Terug naar het punt waar je bent

Maarssen augustus 2004 | Zondagmorgen 
Inleiding [download]

Ik moet beginnen met jullie allemaal te bedanken voor de aandacht die jullie me gegeven hebben, en niet voor vijf minuten, maar soms wel voor een uur. En dat is niet weinig, echte aandacht geven. Je gedachten gaan natuurlijk af en toe toch wel even weg, maar het blijft draaien om een bepaald punt heen. En dat is op zichzelf een oefening, zoals alle oefeningen er zijn die nodig zijn om jezelf te ontdekken.
In het bijzonder wil ik de mensen bedanken, die daarnaast hand- en spandiensten hebben verricht. Als eerste J., die een gedeelte van mijn vroegere taak op zich heeft genomen. Dat geeft mij de gelegenheid om ‘s ochtends al datgene te doen wat mijn lichaam nu behoeft, en dan toch hier te zijn en aandacht te hebben voor alles wat er gebeurt. Dank je wel, J.
En tenslotte de mensen die met sleutels gelopen hebben, K. die gezorgd heeft dat R. op tijd zijn thee en koffie kreeg. Ja, het zijn allemaal schijnbaar onbelangrijke dingen, kleine dingetjes – ik kom steeds meer tot de conclusie dat de kleine dingetjes erop aankomen. De grote dingen hebben wel onze aandacht, maar die kleine dingen juist niet. Dat is heel jammer, want het zit in de kleine dingen. De kleine dingen verraden zómaar, zonder dat je het wilt, de werkelijke geestestoestand waarin je je bevindt. We hebben waarschijnlijk allemaal behoefte aan een groot ideaal waar we aan kunnen werken, en dat is prima. Maar het ontneemt ons de aandacht voor de kleine dingen, waar we ons in tónen eigenlijk, niet alleen aan de wereld, maar ook aan onszelf. Als je dat probeert te doen, is dat vaak heel teleurstellend, want dan merk je dat je in al die jaren dat je geoefend hebt, telkens iets ontschiet. Dat je bezig bent aan iets en vergeten hebt het vorige af te maken … een deur die openstaan, een raam dat opengetrokken blijft…

Het lijkt allemaal ogenschijnlijk zo onbelangrijk, maar het is heel belangrijk. Het geeft aan of je geest heel is, of je inderdaad van het een naar het ander overgaat zonder wilsinzet, gewoon omdat het hoort in het bestel waar je op dat moment in bent.

Tijdens deze korte bijeenkomst die we hebben, twee dagen, is het me al opgevallen dat een heleboel mensen zorgelozer zitten. Ongelooflijk als dat gebeurt. Zorgeloos zitten is dat je gewoon in de tijd die er is dat je zit, je niets hoeft voor te nemen, dat je niet op iets hoeft te letten, dat het vanzelf gaat, dat het een proces is dat zich van binnenuit gevoed voltrekt.
En natuurlijk heb je telkens dat er een gedachtestootje doorheen komt. Als je daar dan maar niet van schrikt en beseft dat dat hoort bij de afkomst van jezelf, die je ook bent en waar je ook bent, in deze maatschappij, met de voorgeschiedenis die er is geweest, met de grote figuren die je bewondert – die je toch, zonder dat je je daar echt van bewust bent, probeert na te volgen.

Dat is ook een punt wat te weinig aandacht heeft, dat je je altijd weer probeert op te trekken aan wat hele grote voorgangers gedaan hebben. En daarbij ontgaat je dat hele gewone dagelijkse leven van jezelf.
Daarmee verflauw je de aandacht voor je eigen weg, die uitdrukkende weg – die eigenlijk in het taoïsme gemunt is. En als je van de verdere aanbevelingen van de tao-meesters die er geweest zijn kennis neemt, dan lees je daar juist heel expliciet hoe belangrijk het is dat je in je dagelijks leven blijft, en op basis je dagelijks leven vindt wat onbegrepen moet blijven, wat een mysterie is.
Dan ga je de weg, de weg die nooit eindigt, die verschillende fasen kent. Maar het is echt onbelangrijk voor je in welke fase je zit, want dat ontgaat je. Je denkt dat je die en die fase bereikt hebt – en nee, die sleutel die zoek was, herinnert je eraan dat je onaandachtig bent geweest. Zo is de werkelijkheid.
Dat de sleutel je ontgaan is, is niet erg. Het geeft alleen even aan: hola, stop, dit is dus de werkelijkheid van mij op dit ogenblik. En ik aanvaard die werkelijkheid, ik aanvaard dat ik eventjes onaandachtig ben geweest en die sleutel ergens heb laten liggen en dat ik hem niet meer terug kan vinden. Maar dat betekent dus al dat je toen je die sleutel ergens neerlegde, al onbewust was.

Dus die onbewustheid zal je de hele weg begeleiden. En dat is een vriend. Ik heb heel vaak van mensen gehoord: ja och, dan blijf je altijd maar steken. Nee, nee, nee, nee, dat is niet zo, je blijft niet steken. Dat opmerken van je eigen onaandachtigheid is een vriend, want die geeft de werkelijke toestand van je geest aan.
Je merkt dan ook heel duidelijk wat helpen kan om die aandacht een klein beetje gaande te houden, namelijk dat je probeert in de dag steeds diep te ademen, rustig de adem zijn weg te laten gaan, omlaag, even omhoog, omlaag, even omhoog, omlaag. Want die adem in je bekken is heel erg nodig om je in staat te stellen om aandachtig te zijn.
Ook dat is weer een van die dingen die simpeler lijkt dan het eigenlijk is. Maar we zijn nou een keer een geheel. Dus als het lichaam de kans krijgt om zijn reis te volbrengen, is elke ademtocht er één die ongehinderd moet verlopen en kán verlopen. En het houd je erbij.

Ik hoorde gisteren van A. dat er in Japan een stroming is die het aanroepen van de Boeddha: Amida Boeddha, als énige oefening geeft. Alleen maar het herhalen van die naam. En dat een van de vertegenwoordigers zegt: ‘Het geeft niet of je een misdadiger bent of dat je heel erg braaf bent. Het enige wat nodig is, is het herhalen van die naam. Altijd weer.’
Het mooie ervan is natuurlijk dat, als je dat echt doet, zo door de dag heen voortdurend die naam herhalen, dat dan betekent dat je aandacht gecentreerd wordt, telkens weer, telkens weer. En dat onttrekt je op den duur aan de haastigheid van het leven. Dat is natuurlijk in Japan net zo als hier, op een iets andere manier, het is een ander volk, met een andere voorgeschiedenis. Maar dit zijn van die universele dingen die voor alle tijden en voor alle volken gelden, dat je  jezelf ertoe zet om alleen maar een naam te herhalen.
Natuurlijk verbind je aan die naam alles wat je weet van het leven van de Boeddha en van zijn opvolgers – ik heb het nu dus over Japan. En zo komt die naam op de dag voortdurend telkens even binnen, die naam is alles wat je niet kent en waartoe je behoort. Wat ik ‘het grote mysterie’ noem – maar ook ‘het grote mysterie’ zijn woorden. Maar je geeft er dus een inhoud aan. Dat is iets wat je op de dag steeds begeleidt, steeds opnieuw.

Op den duur vind je natuurlijk voor jezelf een richting waar dat heel expliciet in aanwezig is. Nou, dan heb je geweldig geluk. Want als je een keer zo gericht kunt zijn dat je van je leven de weg maakt, dan is de dood is een maatstreep. Die is er wel, maar die staat de stroom van de geest, de weg van de geest, niet in de weg.

Dan is het totale besef van het afscheid van je lichaam totaal anders. Natuurlijk ben je een beetje afhankelijk – soms heel erg – van wat de nabestaanden denken op het moment dat je weggaat. De meeste willen je hier houden, ze zijn verdrietig, ze willen je hier houden. Maar kun je beseffen dat dat gewoon zo is? En ze vriendelijk laat merken dat je nu naar een plek gaat waar zij niet kunnen zijn en dat ze je rustig moeten laten gaan. Het is een afscheid, natuurlijk, een afscheid van dat gedeelte van je leven wat ze allemaal kennen, jij ook, zij ook. Maar dan moet je je goed realiseren: dit is onherroepelijk, het lichaam heeft zijn einde bereikt. En nou moet je de geest niet langer ophouden.
Ik herinner me dat mijn moeder, die altijd bezig was met deze dingen, maar verder voor haar gevoel geen toegang had tot de dimensie van de aandacht, vaak naar seances ging om iets aan haar moeder te vragen. Toen gebeurde het gelukkig een keer dat die moeder zei: alsjeblieft, houd op aan me te denken en me iets te vragen, die tijd is voorbij. Jij bent daar, ik ben hier.

Dat geeft gewoon aan dat er in feite geen verschil is voor het meest oorzakelijke wat we zijn, om de fase die we doorlopen te doorlopen of tegen te willen houden, we gaan zoals we gaan. Zoals een bloem zich opent, verwelkt en afsterft en teruggaat naar de aarde, waar de materie weer opnieuw gevormd kan worden, zo is ons leven.
Wat er op aankomt, dat moet je onthouden, is hoe ons leven is. Of ons leven bewust in het geheel is ingeschakeld, het geheel wat we niet kennen, maar waarvan we de kiem in ons dragen. Dat we dat niet door schijnwerelden vertragen – het zijn schijnwerelden, de maatstreep van de dood is een maatstreep die wij zelf gemaakt hebben. Die bestaat niet in het wereldbewustzijn, het is een maatstreep van ons.
Dat die maatstreep er is, en dat we bang zijn dat als het lichaam opgebrand is het dan afgelopen is, is ook heel begrijpelijk. Het is in het Oosten minder, daar is het ook aanwezig, maar veel en veel minder.
Maar het Oosten heeft weer als bezwaar, dat als dat idee, dat je al een heleboel levens hebt waar je doorheen gaat, een idee blijft, je daardoor in de tijd dat je hier bent onvoldoende wakker bent. Dat je denkt: dat gebeurt wel, ik heb geen haast, morgen is ook goed en overmorgen ook.
Wij hier, met het idee van het einde, hebben het gevoel dat we dit leven volledig moeten doen, dingen moeten voltooien. Dát, en ook het klimaat, heeft ons die energie gegeven om dingen te doen die hier op het ogenblik nodig zijn. Dat geeft dat we die technische voorsprong hebben.

Dus je ziet dat het accent op één van de onderdelen je belemmert, of je nu in het Oosten geboren bent of in het Westen. Het gaat erom het totale proces waarin een mens zit zo volledig mogelijk te volgen. Waarbij je de beperkingen die je hebt volmondig en van harte aanvaardt, dat je niet zegt: ja, ik moet eigenlijk dat of dat zijn… Want dat is gebakken lucht. De toestand waar je in bent is de enige die werkelijk is. En die toestand kan veranderen, dat is zo. Dat hangt af van de aandacht die je geeft aan de toestand waarin je bent – altijd weer word je teruggeroepen naar het punt waar je bent.
Als je dat een keer doorhebt, ga je opmerken hoe vaak je faalt, hoe vaak je geen aandacht hebt, hoe vaak je niet weet wat je een paar seconden daarvoor gedaan hebt. Het is goed om dat te beseffen. Als je dan maar niet denkt: goh, wat ben ik een stuntel… Dat zijn de gedachten die je kwaad doen, die gedachten van: oh ja, ik ben een stuntel. Dat houdt je tegen. Als je alleen constateert, en dankbaar bent voor het feit dat je kunt constateren, dan ga je gewoon verder. Rustig, voor zover…
Soms komt er iets in je leven dat de hele boel ondersteboven gooit, dat je er niets meer van snapt. Dat je eigenlijk verloren bent, lijkt het. Dat zijn hele belangrijke momenten. Dan ben je het hele arsenaal, waar je anders in vastzit, plotseling kwijt. Je bent alleen. Als je daar dan maar niet van schrikt, dan kan de zegen tot je komen, dat je merkt: ik ben in een lichaam tijdelijk aanwezig, maar het eigenlijke ‘ik’, de kern van mezelf, is onvernietigbaar en vervolgt zijn weg.
Waar het om gaat is dat ik hem niet in de wielen rijd, dat ik hem niet ophoud, dat ik die gang, die als de adem rustig voortgaat, láát stromen, altijd maar weer laat stromen… Natuurlijk ben ik wel eens ongelukkig en natuurlijk erger ik me aan mezelf. Oké, zo ben ik dus.
Als je het zo kunt tot je nemen dat alles wat je eigenlijk ervaart een hulp kan zijn. Als je er geen gedachten aan vastknoopt, als je niet zegt: oh, wat vreselijk, die en die is veel verder… – dat is een afschuwelijke uitdrukking, trouwens.
Je kunt niet verder zijn dan je bent. In de acceptatie zit de mogelijkheid om verder te gaan. Een heleboel mensen streven er naar om nooit meer boos te zijn, nooit meer woedend te zijn, nooit meer lelijke dingen te doen. Verspilde energie. Echt, verspilde energie.
Als je jezelf echt volgt, rustig, zoals je adem komt en gaat, dan besef je: ja, natuurlijk, dat zit vast aan de toestand waarin ik ben, ik erger me nog daaraan, ik ben woedend op iemand. En jij erkent dat, jij erkent dat gewoon.
Dan kan het verder gaan. De stroom van het leven, waarvan jij bent, slijpt dat als het ware heel vriendelijk weg allemaal. Zoals we weten het ontstaan van rivieren die aldoor langs de rotsen stromen, die uithollen in de loop van duizenden jaren. Dat is het grote proces. En daarvan kunnen wij zijn, van dat grote proces, als we niet blijven steken bij de momentele afwijking van het grote stromen.

Dat heeft tot gevolg dat we eerbied hebben voor alles wat leeft. Want alles is op weg, alles, totaal alles. In sommige rijken, zoals die van de planten en de dieren, gaat die verandering van het bewustzijn misschien langzamer. Maar elk levend wezen, elk levend organisme, heeft de hele mogelijkheid van de weg van het totaal van het bewustzijn, van het geheim, in zich.
En als je je afvraagt: wat kan ik doen in deze wereld, dan is het dat proces in jezelf, en in alles wat je ontmoet, te stimuleren. En dat hoeft niet met woorden te zijn. Het is dat je ziet wat er gebeurt, wat er met anderen gebeurt, wat er met een dier gebeurt, wat er met een plant gebeurt, en dat je dus je hart daarin laat meespelen. Dat je geen oefeningen hoeft te doen om eerbied te hebben. Dat je niet hoeft te buigen, want buigen is een uiting van een innerlijke toestand. En als je buigt, kun je je dat afvragen: is dat zo dat ik me op het ogenblik helemaal overgeef? Let op het antwoord wat in jezelf ontstaat.
Al die veruiterlijkingen van de innerlijke werkelijkheid in jezelf zijn nuttig, maar ze zijn een uiting, en je moet goed weten of de uiting er niet eerder is dan de werkelijkheid in jezelf. Als de werkelijkheid in jezelf er is, dan hoef je niet eens te buigen. Dan kijk je naar wat je ontmoet met begrijpende, vriendelijke ogen.

Je hoeft niet ergens toe te behoren, je behoort vanaf je geboorte tot je dood tot het grote mysterie. En je weg is door de tijd heen. En de tijd kan heel lang zijn, en de tijd is altijd beperkt, tijd kan eeuwen zijn, tijd kan maanden, jaren, uren zijn. Maar dat is de verdeling in de tijd. En het gaat erom dat jij als drager van het grote mysterie door de tijd heengaat, zó, dat je alle levende wezens die je ontmoet helpt verder te gaan.
En dat is afhankelijk van je inzicht. Dat kun je ook niet vergelijken. Je gaat bij jezelf opmerken dat je toch nog indelingen hebt, dat je zegt: dat zal ik eerbiedigen, maar dat, nou … dat weet ik nog niet.
Dat is niet erg, maar je merkt gewoon hoe je vastzit in allerlei patronen, soms van een geloof, soms van een ideaal, soms van een politieke overtuiging, die de werkelijke gang vertroebelen, mistig maken. Neem dat jezelf niet kwalijk, het is zoals het is. Maar ga rustig verder.


naar boven