Het diepe verlangen in jezelf

Maarssen augustus 2004 | Zaterdagmiddag 
Inleiding [download]

In de wandelgangen werd me een vraag gesteld door iemand dat de grote mystici toch de nadruk leggen op wachten en luisteren, en niet op doen.
Maar dat is een heel stadium verder. Als we Johannes van het Kruis mogen geloven, had hij eerst een uiteenzetting met de orde, of het wel mocht wat hij deed. En daarna had hij zelf, wat hij noemde: ‘de duistere nacht’, hij ontdekte wat er allemaal in hem omging. Dat is een hele tragische uiteenzetting geweest, want ze hadden het zo ingericht dat hij kon horen wat ze van hem vonden en wat ze zouden doen. Hij moest zich daar los van maken en zich bepalen tot zijn eigen inhoud. Dus aan het wachten en luisteren – waar hij gelukkig op het eind aan toekwam – was een geweldig gevecht vooraf gegaan. Een gevecht is altijd ‘doen’.

Waarmee ik zeggen wil: als je doet vanuit het gewone leven, vanuit je mogelijkheden van het moment, vanuit je verlangen, kom je vanzelf op een punt dat je merkt dat je niet meer kunt doen, dat je moet wachten, dat je moet luisteren naar wat er nu eigenlijk aan de hand is. En dat wordt weer afgewisseld met doen. Zo gaat het door. Tot het moment dat je niet meer doet, omdat zelfs dat doen je afleidt.
Dat is het eigenlijk, dat je echt een uiteenzetting wilt met de mens die je bent. Dan heb je al een heel veel achter de rug.

Dus zo verschillend is de weg van het doen eerst, en het wachten en luisteren daarna, niet van wat de mystici – en dat is niet alleen Johannes van het Kruis, maar het zijn er velen – doorgemaakt hebben, totdat ze op dat punt waren dat het leven voorbij gleed in de tijd en zijzelf niet.
We moeten er natuurlijk altijd rekening mee houden dat hij zich in een orde, in een klooster bevond, een aantal moeilijkheden die voor óns er zijn, waren er niet. Terwijl wij in dit turbulente leven moeten staan, ieder op zijn plaats, we moeten daar wakker in zijn, we moeten de goede dingen doen, dat wil zeggen, we moeten dat doen wat mogelijk is. En daarnaast moeten we ons verdiepen – omdat we dat willen, omdat we dat écht verlangen – in die andere mogelijkheid van onszelf, die niet bepaald is door de situatie, de verplichtingen die we hebben, het werk dat gedaan moet worden.

Dus wat ik hiermee zeggen wil is dat de omstandigheden verschuiven. Die blijven niet hetzelfde, zoals het hele leven doorgaat te veranderen. Die omstandigheden verschuiven, wij moeten ons uiteenzetten met de omstandigheden waar we nú in zijn. Het feit dat we veel mogelijkheden hebben, we kunnen ons in allerlei verliezen. Want er is natuurlijk een heleboel interessants in de wereld, dat is ongetwijfeld waar. De techniek opent grote mogelijkheden om kennis te nemen van allerlei zaken, die we vroeger hoogstens als specialist in de vakliteratuur vonden, dat is nu voor ons allemaal bereikbaar, het is open. Op het internet kunnen we alles vinden. Alleen, we moeten natuurlijk weten wat we zoeken, dus daarbij komt weer kijken wat wil je, waarom je het wilt, enzovoorts.

Dus een heleboel wat uit de overlevering tot ons komt, dat in die situatie, in die tijd en die plaats gold – Spanje, Johannes van het Kruis – geldt nu voor ons niet meer. Want er zijn andere moeilijkheden gekomen, moeilijkheden om je vanuit dat hele gewone, snelle, haastige leven, waar we allemaal inzitten, stilte te vinden in onszelf. Dat is niet niks.
We weten onder andere nu, vanuit dat boek ‘Zen at War’[1], hoe die Zen abten en monniken, die toch geleerd moesten hebben dat je alleen maar je eigen ervaring moest volgen – zelfs als je koans deed, je werd altijd teruggevoerd op je eigen ervaring – plotseling, toen het oorlog was, de keizer gehoorzaamden. Die zei dat ze de oorlog in moesten, en ze gingen de oorlog in. De kamikazepiloten waren allemaal monniken, die heel veel geleerd hadden – vanuit de regering gekeken, vanuit de keizer, was het heel juist, ze hadden geleerd om single minded te zijn. Nou, dat waren ze…

Waarmee ik maar zeggen wil dat je niet tot een bepaalde groepering kunt behoren, als je je zelfstandigheid niet bewaart. De kloostermonniken van Japan hebben, bij monde van het hoofd van de Rinzai sekte, nu hun diepe spijt betuigd. En gezegd dat ze het nooit meer zullen doen, althans proberen. Dat is erg verstandig, dat ze dat woord ‘proberen’ er ingevoegd hebben.
Maar je ziet daaruit – dit is nu een recent geval – dat je alleen maar je eigen ervaring moet volgen. En dat is al heel erg moeilijk…
Wat is die eigen ervaring? Dat is ten eerste wat het gewone leven je geleerd heeft, wat je elke dag tegenkomt, weliswaar in steeds veranderende stemmingen misschien zelfs, maar toch. Maar dat je je eigenlijk nergens aan vast kunt houden, dat je alleen maar dat diepe verlangen in jezelf kunt volgen. Het diepe verlangen dat maakt dat je steeds twijfelt, afvraagt, onderzoekt, vragen stelt.

En in dat vragen stellen kunnen we elkaar helpen. Het blijkt op deze bijeenkomst van ons, waarbij het niet zo is dat ik jullie misschien een beetje helpt, maar jullie  mij ook helpen. Doordat je vragen stelt ben ik gedwongen, zou ik haast zeggen, om op steeds andere manier mezelf te bevragen.
Dat is altijd heen en weer. Het is niet van mij uit alleen, het is van jullie uit. Zonder jullie zou ik elke dag hetzelfde verklaren. En dat zou de dood in de pot zijn. Ik heb jullie nodig, om het proces in mezelf en het proces in jullie niet alleen op gang te houden, maar te bevorderen, sneller te maken. Want door elkaar te bevragen, door de twijfelen, door niks te geloven, niks aan te nemen, niks…, gaat er iets gebeuren in ons allemaal. Ik heb het gisteren al gezegd, doordat we gelijkgericht zijn, ook al zijn we ieder op onze manier bezig, wordt de energie en intensiteit in ieder van ons verhoogd.

Wat niet wegneemt natuurlijk dat het eigenlijke proces van de ene mens is, van de enkele mens die zich daarvoor inspant. En die honderd en één vragen tegenkomt. En hij probeert die zelf niet op te lossen, maar er dieper op in te gaan. Hij probeert verder te onderzoeken, verder en verder. Dat is heel belangrijk, want het wereldbewustzijn – het zijn maar woorden die ik gebruik, maar het is iets om het aan te duiden: het wereldbewustzijn heeft het nodig dat we ons bewust worden. Dat is gewoon zo.

We zijn geneigd om, als iemand in de verdrukking zit, gewoon uit onze omgeving, niet eens ver weg, hem te troosten. Maar soms is troosten helemaal niet goed. Soms is dat hij in de benauwenis zit juist datgene wat verlengd moet worden, zodat hij opeens alles loslaat.
Er is niks voorspelbaars in. Een leraar, ook ieder van jullie, komt elke keer voor totaal nieuwe dingen te staan. Je kunt niet een praatje houden wat morgen ook nog geldt. Wat vandaag geldt, geldt vandaag. Morgen misschien net iets anders.
Waarmee ik wil zeggen: zie toch heel goed dat je alleen het moment kunt vertrouwen, het moment waarin je bent. En het moment heeft natuurlijk een voorgeschiedenis, en het zal een na-geschiedenis hebben. Maar nú is het moment belangrijk. En wat daarin gebeurt is van het hoogste belang.

Zo komen we eigenlijk, zonder dat we dat gewíld hebben, terug bij waar ik eigenlijk mee begon, toen ik het voorwoord hield in de uitnodiging: dat het gewone leven ongelooflijk belangrijk is. Dat je het daarin alleen kunt vinden. Want je hebt niet meer, je hebt niet meer dan het leven wat je leeft, de mens die je bent. En als die mens veranderen kan, dan is dat vanuit de mens die je bent. Zodra je die vergeet, of minderwaardig vindt, staat het molentje stil. Het loopt alleen maar als je werkt met datgene wat je bent, met je twijfels, met je idealen, je verwachtingen. Misschien ontdek je dat die verwachtingen niet helemaal zo zijn als je dacht. Maar je moet uitgaan van wat je bent én jezelf volgen, en hoogstens, met enkele aanwijzingen voor jou, verder gaan. Maar nooit iemand, wie het ook is, geloven. Dat is iets wat niet kan, dat is onmogelijk, jij bent jij. Jij bent datgene wat je geworden bent én je bent datgene wat je nog niet weet. En die weg moet je gaan, dat is jouw weg.

Ik herinner me dat mijn leraar Graf Dürckheim, die twaalf jaar in Japan is geweest en daar zijn opleiding gehad had, toen hij afscheid nam tegen zijn meester zei: “Ik hoop dat ik, als ik weer terug in het Westen ben, vele mensen bereik.”
Toen zei de meester: “Als je één mens bereikt, dan heb je niet voor niets geleefd.”
Dat heeft hij nooit vergeten, hij heeft heel veel boeken geschreven, hij heeft heel veel lezingen gegeven, hij heeft heel veel mensen begeleid bij de meditatie. Maar hij heeft het nooit vergeten.
Het zit niet in de veelheid, het zit in dat individuele intense proces wat tussen twee mensen kan plaatshebben. Wat je niet kunt dwingen, wat je niet kunt bevorderen, wat je alleen maar van ganser harte kunt doen.

Nou, dat lijkt me een mooi punt om met elkaar verder te gaan.


[1] Brian Daizen Victoria, Zen At War. Rowman & Littlefield, 2006.

naar boven