Uitademen…

Inleiding[download]

Ik wou vanochtend aan een heel andere kant beginnen. Een van de laatste gesprekken die ik met Dürckheim had – hij was toen al drieënnegentig – was over de adem. En daar zei hij van: “Ja, ik heb nog een boekje van mijn meester, en ik zal er wel gauw niet meer zijn, dus ik geef het jou.”
En daar stond iets in dat boekje wat ik echt baarlijke onzin vond. Dat heb ik niet tegen Dürckheim gezegd, ik was thuis toen ik het rustig las. Daar stond namelijk in dat als je goed ademde, dan was de inademing een onderbreking van de uitademing.
Moet je goed voorstellen. Eigenlijk adem je altijd uit en dan heel eventjes niet, en dan ga je weer door.

Ik moet bekennen dat ik tien jaar nadien bij mezelf constateerde dat het zo is. Terwijl ik er niet aan geoefend had, hoor. Dat stelt zich op een bepaald moment in. Het enige wat je doen moet is trouw je oefeningen doen. Dus je hoeft er niet op te letten.
Het is inderdaad zo dat eigenlijk de uitademing de hoofdzaak is. En je vraagt je natuurlijk af: wat is daar nu zo belangrijk aan?
Ik heb gemerkt, als het een beetje spannend was in mijn leven, nadat zich dat ingesteld had, dat zodra het spannend was, de uitademing dan nog sterker werd.
Het is gewoon iets lichamelijks. Als je uitademt ga je van je kleine ‘ik’ weg. Dat is het letterlijk.

Nu begrijp je ook waarom in onze maatschappij de inademing zo belangrijk is, want dat betekent dat je voortdurend gevoed wordt van buiten. En zover zijn jullie wel, dat je weet dat wat er van buiten komt meestal onrust is. Dus hoe meer je inademt, hoe onrustiger je wordt. Zo simpel is dat. Alleen het weten hiervan is voldoende om die instelling te krijgen.
En er komt nog iets bij: als zich dat ingesteld heeft, dan merk je veel meer op. Van alles. Want je gaat voortdurend weg van je ‘ik’. En dat geeft een zekere vrijheid.

Je ziet dan natuurlijk ook een heleboel akelige dingen. Maar je gaat daar niet onmiddellijk op af om het te herstellen. Want je hebt bij jezelf gemerkt dat herstellen eigenlijk een innerlijke zaak is. Je kunt medicijnen nemen, dat kan heel goed helpen, maar dat is altijd tijdelijk. Maar die adem, die altijd maar uitstroomt, uitstroomt, uitstroomt… haalt een heleboel kwade stoffen uit je geest weg.
Dat maakt je ook minder gehaast, want als je gehaast bent, ben je ook onnauwkeurig. Dat weet iedereen wel.
Je gaat ook merken dat je minder behoefte hebt om te praten, want op een bepaalde manier leidt praten af van het waarnemen. En het gaat om het waarnemen.

Het leuke hiervan is namelijk dat je er dus niet aan hoeft te oefenen. Er zijn een heleboel mensen die een broertje dood hebben aan oefenen, dat kan ik me heel goed voorstellen. Maar dit is nou iets dat je alleen maar hoeft te weten, dan stelt zich dat in. Ja, niet onmiddellijk, hoor, die onzin moet je uit je hoofd zetten. Het stelt zich in op den duur. Het enige is dat je er telkens op de dag aandacht aan moet geven, even alleen maar opmerken hoe je adem is. En dan niet denken: oh, hé, hij is er nog niet… Want dan gaat het mis.
Dit is een van die dingen waar wij met onze bezige vingers af moeten blijven – hoewel je het in je aandacht moet houden, moet je er tegelijkertijd afblijven. Dat is moeilijk.
Wij willen eigenlijk altijd zeker zijn, en het leven is volmaakt onzeker.
Daar hoef je geen ingewikkelde theorieën over de hebben, dat is gewoon zo. En alle verzekeringen die we hebben – en dat zijn er zeer vele, dagelijks krijg ik van allerlei instellingen een nieuwe kans om me te verzekeren, het is werkelijk óngelooflijk, stápels en stápels… – gaan dus uit van een foute basis. Niets is zeker.
Als je dat langzamerhand tot je door laat dringen, wordt je leven veel eenvoudiger.

Kijk, er zijn natuurlijk een paar heel eenvoudige principiële dingen die gewoon gebeuren moeten. Als je dus over niet al te veel geld beschikt, moet je je voor ziekte verzekeren en je moet je auto verzekeren, als je die hebt.
Daar is niks op tegen als je dat doet, dat is heel verstandig. Als je maar weet dat in wezen het geen zekerheid is. Dat is een van die merkwaardige tweesprongen die er zijn in het leven, dat je dingen doen moet terwijl je tevens weet: het is niet zo.

Dat heeft heel direct te maken met de adem. Dat je dus alleen maar door die gedachte levend te houden, in je lichaam iets kunt laten veranderen. Dus je verandert niks. Want dat kan niet, je kunt niks veranderen. Maar je kunt wel láten veranderen. En dat is een zegen, dat je dat alleen maar in gedachten hoeft te houden en niet hoeft te denken dat het overmorgen gebeurt. Maar het gebeurt wel…

Die meester van dat boekje was daar heel stellig in, het gebeurt net zo goed als de seizoenen. En, ja, daar komt iets bij om de hoek kijken natuurlijk, dat is dat je vertrouwen hebt dat het leven niet vijandig is. Het leven ís namelijk niet vijandig. Ménsen kunnen wel vijandig zijn, maar het leven is niet vijandig.
Dat is voor mij een heel moeilijk punt geweest, want als kleine jongen in de natuur vond ik het vreselijk dat de beesten elkaar opaten. Tot de oude vertelster zei: “Ja, maar jij doet dat ook, jij eet planten en je eet ook kip …”
Toen zei ik: “Dan eet ik geen kip!”
Dat vond ze heel moedig van me. Maar een maand later gebeurde er iets wat heel erg was voor mij en toen was ik vergeten dat ik kip at.

Waarmee ik maar zeggen wil dat de enige zekerheid die er is, de innerlijke zekerheid is. En die innerlijke zekerheid is iets waar je langzamerhand inglijdt. Dat doe je door, ten eerste, te proberen alle dingen aandachtig te doen, dat is een geweldige hulp. En ten tweede, te weten dat wat eigenlijk gebeurt onbekend is.
Dat is voor ons, in deze maatschappij, een moeilijk iets. Want aan alle kanten wordt precies het tegenovergestelde gezegd. Er wordt gedaan alsof je iets van te voren kunt plannen en vaststellen en doen.
Wat er in Afghanistan en Irak écht gebeurt, is natuurlijk helemaal niet wat ze zich voorgesteld hebben. Daar is het heel flagrant duidelijk. Je kunt niet stelsels die eeuwenoud zijn, zowel in Afghanistan, maar nog meer in Irak, zo in een paar jaar veranderen. Dat gaat niet.

Dus als je eigenlijk naar de geschiedenis kijkt, wat er echt gebeurt, dat is niet wat de mensen bedoelen. Mensen zetten iets in gang waar ze geen idee van hebben. Ze zijn net als de tovenaarsleerling, die iets in gang zet, en door zijn eigen kunsten of vernietigd wordt of verminkt.
Het klinkt een beetje somber, het is zondag, dus het moet een beetje vrolijk zijn, maar het is wel zo.

Maar als je dit echt inziet, dan wordt je leven toch eenvoudiger. Je weet dan waar je mee bezig kunt zijn. En dat het zin heeft, dat kun je direct merken. Als die uitademing zich ingesteld heeft, merk je gewoon dat je vrolijker kunt leven, ondanks het feit dat je meer ellende ziet. Maar je weet dan: die ellende is niet in eerste instantie van mij gekomen, maar ik moet wel oppassen dat ik niet iets aan die ellende toevoeg. Dat is een andere zaak. Maar dat afschuwelijke, calvinistische schuldgevoel, dat is, ik zou haast zeggen, bijna een misdaad. Want dat ontneemt je alle innerlijke kracht om te doen, om het leven te onderzoeken, om te ontdekken wat het leven is, hoe het zich ontvouwt. Dat kunnen kleine dingen zijn, dat kunnen hele grote dingen zijn.

Je gaat dus inzien – dat is niet zo leuk – dat als iemand een bepaalde richting gekozen heeft in zijn leven, je hem daar niet vanaf kunt brengen. En dat het ook zeer wijs is om hem daar niet vanaf te brengen, want hij moet het zelf ervaren. Je goeie hart zou iemand dus de ellende willen besparen, maar dat gaat niet. Het enige wat je kunt doen, als het iemand is die je vaker ziet, is zorgen dat je altijd aanwezig bent als hij erge pijn heeft. Zodat hij tenminste voelt dat er een mens is die met hem meeleeft. Maar dat is alles. Want hoe meer je tegen zo iemand zegt: doe dat nou niet, doe dat nou niet … En toch zien dat het die kant uitgaat.

Dus we leren op deze manier omgaan met het leed, van de ander en ook van onszelf. Zoals ik ook al gehad heb over die feitelijkheid, en de droom waarin we normaal leven. Dat hangt allemaal samen met die adem. Ja, ook met de energie, maar waar je het makkelijkste aan kan werken is de adem. En het heerlijke is, daar hoef je niet aan te oefenen, je hoeft het alleen maar in gedachten te houden.

Nou, zo is het dan.


naar boven