Jezelf toestaan niet te voldoen

Maarssen februari 2003 | Zaterdagmorgen
Inleiding [download]

Ik wil proberen vanochtend het te hebben over iets heel eenvoudigs waar jullie allemaal mee te maken hebben. Ik had me vanochtend verslapen, maar gelukkig nog wel zo dat ik twee minuten voor half negen binnen was in de eetzaal. Ik heb toen opgemerkt wat er allemaal in je gebeurt als je te laat bent, als je je haasten moet. En dat is heel enorm veel.
Dat brengt me erop dat zo’n bijeenkomst als wij hier nu hebben, waar we dus tot rust en tot aandacht willen komen, eigenlijk bijna het tegengestelde bewerkstelligt. We moeten namelijk voor alle programmapunten op tijd binnen zijn. En dat is er veel. Alleen de lange pauze in de middag stelt je in de gelegenheid om weer bij jezelf te komen. Iets wat je in het gewone leven al moeilijk lukt.
Moeten we er dan maar mee ophouden, met deze bijeenkomsten? Dat is een beetje eenvoudige oplossing. Maar je kunt je wel bewust worden wat er van je gevraagd wordt: er wordt van je gevraagd om de tijd geen moment uit het oog te verliezen. En het was juist de bedoeling dat je de tijd vergeten zou… Maar zo is onze maatschappij. We moeten het organiseren. We zijn met meer nu, en dat betekent dat we dus niet helemaal onze eigen aandacht kunnen volgen. Dat kunnen we thuis al niet, maar hier dus ook niet.
Dat is dus een opgave, de allereerste opgave, nog voor alle andere dingen.
Je kunt er alleen maar uitkomen door te beseffen waar je voor staat. Dus te beseffen wat er van je bewustzijn gevraagd wordt, zodat je tegen jezelf kunt zeggen: ik zal het proberen. Dat geeft al een grotere rust. En elke keer als je merkt dat je geen aandacht hebt, om dat gewoon te accepteren. Zodat je jezelf toestaat niet te voldoen – ik denk dat een van de belangrijke dingen is: dat je het jezelf toestaat niet te voldoen.
Hein die voor het geluidsapparaat moet zorgen, met alles wat dat inhoudt, kan zich dat eigenlijk niet eens permitteren. En zo zijn er meerderen die taken hebben. Maar toch, probeer het jezelf toe te staan niet te voldoen.
Dat geldt ook voor je leven thuis, waar een heleboel plichten zijn die nu een keer vervuld moeten worden, voor ieder van ons weer verschillend. Maar ook daarvan zeg ik: sta jezelf toe niet te voldoen. En probeer te vergeten hoe je zou willen zijn.
Dat is een andere kant, dat is de censor in jezelf die zegt: dat en dat en dat moet zo… Sta jezelf toe om helemaal aan het begin te staan, nog niets te weten van meditatie. Alleen te proberen alles wat je doet aandachtig te doen, ook als daardoor het tempo terugloopt. Tenminste op die plek in je leven waar je jezelf kunt toestaan dat je tempo terugloopt.
Ramana Maharshi, de heilige uit Tiruvannamalai, heeft eens gezegd, dat geeft een heel goed beeld: aandacht is als een oliestraal die langzaam omlaag beweegt – niet water, maar olie, zodat het heel gelijkmatig stroomt.
Dat is een heel ver ideaal. Maar het geeft aan waar het om gaat, daarom zeg ik het even. En soms overkomt het je dat je zo rustig in het leven staat, dat je gewoon de dingen die komen laat komen en er op antwoordt als het moet, en er gaan antwoord op geeft als het niet moet.
Maar ik zeg ook: het overkomt je. Het komt dus over je vanuit een ander gebied in jezelf. En dat gebied is niet ondergeschikt aan je wil. Je kunt het dus niet bereiken, het wordt je gegeven – zoals eigenlijk je hele leven je gegeven wordt, altijd maar weer: je hart klopt, je adem gaat. En we vinden het zo gewoon, we zijn er zo aan gewend, dat we het niet meer opmerken. Dat we niet daarom alleen al gelukkig zouden kunnen zijn. Dat we ons altijd weer inspannen.
We zouden kunnen leven vanuit ons innerlijk, vanuit ons wezen. En dan doen we de dingen ook, alles wat gebeuren moet, en we vinden dat niet vervelend. We zijn er gelukkig mee dat wij de mogelijkheid krijgen in dit leven, waarin we een lichaam hebben om de dingen te doen die gebeuren moeten. Dan is je leven geen plicht en geen taak. Dan is het alleen een uitdaging om op te merken wat er steeds gebeurt, stroom die doorgaat, of je hem opmerkt of dat je hem niet opmerkt. Dat is het wonderlijke, die stroom is er altijd. Als hij er niet was zou de schepping niet bestaan.

Dat realiseren we ons maar zelden, dat de schepping bestaat door die onbegrijpelijke stroom, die alles onderhoudt, die alles doet ontstaan, maar ook weer vergaan. En wij zijn eigenlijk alleen maar bang voor dat vergaan, we zijn blij als het ontstaat. Als we niet afgestompt zijn is ieder kind, vooral vlak na de geboorte, een wonder. Maar het is maar zo kort dat dat kind dat wonder is, nog onaangeraakt door wat wij ‘de wereld’ noemen, dat wij ons eigenlijk altijd bezig houden met dat einde waar we bang voor zijn.

Maar we kunnen – daartoe is ons bewustzijn in staat, zelfbewustzijn – dat geheel overzien. We kunnen dat leven van ons, ook dat stuk wat we nog niet geleefd hebben, overzien … omdat het al zo óud is, dat geboren worden en dat sterven. Dat betekent wel, als je dat wilt overzien, dat je je even los moet maken van de haast die er in jezelf is. Die haast is ook gegeven. Omdat je je niet bewust bent dat je voorlopig bent, omdat je je niet bewust bent dat dit leven een einde moet hebben. Waarom? Omdat het zich moet vernieuwen. Je zou je nooit kunnen vernieuwen als de dood er niet was. Dan zou je altijd maar alles meenemen wat je al geleefd hebt.
Dus de dood is iets heel moois, geeft je gelegenheid om nieuw te worden, als je wezen – datgene wat doorgaat, dat is dus je eigenlijke belangstelling, hoe flauw die ook mag zijn – als die doorgaat, je meeneemt naar een volgende keer, waarvan je niet weet wanneer dat is. Misschien is dat tweehonderd jaar, misschien is het een week. Niemand weet het. Maar het is een mysterie. En jij bent ervan, jij bent van dat mysterie – waarvan je je nauwelijks bewust bent. Maar je kunt, door daar bij stil te staan – niet over na te denken, maar daarbij stil te staan – het rustig tot je door te laten dringen wat dat wonder is van het leven, die stroom die altijd maar doorgaat, die je meeneemt, soms weet je het, soms weet je het niet.
Maar je kunt er zeker van zijn dat je het op een keer zult beseffen. En dan zul je niet terugkeren omdat dat nou eenmaal zo is en zo moet, maar dan zul je terugkeren omdat je het wílt. Omdat je beseft dat het heerlijk is om te doen wat de grote stroom aangeeft. Dan is eindelijk het ‘moeten’ opgehouden, het moeten wat ons ons hele leven achtervolgt.

Dat lijkt ver weg doordat ik het vertel zoals ik het vertel. Maar het is eigenlijk heel dichtbij. Het kan in deze seconde gebeuren dat het je overkomt dat je het beseft. Zet het dus niet te ver weg. Doe dat niet. Het is alleen maar een kwestie van bewust worden. Dat is de grote kracht. En dat geldt voor de hele schepping. Alle organismen die er zijn, alle levende wezens – en dat gaat tot de microben toe – zullen eens beseffen wie ze zijn, waar ze van zijn. Alleen is de tijdspanne van dat kunnen beseffen voor de verschillende organismen verschillend. En voor zover wij weten is op deze aarde de mens degene voor wie die tijdspanne kort is, in verhouding tot dat van de dieren, de planten en de mineralen, en de moleculen. Dus maak gebruik van de gave die je geschonken is, dat je een bewustzijn hebt dat zo is dat het kan beseffen, heel direct.

Het lijkt, als ik het zo vertel, een heel lang verhaal in de tijd. Maar dat is omdat ons bewustzijn nog steeds zo is dat het alleen maar in de tijd kan leven. Behalve die korte momenten dat je heel intens met iets bezig bent wat je fijn vindt en dat je het even kwijt bent. Dat je dus niet denkt, niet iets moet, je bent waar je bent.
Een van de leerlingen zei me eens: there is no way to happiness, happiness is the way. En dat is heel kernachtig uitgedrukt waar het om gaat.

En als je merkt dat je – want dat overkomt ons allemaal – tekortschiet in dit gewone leven, besef dan dat dat komt omdat je te weinig aandacht hebt. Het is een cirkel: omdat je te weinig aandacht hebt schiet je te kort, en omdat je tekortschiet heb je te weinig aandacht. Dat is gewoon zo. Maar je kunt het doorbreken door de hele cyclus van je leven beseffen. Door te beseffen hoe het gaat. En dat hoe het gaat, jouw enige mogelijkheid is. Dus dat je niet iets kunt veranderen uit jezelf. Het kan wel veranderd worden in jou, maar dat is iets heel anders. Dat is doordat je beseft hoe het is, dat je dat aanvaardt en dat je er niet meer over denkt. Alles wat je erover denkt is niet waar, dat is van die korte tijd dat je er bent op aarde. En waar wij het over hebben is juist het totaal, het totaal waar jij een deel van bent en het nog niet weet dat dat zo is.

Als dat tot je doordringt, wordt je leven gemakkelijker – ondanks het feit dat je beproefd kunt worden door datzelfde leven. Zoals ik in dat Japanse kamp beleefd heb, waar ik in de dodenbarak werkte, dat juist in die beproeving het duidelijk wordt. En dat tot mijn grote vreugde de mensen die stierven, omdat ze door de honger waren uitgeput, altijd aan me vroegen of ik met ze mee wilde gaan. Dat heb ik geprobeerd, maar er komt natuurlijk altijd een punt dat de stervende verder gaat, en dan kun jij niet mee, want je leeft nog. Maar dat ze allemaal, zonder uitzondering, zeiden dat als je sterft, je op een bepaald moment opgenomen wordt in een warm, begrijpend licht. En dat begrijpende licht laat je aan jezelf over. Je kunt alleen je leven overzien, je kunt zien wanneer je onaandachtig geweest bent en wanneer je aandacht had. Dus geen scherprechter, geen hel, geen hemel, geen zonde, geen nalatigheden, geen veroordelingen. Alleen maar de mogelijkheid om je leven te overzien en te beseffen wie je bent. Als jullie dit zouden onthouden, dat dat de werkelijkheid is, dan valt er al een heleboel van je af.

Dat is over de hele wereld zo, niet alleen in het Westen en in het Christendom, maar in alle geloven is langzamerhand een machtsstructuur geslopen die middelaars, priesters, dominees, goeroes, geschapen heeft, meer en minder. Geleerd mens, wijs mens, een heilig mens, een gewoon mens, een zondaar, zogenaamd, een moordenaar – dat is toch de werkelijkheid. En je kunt beseffen dat dat zo is. Je kunt alleen voor jezelf daaruit de lering trekken dat het in jou moet gebeuren: die overgave, die vanzelfsprekendheid, die liefde…
Liefde wordt voor ons altijd gekoppeld aan die uiting van het samenzijn, lijfelijk samenzijn. Maar dat is maar een echo. Wat bedoeld wordt met ‘liefde’ gaat veel verder, dat omvat alles. Dat betekent niet dat je van iedereen op dezelfde manier houdt, dat is onzin. Dat bestaat niet gewoon, zo ben je niet. Je houdt wel meer van de een dan van de ander. Maar je bent niet onverschillig voor die ander waar je niet zoveel van houdt.

Dat moeten we allemaal zelf ontdekken, dat staat bijna niet in de boeken. Daar staan altijd de verdelingen, de categorieën in die ontstaan zijn, die dus niet oorspronkelijk zijn.
Je kunt dit allemaal zelf ontdekken, dat is fantastisch… Daar wil ik het bij laten vandaag.


naar boven