Rekening houden met jezelf

Maarssen februari 2003 | Zaterdagmiddag
Inleiding [download]

… dat we iets kunnen proberen. Als het niet gaat, gaat het niet.

[stilte]

Dat is ook een van die dingen die je kunt gaan opmerken, namelijk dat je moe bent. Het is natuurlijk gek om dat te zeggen, maar dat is gewoon zo. En als je toch probeert door te gaan, dan loopt het op niks uit.
Je moet proberen van jezelf te houden, proberen op te merken wat er allemaal in je gebeurt. Dat is heel veel, je lichaam heeft zijn eigen wetten, zijn eigen verlangens, zijn eigen stemmingen. Die spelen mee, altijd. En dan is er je rusteloze geest, die parasiteert op de energie die er in je is. En die altijd in beweging is, behalve drie en een half uur in de diepe slaap – die je hard nodig hebt, die drie en een half uur, om te herstellen wat er in de dag zoal beschadigd is.

Daar kun je je allemaal bewust van worden, dat dat zo is. Dat staat natuurlijk haaks op ons dagelijks leven, waarin je bepaalde prestatie moet leveren, gewoon omdat het anders misgaat en alles in het honderd loopt. En dat houdt helemaal geen rekening met wat er allemaal in jezelf gebeurt, de hele dag door.
Dus je moet daar op den duur een orgaan voor ontwikkelen. Als je dat niet doet, dan vreet de maatschappij je op. Dat is niet opzettelijk, dat is geen boze bedoeling, maar dat is omdat hij is zoals hij is.
Zoals op het ogenblik aan de gang is, dat ze de oudere mens zien als iets wat een blok aan het been is. Het is heel begrijpelijk dat ze dat zo zien – het is niet eerlijk, maar het is heel begrijpelijk – dat komt allemaal voort uit het feit dat we ons overgeven aan wat van ons verlangd wordt. En op den duur geloven wij daar zo in, dat we het ook van onszelf verlangen.

Dat moeten we allemaal onderkennen, dat is dus een heleboel. Laten we zeggen: honderd jaar geleden, was het leven veel harder, moesten de mensen veel harder werken om het hoofd boven water te kunnen houden. Maar het was wel een eenvoudig leven. En de mensen stierven veel en veel eerder. Dus allerlei ziekten, die wij nu leren kennen, bestonden toen nog niet. Ja, ze waren wel in aanleg aanwezig, maar de mensen kwamen er niet aan toe. En de enkele mensen die wel oud werden, waren gewoon heel sterk.
Maar wij hebben door alle machines die er zijn en die ons leven kunnen vergemakkelijken, zoveel tijd gekregen dat we die vullen met nieuwe eisen. Er is dus eigenlijk niet zoveel veranderd. Alleen de soort van beproeving is veranderd, die is niet meer zo duidelijk. Die moet je zelf dus ontdekken.

Nou, dat is de werkelijkheid waar we in leven. En dat is het eigenlijk al een wonder dat we die belangstelling krijgen voor hetgene wat niet direct van ons gevraagd wordt – dat is onder andere meditatie. En voor de geleerden is het het vervolgen van een bepaald onderzoek.
Als je de geschiedenis leest van vele geleerden, dan merk je ook dat waardoor ze zo beroemd werden van de andere kant kwam. Dat hadden ze niet bedacht. Ze hadden wel een geweldige voorraad van kennis. Die hadden ze. Maar de vonk die erin sprong, waardoor ze een grote ontdekking deden, of het nu Einstein is of Niels Bohr of Max Planck of de latere geleerden, het is altijd weer zo: die vonk die ze opeens een inzicht gaf, kwam van de andere kant. Maar dat geldt niet alleen voor al die grote wetenschappers, dat geldt ook voor ons. We moeten die kans eigenlijk creëren, doordat we voldoende van onszelf houden om alles wat niet direct hoeft, langzamerhand te laten vallen. En dat is een heel proces, daar zitten we middenin.

Oké.


naar boven