De verwerkelijking van het inzicht

‘Vanuit het tijdloze hier zijn’
 sessie juli 1994
Inleiding donderdag 7 juli [download]

We zullen vandaag trachten een iets helderder inzicht te krijgen in de verhouding tussen inzicht en de uitwerking van dat inzicht.
Inzicht is een initiërend iets. Inzicht opent de mogelijkheid om zowel de wereld als jezelf anders te ervaren. Dat is een gevolg van inzicht. Maar met die andere ervaring van de wereld en van jezelf ga je aan de gang. En in dat aan de gang gaan is ook iets op te merken, omdat je meestal, als je aan de gang gaat, terugvalt in de manier van aanpak vanuit je oude positie van vóór het inzicht.
De eigenlijke moeilijkheid is dan dat wij, als we vanuit een andere ervaring gaan oefenen, dat aanpakken vanuit de oude manier van doen. En dat hebben we niet in de gaten – totdat ons inzicht groot genoeg is.
Dat is jammer, want als je oefent aan de verandering van het bewustzijn – als je dat althans wilt – dan heb je nog niet die vrijheid die nodig is om echt dat inzicht te verwerkelijken in je leven. Want voor het verwerkelijken in je leven van een nieuwe inzicht, heb je vrijheid nodig. En die vrijheid, die soepelheid, dat aanpassingsvermogen, zit niet in die oude werkwijze – die oude werkwijze van een besluit nemen, je wil erop zetten, en tot een bepaald resultaat komen. Met dat inzicht waardoor je wereldbeeld en je zelfbeeld is verandert, is die werkwijze niet adequaat. En dat veroorzaakt heel veel oponthoud, maar, nog erger, je krijgt er de smoor over in. Want je hebt een gevoel van waar je naartoe wilt – dat is dus een evenwicht brengen tussen je inzicht en wat je doet – en als dat niet direct gaat, krijg je daar de smoor over in. Dan is meestal het gevolg dat je het dus nóg harder probeert op de oude manier en dus op den duur echt ergernis gaat voelen. Wat er dan ook nog gebeurt is, omdat het niet lukt, je andere mensen juist probeert te overtuigen van je inzichten. Dat is heel grappig, maar dat gebeurt dan.

Dus het is wezenlijk van belang om even te zien wat daarvoor nodig is. Een van de eerste dingen is dat je, zowel in het zitten, in de afzondering zijn, als in de dag, leert om voortdurend te ervaren. Dat is heel belangrijk. Want het is nu eenmaal zo dat als je echt ervaart, dan denk je er niet over. Zolang je erover denkt, kun je niet echt ervaren.
Jullie hebben het gemerkt met de energie-oefening die we ‘s avonds doen, dat wat je dwars zit dat is dat hele bestel van gedachten die je erover hebt. En dan zeg je natuurlijk tegen jezelf: nou moet ik het voelen… Dat gaat niet, dat valt buiten je wil. Dat is dus in de oefening heel duidelijk. Maar dat is ook in het dagelijks werk, in het dagelijks doen. Als je er niet helemaal in bent, heb je er allerlei gedachten over. Dat is ook zo merkwaardig, dat moet je maar eens bij jezelf opmerken: voordat je het gaat doen, heb je er ook allerlei gedachten over, wat er gisteren was, en eergisteren, en hoe het geweest is… Je begint niet direct, je hebt er eerst gedachten over. Dat maakt dat je wat je aan het doen bent niet kunt ervaren, terwijl daar dan tevens inzit, in dat dagelijks doen, dat je altijd naar het volgende wilt en niet daar waar je aanwezig bent.

Wat ik zeg is natuurlijk heel simpel en jullie zullen allemaal zeggen: ja, zo zit dat. Maar nou doen… Dan merk je dat je nog steeds helemaal vastzit in die oude manier van leven – want dat is eigenlijk een manier van leven – om je altijd eerst een denkbeeld te vormen en dan pas te doen. Terwijl het erom gaat om in het doen, tijdens de ervaring, dat wat nodig is in je te laten opkomen, dus er vanuit te gaan dat je niet van te vóren kunt weten wat nodig is.
Dit zijn hele basale dingen waar ik het over heb. Maar daar gaat het juist om, dat je tijdens het doen het pas in je helder laat worden wat het volgende is – en dat is dan niet eens overleg in jezelf, je ziet gewoon wat er gebeuren moet. Dat verandert je hele handelingspatroon, het maakt het vloeiend, het wordt niet tegengehouden.
En dat kun je juist heel goed oefenen in allerlei eenvoudige oefeningen die wij hier doen. In het lopen kun je aan jezelf opmerken of je inderdaad voortdurend in beweging bent, of dat je telkens eigenlijk even stilstaat. En je merkt ook dat als je voortdurend in beweging bent, het lopen heel anders is, dat is dan een vloeiende beweging. Dan merk je ook dat je in dat lopen op álles moet letten.

Dan komen we vanzelf bij het volgende punt: dat je pas iets heel natuurlijk kunt doen, als de opeenvolgende handelingen ondergebracht zijn bij het mechanisch bewustzijn. Je lichaam heeft een mechanisch bewustzijn: als je iets voortdurend herhaalt met aandacht, wordt het thuisgebracht in het mechanisch bewustzijn. Dan hoef jij dááraan geen aandacht meer te geven, je hoeft alleen maar op te letten wat er gebeurt. En daar ging het juist om, want dan voel je als er iets niet vloeiend gaat, wanneer het niet vanzelf voortvloeit uit het voorgaande, zonder jouw inmenging. En als je dan voelt dat het nog niet goed gaat, kun je vanuit die vrije positie corrigeren, dat wil zeggen, kun je het anders gaan doen. Maar ook dat moet weer ondergebracht worden in dat mechanische lichaamsbewustzijn. Zo gaat het.

Dan zul je merken dat, wélke oefening ook, heerlijk is. Want je hebt dan vakantie, dat wil zeggen je geest heeft vakantie, je geest is alleen maar aandachtig. Dat kost weinig energie. En verder ervaar je steeds. Dat is wat ik daarnet bedoelde, je ervaart steeds en je hebt vakantie.
Dat betekent dus dat je jezelf elke dag vakantie kunt geven. Dat zal niet de hele dag door lukken, maar toch een groot stuk van de dag. Dat hoeft niet alleen tijdens het zitten te zijn of tijdens het lopen, het kan geleidelijk aan doordringen in je gewone dagelijkse handelingen. En dan kijk je er ook heel anders tegenaan. Dan is het niet meer een oefening, dan is het een leefwijze geworden. En die leefwijze kan zich uitbreiden. Daarmee oefen je dus – dat is onverbrekelijk ermee verbonden – ook je adem en ook je energiebesteding.

Ik ben nu begonnen aan de heel concrete kant, dat wat je voor je ogen kunt zien gebeuren en dat wat je kunt voelen. Maar daarmee gaat gepaard dat én de adem én de energie op een andere wijze gebruikt gaan worden. Dat betekent dat de energiecirculatie en wat we dan die ‘innerlijke glimlach’ noemen, niet beperkt blijven tot dat moment dat je daarmee bezig bent, maar dat dat zich uitbreidt in je leven. Dat is heel erg nodig.
Want de eigenlijke geschiedenis van ons in de evolutie, de geschiedenis die wij doorlopen hebben in de evolutie, is terug te vinden in de organisatie van de energiecentra, de organisatie van chakra’s. De organisatielijnen zijn gegeven, voor ieder mens, waar ook ter wereld. Maar de manier waarop die organisatie, die samenwerking, tot stand komt, is afhankelijk van jouw persoonlijke wijze van leven en van jouw wijze van aandacht hebben in het leven. En je zult, als je een poosje constant oefent, zonder er al te veel over te denken, merken dat er centra zijn die minder ontwikkeld zijn en andere die meer ontwikkeld zijn. Dat heeft nou precies te maken met je verleden. En dan bedoel ik niet het verleden van dit ene leven, maar van alle levens. Daar heeft het mee te maken. Dus je kunt aan de wijze waarop jouw centra werken, weten hoe je in vorige levens daarmee omgegaan bent. Heel … ongelijk.

Ook de hoogste centra kunnen alleen maar goed werken als de andere centra in balans zijn. Als één centrum heel erg ontwikkeld is en de andere zijn minder ontwikkeld, dan is daar een stop op. Behalve dan dat je een niet erg, laten we zeggen, gebalanceerd mens bent, gewoon in het dagelijks leven, in het menselijk verkeer, zit daar een disbalans in. En daar kun je dus aan werken. Als je dat opmerkt bij jezelf dat er centra zijn die onderontwikkeld zijn, dan kun je daar rustig aan werken door er steeds aandacht aan te geven – aandacht betekent namelijk dat de energie daar naartoe gaat. En energie kan het geleidelijk aan glad trekken, in evenwicht brengen.

Dat is natuurlijk niet een werk van een achternamiddag, dat gaat door. Je hebt nu een sleutel in handen waarom de meditatieweg een weg voor het leven is.
Als je je niet tevreden stelt met dat nieuwe inzicht dat je gekregen hebt en denkt: nou ben ik er eigenlijk, de wereld is anders voor mij, dan zul je hier op in willen gaan. En het heerlijke is dat als je hier op ingaat, dan verdwijnen je problemen. Dat zeg ik wel eens meer en jullie zijn heel braaf en jullie geloven dat wel van mij, maar eigenlijk denk je: nou…
Als je echt bezig bent aan fundamentele zaken, verdwijnen je problemen, want die problemen zijn op een gebied waar je innerlijke werk er niks mee te maken heeft. Je hebt er wel mee te maken als je weer terug bent in de ervaringswereld van het ‘ik’, dan heb je er weer mee te maken. Maar je weet nu dat er dus een mogelijkheid is dat er een moment is in de dag dat je daar niet mee te maken hebt.

Dat geeft dus tevens het antwoord op dat we heel vaak denken: eerst moet ik dit of dat probleem opgelost hebben, dan kan ik dat andere werk gaan doen…
Het is omgekeerd, want dat andere heeft veel meer macht en veel meer kracht. En dat is de basis van je bewustzijn. Dat is de basis van je kijken en luisteren en ervaren. Dus als je bezig bent aan die basis, dan heeft wat er het gevolg van is geen toegang tot je.
Het enige wat nodig is, is dat je in een toestand komt van je ‘ik’ dat het niet zo ontzettend met zichzelf bezig is. Dat is inderdaad nodig. Er moet een kleine opening zijn dat je niet aldoor maar met jezelf bezig bent, dat je je aldoor dingen afvraagt die uitsluitend met je ‘ik’ te maken hebben – die hebben niet te maken met jouw weg, die hebben niet te maken met jouw wezen. Want zolang je daarin ronddart, heeft je leven geen andere toekomst dan alleen maar te wachten en te proberen je telkens te bereiken en je telkens eraan te herinneren dat er nog iets anders is… Dat doet het ook, anders zaten we hier niet.
Maar door er zo op in te gaan, hoeft dat tijdloze beginsel niet zo lang te wachten. Je bent tenslotte op aarde gekomen om je bewust te worden van je wezen, en hoe je dat wezen in deze wereld tot uitdrukking kunt brengen. Onze positie is in het algemeen dat we wel een vaag vermoeden hebben van iets anders, en dat noemen we dan ‘God’ of we noemen het wat anders. Maar het hoort eigenlijk niet zo bij ons dagelijks leven. Naar de kerk gaan we wel eens, of elke dag, Maar als we op een bepaald moment naar de kerk gaan en we gaan de kerk uit, dan gaan we aan het dagelijks leven beginnen.
Dat is die merkwaardige tweespalt. Dat moeten we hier niet gaan doen. We moeten dus die hele zaak integreren, zodat we inderdaad van dááruit kunnen werken, en hier zijn. En dat ruimt ontzettend veel op in jezelf, als we dat zo proberen, als we dus gaan begrijpen waar het om gaat.

Ik heb meestal heel veel aandacht gegeven aan dat inzicht, omdat ik gewoon om me heen zie, en ook bij mezelf opmerk, dat we proberen verandering aan te brengen, maar we doen dat op de oude manier. Dat gaat niet. En als het al gaat, gaat het langzaam en kost het ongelooflijk veel energie. En daarnaast heeft het ergernis, down zijn en uitzichtloosheid tot gevolg, en dat moeten we dat weer wegwerken en daar besteden we ook weer energie aan. Soms hebben we er anderen bij nodig…
Dat is doodzonde. Je kunt het gewoon dóén. Maar dan moet je bijvoorbeeld het zitten en het lopen en de ademoefeningen en de energie-oefeningen, niet afscheiden van je leven. Dat hoort er gewoon bij, dat is elke seconde aan bod. Alleen jammer genoeg, doordat je bent geworden zoals je bent geworden in dit leven, is het voor jou gescheiden. En zo ga je er ook mee om.

Maar als je dus ziet dat het eigenlijk niet gescheiden is, dan kun je op een andere manier ermee omgaan. Het is niet alleen het oefenen van je spieren, het oefenen van de adem, van de energie, het is het weer vrijmaken van de geest. Dat is het eigenlijk. Zodat de geest weer fris op alles wat het tegenkomt kan ingaan, zonder afgeschermd te zijn door alles wat hij al ervaren heeft, in de oude gedachte – daar hebben we het al een paar keer over gehad – dat het verleden vastligt. Dat is echt een hele oude gedachte. En dat is niet waar, het verleden ligt niet vast. Als jij verandert in je bewustzijn, verandert je verleden. Dat de toekomst verandert nemen we grif aan, maar we beseffen niet dat een verandering in je bewustzijn een totale verandering is, die verandert alles.

Het is echt zo dat als je méér open raakt voor het totaal, je gaat merken dat wat je dacht dat je verleden was een lachertje is, écht een lachertje. De herinnering die je hebt is maar een splintertje van het totaal waar je doorheen gegaan bent. En dat totaal is wel door jou geregistreerd, mind you. Alleen, je kon er toen niet bij. Dus als je nu verandert, als je meer opengaat, komen al die ervaringen van het verleden ter beschikking. Dat is echt fantastisch, die komen allemaal ter beschikking! En die maken dat jij veel meer ervaart dat het verleden niet afgesloten is. Dat kun je nóg ervaren, anders ervaren, veel wijder ervaren. En je begrijpt wel, als je dat wijder ervaart, dan wordt je ervaring van nu óók wijder. En dan is je toekomst óók wijder. Het is naar alle richtingen uit.

En dat komt omdat je dan eigenlijk het tijdloze principe gaat ervaren. Het tijdloze principe bevat alles. Het enige wat niet al bekend is, wat er dus nog niet is, dat is de verwerkelijking in de materie. Die hangt af van de kwaliteit van je bewustzijn. Dat is dus het merkwaardige, dat gedetermineerde en dat vrije. Dat vrije zit in de verwerkelijking, afhankelijk van de wijdheid, van de openheid van je bewustzijn.

En het méést fantastische is, maar dat is ook echt het meest en meest fantastische, dat niemand je dit kan ontnemen, niemand. Jij bent de enige die het jezelf kan ontnemen, niemand kan het je ontnemen.
Je kunt er elke dag aan werken, van het moment dat je je ogen opslaat totdat je gaat slapen kun je eraan werken. En er aan werken betekent: aandachtig zijn.
Dus er wordt niet zoveel van ons gevraagd, we krijgen alles bijna. Het enige wat van ons gevraagd wordt is aandachtig zijn, en dus niet er omheen te denken en te filosoferen, afijn, extrapoleren naar de toekomst, wat we natuurlijk eigenlijk heel veel doen. Dat is het enige wat je niet moet doen. Je hoeft alleen maar aandacht te geven, de rest krijg je.

Nou, dat was het.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A: Wat me bezig houdt is dat je zegt: “Jullie zijn dan aldoor met je ‘ik’ bezig.”
Misschien is dat wel zo, misschien meen ik wel dat ik al aardig wat ervaar, maar…

– Maarten: Dat kan toch. Maar in de verwerking val je weer terug in je ‘ik’.

– A: Kan je dat concreet maken?

– Maarten: Heel concreet, in een grappig voorbeeld: er was een zenmeester die zijn verlichting kwijtgeraakt was. En hij vroeg zich af: waarom is dat gebeurd… Daar was hij erg mee bezig. Hij had er ook gesprekken met collega’s over. Maar er veranderde niks aan. Hij had wel de discipline aangehouden dat hij zijn eigen meditatieruimte schoonhield en dat hij ook het grindpad naar zijn meditatieruimte goed schoonhield. Op een ochtend was hij daar aan het vegen en schoot er een steentje tegen een bamboestengel. Eigenlijk schrok hij daar een beetje van. En toen was het terug.
Wat wij dan doen – want je vraagt om een concreet voorbeeld – is zeggen: ah, dat is dus dat steentje en die bamboesteel, daar gaat het om, en niet: het moment dat het gebeurde. We hechten het dus aan een materieel moment, een moment wat in de materie gestold is. Maar het is een beweging, een gebeurtenis, die niet in de materie is. Die weliswaar een gevolg heeft in de materie, maar in de oorsprong is hij niet in de materie. En daar is het gebeurd.
En dat ‘ik’ bestaat. Dat kan ik niet vaak genoeg zeggen, het ‘ik’ bestaat, en is niet slecht. Het is geen boosdoener en hoeft niet dood. Dat mag rustig blijven bestaan. Het enige is, hij moet jouw leven niet bepalen. Want daarmee bepaalt het eigenlijk alles, bepaalt ook de mogelijkheid van het totaal, omdat het uitwerkings-instrument niet in staat is om die geweldige potentie van het wezen te verwerkelijken. Want het is met zijn uitwerking zelf bezig, het heeft geen voeling.
Kijk, als die meester nou een beetje dom was geweest, dan had hij een hele filosofie ontwikkeld over hoe je moest vegen.
Hij was gewoon maar aan het vegen. En toen gebeurde er iets wat hij niet verwacht had. Toen gebeurde het.
Wij zijn gewend om alleen maar dat voor waar te houden wat zich zichtbaar in de materie voltrekt. Terwijl dat andere daar altijd aan vooraf gaat.

– B: Ik zie het me doen met hele simpele dingen. Ik sta te schoffelen en dan hoor ik te ervaren, dus ik moet dat schoffelen ervaren en dan zit ik eraan vast.

– Maarten: Ja, precies. Dus alle aanwijzingen zijn misschien een hulpmiddel, maar vaak zijn ze een rem. Maar als je dat nou maar vaak genoeg ervaren hebt …

– B: Dan baal je er verschrikkelijk van.

– Maarten: Ja, precies.

– B: Een enkele keer heb ik eens een dag, dan lijkt het allemaal vanzelf te gaan. Als ik naderhand probeer na te gaan wat er dan gebeurde, is het dat ik me iets meer luisterend opstelde dan anders.

– Maarten: Ja, het is onopzettelijk. Je bent gewoon zo. Want als jij je voorneemt die dag luisterend te zijn …

– B: Dan gaat dat niet.

– Maarten: Nee, dan gaat het niet. En dat geeft je natuurlijk aan de ene kant een gevoel van machteloosheid en aan de andere kant moet je lachen. Dat laatste is heel belangrijk.

– B: Want ik wil eigenlijk dat die dag er altijd is.

– Maarten: Ja, natuurlijk. Dat hoort bij het ‘ik’.


– C: Als je hier een tijdje zit, een aantal dagen achter elkaar, dan merk je dat je makkelijker gaat zitten, er minder weerstanden zijn, je adem is zachter, er zijn ook minder gedachten. Maar dan merk ik ook een enorme neiging om je oude patroon weer op te pakken, om maar weer iets te doen te hebben. Vanmorgen zei ik het al: “Ik heb zin om te gaan schoppen”.

– D: Ik kom hier tegen wat ik thuis ook tegenkom, alleen in omgekeerde volgorde. Thuis wil ik mediteren wel eens moedwillig vergeten, want dan zijn er zoveel andere dingen. En hier heb ik het gevoel ‘oh, de zon schijnt, ik heb een lekker boek bij me’, dat spijbel-gevoel, ik zou liever wat anders. Dat is hetzelfde.

– Maarten: Dat is in zekere zin hetzelfde, ja. Dat is dus het verlangen om gewoon in je ik-wereld te blijven.

– D: Je bedje is hier wel gespreid, maar je neemt jezelf mee, dus je komt dat toch weer tegen.

– Maarten: Ja, je komt tegen dat je ‘ik’ de stemmingen wil volgen. En je kunt alleen maar ontdekken dat het niet werkt door eraan toe te geven, lekker op je bed te blijven en een boek te gaan lezen, terwijl wij hier bezig zijn. Als je dat een poosje gedaan hebt, dan merk je dat het niet werkt.

naar boven

<< Terug | Volgende toespraak >