkte. En dan zijn er een heleboel onvermijdelijkheden in. In het proces zijn een heleboel onvermijdelijkheden. Hè, iedereen heeft zijn beperkingen, en dat zijn beperkingen. Maar in de mate waarin je die beperkingen aanvaardt voor wat ze zijn, zul je merken dat die beperkingen verdwijnen. Omdat ze opgenomen zijn in een proces dat zo groot is dat zelfs die beperkingen die gegroeid zijn in de tijd, die kunnen los worden, die kunnen weggaan. Hè, als je zo aankijkt tegen alles wat je in de wereld tegen kunt komen, dan wordt het al veel eenvoudiger. Dan hoef je je niet eerst weer daarin te verdiepen, en daarin te verdiepen en dan weer daarin te verdiepen, en die weer met elkaar te vergelijken. Hè, dan kun je gewoon, zoals je bent, erop ingaan. En je ontdekt dan, dat ze in de grond van de zaak allemaal een eendere wordtel hebben, alleen die is telkens op een andere manier verwoord of verbeeld of in muziek klank gegeven, maar het is eigenlijk het bijeenbrengen van de twee grote polen, dat is de tijdelijke werkelijkheid en het eeuwig beginsel, die elkaar allebei nodig hebben, vergis je niet. Het eeuwig beginsel alleen is niets. De tijdelijke werkelijkheid alleen is niets. Ze moeten met elkaar werken, ze moeten met elkaar tot een volgende stap komen, een volgende transformatie, stap is geen goed woord, een volgende transformatie. Hè, want dat is wat plaats heeft: een eindeloze transformatie. Waarin steeds grote helderheid komt. En nogmaals: dat is niet een harmonisch proces, dat is het helemaal niet. Het lijden blijft nodig, blijkbaar. Het heeft alleen steeds een andere vorm. Maar blijkbaar zijn wij zo hardnekkig in het volgen van de tijdelijke werkelijkheid dat we het nodig hebben.


naar boven