Inzien wat we doen

Weekend mei 1999 | Zondagmorgen
[download]

Ik heb verteld dat we, behalve dat grofstoffelijk lichaam, dat we kunnen pakken en zien en voelen, fijnere lichamen hebben: een gedachten-lichaam, een gevoelslichaam, en tenslotte het tijdloos beginsel. En dat ze alle verenigd moeten worden, en niet meer afzonderlijk mogen bestaan. Dus je opgaaf is gewoon heel duidelijk.

Dan ben je op het punt gekomen dat je voor jezelf ziet dat het een gewone opgave is, zoals alle andere opgaven: je baan die je hebt, het werk dat je graag, of niet graag, doet, maar dat je wel doen moet, van die orde is het.
Je gaat merken dat het lichaam – in zijn laatste fase, dat grofstoffelijk lichaam dat we allemaal van elkaar kunnen zien – alleen maar leert door herhaald doen, telkens weer dat je op aarde komt leert het dat opnieuw.
Dat lijkt een dom iets, hè, want in de geest kunnen we iets begrijpen en dan is het er. Maar het lichaam leert alleen maar door altijd maar doen. Maar als je nu een keer gezien hebt voor jezelf – niet omdat ik het zeg – dat het noodzakelijk is om dat tijdloze beginsel te verenigen met je geconditioneerde bewustzijn van dit voorlopige leven, dan zul je bereid zijn om daar aandacht aan te geven. Op elk moment dat het kan, geef je er aandacht aan.
Als je je dus afvraagt: hoe kan ik snel tot tot op de basis komen, dan antwoord ik: door voortdurend te doen. Dat hoeft je concrete werk niet in de weg te zitten, dat is zelfs een hulp. Je zult merken dat je dit geregeld moet doen, hoe vaak doet er niet toe – het kan de ene dag twintig keer zijn, de andere dag tien keer, en misschien is het wel eens twee keer – als je maar voortdurend in je bewustzijn houdt dat dat gebeuren moet wil je volledig mens worden. Dan zul je merken dat je geleidelijk aan gevestigd raakt. Want het is iets van het lichaam, dus het is niet plotseling, het gaat geleidelijk. Dat moet je gewoon zien, dat dat zo is.
Je kunt het ook merken natuurlijk, maar het zal je in je hele leven verder helpen als je je aardse basis ter beschikking hebt – want daar gaat het om: je moet het ter beschikking hebben. Op het moment dat je zenuwachtig bent, dat je bang bent, moet je gewoon terug kunnen gaan, hier, stil, klaar. En dan ga je verder. Dat is wat nodig is, voor ons allemaal.
Naar mijn smaak zitten we bijna allemaal veel te veel in heel ingewikkelde innerlijke histories die eigenlijk nooit opgelost kunnen worden, tenzij je je aardse centrum ter beschikking hebt. Alle andere oplossingen zijn voorlopig, vanuit de ene oplossing komt het andere probleem voort. Dat is de werkelijkheid, hè, dat heb ik ervaren, zo gaat het. Dus dat je voor je ziet dat moet gebeuren.
Op den duur wordt het zelfs prettig om zo tussendoor – je kijkt even uit het raam, je gaat even naar de wc, en whoep!, je bent terug. Je bent niet meer in de zenuwen. Het is dus heel belangrijk om dat steeds te doen. En van daaruit kun je geleidelijk aan je gaan verdiepen in het andere gedeelte van jezelf, wat je in potentie bent en altijd geweest bent. En – daar heb ik het eigenlijk helemaal nog niet over gehad – dat tijdloze beginsel heeft jouw voorlopige manifestatie even hard nodig, als die tijdelijke manifestatie dat tijdloze beginsel nodig heeft. Want het is een kwestie van bewustwording. En je moet op twee benen lopen, niet op één been, maar op twee. Dat moet je gewoon heel duidelijk zien voor jezelf. Het ene is dus niet belangrijker dan het andere, ze zijn beide even belangrijk. Alleen voor ons is de moeilijkheid dat wij wel bekend zijn – ook niet helemaal ook maar voor een gedeelte – met ons tijdelijk hier zijn, maar dat andere is gewoon voor ons onbekend.

In de oorlog zijn mensen daar telkens op gestoten, omdat ze in een uiterste situatie waren, waar het leek alsof die tijdelijke mens die je bent ophield – en dan bleek dat niet zo te zijn. Maar een moment hadden ze plotseling het gevoel: o ja, dat ben ik eigenlijk… En meestal nog een paar dagen daarna. Dan ervoeren ze de wereld op een totaal andere manier, dan konden ze echt genieten.
Dat is iets wat we eigenlijk nauwelijks meer kunnen: echt genieten. Echt genieten heeft namelijk geen rest, het is niet iets wat in je herinnering blijft. Je weet alleen dat het iets fantastisch is, iets is wat je nog nooit beleefd hebt. Dat is wat in je herinnering blijft.
Maar het zou er heel erg akelig uitzien als we eerst allemaal bijna dood moesten zijn voordat we hieraan konden werken…

Dus daarom is het nodig dat we in ons gewone leven, in de tijden dat het ons goed gaat vooral, hieraan werken. En dat we zien dat het minstens zo belangrijk is als eten, drinken en slapen, en zeker geld verdienen. We moeten immers allemaal in ons levensonderhoud voorzien, daar hoeven we geen woorden aan te verspillen, en dat is tegenwoordig ook al weer niet makkelijk. Maar er is altijd tijd daarnaast, en besteedt die dus aan het allerbelangrijkste, besteedt die aan datgene wat nodig is voor de evolutie.
Die evolutie gaat nog steeds de richting uit van verzelfstandiging, steeds meer het benadrukken van het ‘ik’-gevoel, van het afgescheiden zijn van het totale proces. En je vóélt niet dat je afgescheiden bent, maar je bént afgescheiden, dat is de moeilijkheid. Je bent afgescheiden, en nu moet je je bewust gaan worden dát je afgescheiden bent. Dat is de harde praktijk, dat je je dat bewust wordt. En dat je dan niet gaat jengelen, want het is de evolutie, zo gáát het. We kunnen er een heleboel mooie woorden omheen vlechten, maar zo gaat het gewoon.

Net zo goed als ik gisteren zei: als een mens hier die verbinding legt, dan gaat Kosovo gewoon door, hè. Als je heel lang terug kijkt, dan is Kosovo dus ook een resultaat, een gevolg, van het feit dat mensen die verbinding niet gevonden hebben. Maar daar heb je op dit moment niks aan. Op dit moment heb je alleen jouw werkelijkheid. En die is dat je hier zit – en dat is een groot geschenk, dat je dus in een land zit waar je de kans hebt, waar je de gelegenheid hebt, om die verbinding tot stand te brengen, maar doe het dan ook. Ga dan niet uit  misplaatst medelijden met Kosovo, je eigen proces vertragen. Dat heeft geen zin, dat is verdriet wat geen hout snijdt.
Kosovo is een aanmoediging, een zweepslag, om dat basisproces, wat voor alle mensen op de wereld geldt, wat voor de hele schepping geldt, voort te zetten. De mens is dat verschijnsel in die hele grote schepping, wat de mogelijkheid heeft om zich bewust te worden van wat er gebeurt. Een dier heeft dat niet, een dier is als zodanig onschuldig. Wij zijn dat niet meer.
Dan begrijp je ook plotseling die passage in de bijbel over de boom der kennis van goed en kwaad, daarmee samenhangt. Dat is een metafoor voor dat proces waarin je afgesneden raakt van het totaal – wat gebéúrt, dat kun je goed vinden of niet, het gebéurt.

En nu is alleen de vraag: als dat gebeurt, wat is mijn rol daarin?
Het mooie daarvan is dat die rol je niet opgedrongen wordt. Dat is iets fantastisch, het is iets wat je dus vrijwillig op je neemt. Vrijwel alle andere dingen, ja, daar kun je niet omheen, maar hier kun je wel omheen. Je kunt blijven flierefluiten buiten het eigenlijke gegeven van je leven. Maar als je écht gezien hebt waar het omgaat, dan dóe je. Mensen zeggen zo vaak: ja, het is een keus, nee dat is geen keus. Hoe dieper je inzicht is, hoe minder keus het is. Dat is gewoon duidelijk, dat heb je te doen. Dat is dus helemaal niet opofferend, of  al die andere quatsch, dat is het allemaal niet. Het is dat wat gewoon vóór ligt. En het gaat erom dat dat inzicht zó scherp is, zo diep gaat, dat het dus geen keus meer is, dat je het gaat doen.
Nu zul je in de uitvoering natuurlijk een heleboel keren misgrijpen, je zult weer afdrijven… Dat is blijkbaar ook onvermijdelijk. Dus mensen die dan zeggen van: ja, maar ik had dat moeten doen en nu heb ik het niet gedaan… Verspilde energie, gewoon constateren: o, ik ben afgedreven, hup, terug. Dus niet blijven staan, doorgaan, altijd doorgaan. En je beperkingen zien…
Iedereen heeft iets andere beperkingen, iedereen heeft iets andere begaafdheden. Je kunt die verschillende begaafdheden en die verschillende beperkingen wel categoriseren, maar ze zijn in ieder mens in een variant aanwezig, die ongelofelijk gevarieerd is. Maar je hebt te maken met je eigen beperkingen en begaafdheden. Je kunt je hoogstens de vraag stellen wat er in potentie aanwezig is, komt dat eruit of niet. Maar als je constateert dat het er niet uit komt, dan ga je zorgen dat het er wél uitkomt.
Het is dus niet psychologisch, het is niet mystiek en niet religieus, het is gewoon concreet, het is gewoon harde werkelijkheid. En dat moet je zien, hè. Dan verleer je om smoezen te bakken voor jezelf. Dat is niet nodig. Ga er gewoon op in.

Kijk, dat werk aan jezelf, waarin je dus elke gelegenheid die er is aangrijpt om die verbinding tot stand te brengen, betekent in de eerste tijd een beetje los te raken van je geconditioneerde bewustzijn – wat blijft bestaan, hoor mensen, vergis je niet, dat geconditioneerde bewustzijn dat blijft bestaan. Maar je raakt er een beetje van los, het bepaalt jou niet helemaal meer. En de mate waarin je daarvan losraakt, kun je een beetje sturen in je leven. Het is iets anders dan een carrièreplanning, hè, maar dan kun je in je eigen leven een beetje sturen. Je kunt gaan ontdekken: kijk eens, dat is voor mij geschikt, en dat is waarschijnlijk voor mij ongeschikt. Laat ik het eens bekijken, hè. Je bent natuurlijk altijd voorzichtig. Hoe verder je komt, hoe voorzichtiger je wordt. Even rustig kijken, wat ligt daar voor… Heb ik daar een aansluiting mee of niet.
Neem daar de tijd voor. Want als je de tijd neemt om dat goed te bekijken – ‘aan te voelen’, is het eigenlijk – dan bespaart je dat enorm veel tijd strakjes. Want als je maar boem pats! iets kiest, ben je soms jaren kwijt gewoon, omdat je er niet lang genoeg bij geweest bent, er niet lang genoeg in betrekking toe bent geweest. Het moet zo zijn eigenlijk dat je niet kiest. Dat het zó duidelijk is dat je dit doet en niet dát. Zodat die dualiteit uit je leven verdwijnt.
We leven in een duale wereld, met oorzaak en gevolg. Als je daar goed naar kijkt, naar die zogenaamde wereld van oorzaak en gevolg, dan zie je dat dat op niets berust. Het feit dat jullie nu hier zijn, dat ik er ben, dat we met elkaar spreken. Ja, we denken: nou ja, ik ben daar naar toe gereden, om naar die vent te luisteren. Maar het zit heel anders in elkaar. Als je er echt eens bij stil gaat staan hoe die dingen tot stand komen in je leven, de méést simpele dingen, dan merk je dat daar altijd dat andere doorheen speelt. Wat je in je normale doen niet erkent. Wat voor je normale bewustzijn – dat is dus je geconditioneerde bewustzijn – gewoon niet bestaat.

Met mensen die elkaar aardig vinden en die met elkaar gaan samenleven, is het net zo. Hoe dat tot stand komt? Geen mens die het echt weet. En omdat we dus dat gevoel verloren hebben voor de wezenlijke gang van zaken, lijkt het in ons leven dat het allemaal toeval is. Het is geen toeval – het valt je wel toe, maar dat is een andere betekenis van toevallig. Maar dat je dus daarop in gaat.
Dat hoeft helemaal niet te zijn met een ernstig gezicht. Je kunt heel vrolijk zijn, en er toch echt diep op in gaan, je bewust zijn van wat het eigenlijk is. Dat ontneemt ook de zwaarte aan je oefenen. Het is iets heerlijks, het is iets om veel te doen, en om je geen zorgen over te maken, je ziet wel wat er gebeurt. Als je echt oefent dan zie je gewoon dagelijks, om zo te zeggen, wat er gebeurt. En hoe je meer je in de oefening staat, hoe sneller het gaat. Soms dan vraag je je achteraf af: wat heb ik toen toch zitten utteren… Maar dat is ook onvermijdelijk, elk stadium is onvermijdelijk. Dus geef daar ook niet te veel aandacht aan, het is gewoon zo.
Probeer alleen steeds voor je te houden: waar ben ik aan bezig? Je hebt natuurlijk je werk, dat vraagt veel aandacht van je, want de maatschappij verwacht bepaalde dingen van je, die hebben je ingehuurd voor bepaalde dingen. Nou oké, daar moet je aan voldoen, anders kun je niet in die maatschappij leven. Maar daar is het mee uit, dat hoeft je helemaal niet af te leiden van waar je eigenlijk mee bezig bent. Dat hou je steeds in het oog.
En hoe meer je het in het oog houdt, dat is zo leuk, hoe makkelijker het is. Op den duur wordt het een tweede natuur. En kun je dus op elk moment even in jezelf inschakelen: waar sta ik nu, waar ben ik mee bezig, hoe is degene die er mee bezig is?
Hele simpele vragen, en daar krijg je antwoord op. Als je daar echt geconcentreerd instaat, krijg je daar antwoord op. Dat zijn de eigenlijke levensvragen, die altijd terugkeren. En dan ga je merken dat een aantal basisdingen, die wij verwaarlozen, meestal, erg belangrijk zijn.
Het is belangrijk dat je voldoende nachtrust krijgt. Dat is niet voor iedereen hetzelfde, als je meer emotioneel bent, zul je langere nachtrust nodig hebben. Ben je meer mentaal, dan zul je een kortere nachtrust nodig hebben. Een van beide is niet beter dan de andere, maar het is zoals het is…
En je hebt volwaardig voedsel nodig. Nou, dat wordt op het ogenblik al een beetje moeilijk. Maar je kunt er een beetje rekening mee houden, je hebt volwaardig voedsel nodig.
Je moet zorgen dat je ieder dag je ontlast, zo iets simpels, daar moet je gewoon voor zorgen. Je moet maar kijken hoe je dat voor elkaar krijgt. En hoe jouw lichaam in elkaar steekt.
Je doet goed een evenwicht te hebben tussen vers voedsel en ingeblikt voedsel of voedsel wat in droge toestand bewaard is, waar dus al meer leven uit is dan het verse voedsel. Nou, vers voedsel is tegenwoordig ook al weer moeilijk. Meestal wordt het helemaal vanuit een ander land hier naar toe geëxporteerd en dan eten we het op. Dus daar zit al een toestand tussen.
Daar je moet daar gewoon op letten. Die gewone dingen. En een goeie afwisseling tussen met je spieren bezig zijn en met je geest bezig zijn.
Die energie-oefeningen die ik in die boekjes heb beschreven, daarbij beweeg je eigenlijk helemaal niet, maar daar oefen je dus je energiecirculatie mee. de manier waarop je energie door je inwendige organen gaat. En het is gewoon nodig dat dat gebeurt. Net zo goed als je moet gymnastiek doen, zal ik maar zeggen, is het nodig om die innerlijke organen een kans te geven doorstroomt te raken met de energie die je toegedacht is. Die energie die is er, maar omdat je er geen aandacht aan geeft, wordt die minimaal. Dus dat moet stromen, dat hoort net zo goed bij het gewone leven als alle andere dingen.

En ga eens voor jezelf opmerken: hoeveel geweld gebruik ik in mijn leven, zomaar, terwijl ik niemand iets aandoen, behalve dat ik mezelf schaad.
Dat is een interessante vraag, dan merk je dat je bijna altijd geweld gebruikt. Omdat je zonodig dit of dat of dat of dat moet bereiken. Maar geweld wordt afgestraft, altijd. Daarmee beschadig je iets, en dat moet je dan later weer in orde brengen, als je je daarvan bewust wordt.
Het is zo, als je nog jong bent, dus laten we zeggen tot aan je twintigste jaar, dan kun je de meest malle fratsen uithalen, maar dan is er nog zo’n overvloed aan oerenergie in je aanwezig, dat je niet eens merkt dat je dat verspeelt. Maar later merk je het, ja en dan is het te laat. Dat wil zeggen, het is te laat als je gewoon doorleeft. Maar je kunt dus – en daarom heb ik het over die altijd durende oefening – je leven die energie weer aanvullen.
Dat betekent niet dat de cellen eeuwig zouden kunnen leven, iedere cel heeft zo zijn eigen voorraadje en dat raakt eens een keertje op. Maar je kunt wel zorgen dat je, tot aan je dood toe, optimaal leven kunt. Dus dat je hersens niet achteruit gaan, dat je denkvermogen niet achteruit gaat, dat je voelen niet atrofieert. Daar kun je voor zorgen. Die cellen, ja, die zijn op een bepaald moment op. En ik zei dan altijd: ‘god zij dank’, want dan raak je ook alle kul kwijt die je in je leven hebt opgedaan. Dan mag je weer opnieuw beginnen, strakjes, wanneer dat weet je niet, maar dat gebeurt gewoon.
Dus zie waar het eigenlijk om gaat. Daar volgt alles uit. Dan ga je een heleboel meer aan jezelf opmerken. En tegelijkertijd, dat is echt heel fantastisch, valt er een heleboel waar je je anders mee bezig houdt, gewoon weg. Want daar heb je, om een moderne uitdrukking te gebruiken, ‘geen tijd meer voor’. Want dat andere vraagt steeds meer aandacht van je. Dus dat laat je gewoon, omdat het onzin is om je daar mee bezig te houden.
Dus geen gevechten meer tegen dat je ergens aan verslaafd bent, en zo, dat hoeft niet meer. Er zijn zoveel mensen die op een of andere manier in een verslaving zijn geraakt, en dan moeten ze er erg hun best voor doen om daar uit te raken. Maar dat komt omdat dat allemaal plaats heeft in dat geconditioneerde bewustzijn, en dan is dat een hele tour de force. Maar zodra die andere belangstelling in je groeit, dan valt dat als onbelangrijk van je af. Dan heb je veel meer te doen, wat écht nodig is, wat te maken heeft dus met bewustwording – die bewustwording waar ik het heel in het begin over had: dat het eeuwig beginsel zich door de manifestatie beter bewust wordt van zichzelf, en een richting krijgt.

Dat is ook iets wat nauwelijks tot ons doordringt, dat een mens een ríchting kan hebben. Dat is niet een bepaald vak, dat is niet een bepaalde situatie, maar dat is een belangstelling die door alles heengaat. Die je als het ware meeneemt door het leven. Dat is een richting. En dat kan zich in je ontwikkelen, in de mate waarin je je bewust wordt, al die hele vele dingen waaruit jij bestaat, en die allemaal in een bepaalde graad ontwikkeld zijn, doordat je als product van de evolutie nu hier bent.

En dan word je je ook steeds meer bewust van het feit wat voor geweldig geschenk het is, als je in een maatschappij terecht komt waar de plek is om de weg te gaan. Er zijn zoveel plekken op aarde waar dat op het ogenblik vrijwel onmogelijk is. Dus dat je ziet dat het niet zomaar is dat je nu hier bent, dat je het kunt doen. Dat je dus de vrijheid hebt om dit te doen.
Denk maar aan zoals het in Rusland op het ogenblik is, dat die mensen zeventig jaar lang zijn ze verordonneerd van boven af hoe ze moesten denken, hoe ze moesten doen. Het resultaat is nu dat ze nauwelijks meer weten hoe ze hele eenvoudige dingen doen moeten, de landbouw zijn nog maar weinig boeren die dat nog echt weten. Op het ogenblik gaan er Hollandse boeren naar Rusland toe die ze dat opnieuw gaan leren. Dat is een afschuwelijk iets. En dat heb je in al die dictaturen, in China precies zo. De tijd dat ze daar spreeuwen allemaal moesten doodslaan. Nou, ze hebben het allemaal gedaan en toen kwamen er nieuwe plagen, want toen waren er bepaalde insecten die anders altijd weggepikt werden, afijn, noem het maar op. Overal waar dwang en geweld gebruikt wordt, daar wordt de geest geknecht.
Waar wij nu zijn, is dat niet zo. Daar kunnen we gebruik van maken. Maar dat moeten we dus ook doen. En niets, niets in je leven is onbelangrijk: hoe leef ik, hoe doe ik de dingen, hoe kijk ik naar de mensen, hoe luister ik naar de mensen? Ben ik daar helemaal bij, of heb ik een vooropgezette gedachte waardoor ik die ander niet kan verstaan? Dat zijn allemaal dingen die de hele dag door spelen eigenlijk.
Als je vanuit, van daaruit leeft, kom je niet in kibbelarijen terecht, dat is onmogelijk. Want je beseft aan jezelf zo goed hoe makkelijk je ergens uit slipt… Dus als je het bij een ander ziet gebeuren, dan ben je in allereerste instantie bereid om in te gaan op die slippartij van die ander. Niet op wat hij zegt of hoe die is, want dat is een gevolg van dat hij eruit gevallen is.

Nou, laten we het maar hierbij houden.

naar boven

Gesprek (fragment)

Vraag: Maarten, als je nou merkt dat het te moeilijk is, er zijn teveel beperkingen in de tijd met je lichaam, is dat dan niet een veel snellere oplossing om dan de keuze te maken om met een nieuw lichaam te beginnen?
Het is wel erg rigoureus, maar het lijkt mij dan zo’n logische gevolgtrekking. Als je dan toch weet dat je daarna weer opnieuw mag beginnen, waarom zou je dat dan niet zo gauw mogelijk doen.

Maarten: Omdat het doorloopt.
Kijk, we hebben het over die richting gehad, hè. Je moet zien dat het voor ons telkens opnieuw beginnen is, maar dat het in wezen een doorlopend proces is. Alles wat je nu doet, hoef je strakjes niet te doen.

Vraag: Maar die beperkingen die er opgetreden zijn in de loop der jaren door je ervaringen, daar kun je zo verschrikkelijk veel last van hebben. Als je daar nou af bent…

Maarten: Nee. Kijk, dan ben je er in de úiting af, maar je bent er niet in wézen vanaf. En daar gaat het om. Dus alles wat je nu nog kunt doen is heel belangrijk, want dat maakt dat je richting steeds duidelijker wordt.

Vraag: Maar als ik nou morgen onder de trein kom?

Maarten: Nou, dan is dat blijkbaar voor jou op dat moment even pauze. Maar je gaat door, hoor, je gaat door in de richting die nu duidelijk voor je geworden is. In die richting ga je door, dus niet die onzin van vorige levens, van ‘toen was ik een prinses’ – je bent namelijk nooit een hoer, je bent altijd een prinses…
Dat bedoel ik niet, maar je wezensrichting, die is gebaad bij een niet aflatende poging van jezelf om dat samengaan inniger te maken.
Die gedachte dat we een volgende keer nieuw kunnen beginnen, geldt alleen maar voor de tijdelijke omstandigheden, de tijdelijke situaties, de tijdelijke gebeurtenissen. Maar die geldt niet voor je innerlijke richting. Je innerlijke richting is een doorgaand proces, dat is de hele evolutie. En jij bent een stuk evolutie. Er is wel verschil tussen, wat wij normaal noemen ‘er als onbewust wezen doorheen gaan’, of dat je bewust bent van wat er met je plaatsheeft. Dat is een hemelsbreed verschil.
Als je dat een keer ziet, dan is het fini, dan ga je door. Dan zeg je: nou, wat is er op dit ogenblik ter beschikking, dat zet ik helemaal in… En raak je ook los van dat stigma wat een woord kan hebben, mensen zeggen: ‘geestesziek’, mensen zeggen: ‘ja, dat is onvermijdelijk…,’ enzovoorts. Dat geldt dan eigenlijk niet meer, dat is nu zo, maar diep in ben je niet bepaald.
Maar je kunt er wel aan meewerken om die richting steeds duidelijker te hebben in jezelf. Waardoor je, als ik het dan zo mag zeggen, de volgende keer dus niet direct ‘blijft steken’ – je blijft natuurlijk altijd ergens steken, maar niet direct.

Vraag: Wat ik me afvraag is, we zijn bezig om te ontwikkelen. Maar er zijn heel veel mensen, bijvoorbeeld een gewone arbeider met een gezin en kindertjes, die geen tijd heeft voor al dat soort zaken en geen geld ervoor heeft. Die komt goed aan zijn einde, wij komen ook goed aan ons einde…

Maarten: Het is een je steeds helderder bewust worden van wie je eigenlijk bent, daar gaat het eigenlijk om. Zoals ik het in het gevangenkamp heb meegemaakt, daar had je allerlei verschillende mensen die dood gingen. Maar bij de ene merkte je dat ie zich al langer bewust was van waar ie mee bezig was, en bij de ander minder. Dat had ook te maken met de angst die er dan optrad.
Dus het enige ‘lakmoespapiertje’ is dat je eerder bezig bent met wat voor ieder mens nodig is. Daar ben je in verhouding mee bezig – je kunt daar eigenlijk niet vergelijkenderwijs over praten, dat blijft gewoon een geheim. Net zo goed als het voor mij altijd nog onbegrijpelijk is dat ik hier mag zitten en niet op het ogenblik zonder eten langs de besneeuwde aarde ga, met de dood op mijn hielen. Dat ontgaat je gewoon.

Vraag: Heeft dat ook niet te maken met onafgewerkte zaken?

Maarten: Dat is een dooddoener voor onszelf, om een beetje minder getroffen te zijn door die geweldige kloof die er is. Het is alleen zo dat hoe minder je je hier wezenlijk mee bezig houdt, hoe meer je afhankelijk zult zijn van de situaties waarin je bent. Maar wat in die kringen dan gezegd wordt, dat ik in een vorig leven zo goed ben geweest, zulke goeie dingen heb gedaan, dat ik hier nu mag zitten… Dat is quatsch, echte quatsch! Daar kan ik zo razend om worden, gewoon onzin!! Dat weet je niet…

Vraag: Maar nu in dit leven ?

M: Ja, in dit leven, met de omstandigheden die je hebt, ben je gehouden te werken. Maar dat andere weet je echt niet, dat is echt een doekje voor het bloeden. En het maakt ook dat je niet in beweging komt, van ‘nou ja, je hebt zoveel goeie werken gedaan, nou kan ik hier wel zitten, hoeft niet…’


naar boven

<< Terug | Einde