Het is fantastisch dat je op aarde bent

‘Vanuit het tijdloze hier zijn’
 sessie juli 1994
Inleiding vrijdag 8 juli [download]

We hebben deze week met elkaar een aantal zaken aan alle kanten onderzocht. Ik wil proberen die gebieden nog even in herinnering te roepen, zodat we ze nog bij elkaar hebben.

We zijn begonnen ons te verdiepen in de verhouding tussen hoe wij de wereld ervaren, zien, voelen, erover denken, erover oordelen, proberen te verbeteren, en wat we dan daarbij tegenkomen. Wat we tegenkomen is dat de wereld waarin wij leven onmogelijk de wereld kán zijn zoals die is, omdat wij de wereld waarnemen via onze zintuigen in ons bewustzijn.

De wereld waarin wij leven is ónze wereld, is óns bewustzijn. Vanuit die spiegeling in ons bewustzijn gaan wij op de wereld in, verhouden wij ons tot anderen, verwachten wij van die anderen, verwachten wij van onszelf. En zelfs als we niet tevreden zijn met onszelf, dan komt die ontevredenheid maar zelden van heel diep in ons voort. Dat is omdat ons van kleins af voorbeelden voorgehouden zijn, voorbeelden zoals we eigenlijk zouden moeten zijn. En die voorbeelden gaan terug op de beste mogelijkheden in een mens, maar een mens is natuurlijk nooit alleen maar de beste mogelijkheden. De mens is een samenstel van wat hij echt helemaal kan, en wat hij om een of andere reden heeft laten liggen.

Dus de wereld waarin wij leven, in ons bewustzijn, is heel onaf, is niet klaar, die moet zichzelf nog verder vervullen. En ook in dat vervullen laten we het niet eigenlijk gebeuren, zien we niet wie we zijn, maar proberen we ons te verbeteren, weer naar voorbeelden.

Het is heel belangrijk dat je dit ziet. Ik vertel dit zo rustig, maar het is eigenlijk een heel drama, wat in iedereen plaatsheeft, bij de een zus, bij de ander zo, bij de een heel duidelijk, bij de ander iets minder duidelijk. Dat wij dus steeds streven iets te verwerkelijken wat we niet zijn. We weten niet wie we zijn. Om te weten te komen wie we zijn, moeten we eerst niets meer zijn van alles wat we weten van onszelf, alles wat we kennen. En dan begint het pas.

Niet dat dit leven wat we leven niet nodig is. Natuurlijk is dat nodig, want het gebeurt, en het gebeurt al duizenden jaren. Maar er komt een moment in het leven van een mens dat hij zich bewust gaat worden van zijn wijze van doen, niet alleen in de wereld, maar ook ten aanzien van zichzelf.
Als het dus echt duidelijk voor je is dat je eigenlijk altijd maar weer geprobeerd hebt om te voldoen, en je je nooit afgevraagd hebt waarom je daaraan zou moeten voldoen, waarom die andere mens, dat grote voorbeeld, nagevolgd moet worden – alsof niet in jou dat wat die andere mens zo geweldig maakt aanwezig is, niet in die vorm, maar in principe. En dat je dus nooit die andere mens kunt worden, dat je dat echt inzien dat kan niet, daarmee verloochen je jezelf. Je moet jezelf nog ontdekken. En als je jezelf ontdekt hebt, dan kun je je uiten, dan kun je aan dat wat je ontdekt hebt, uiting geven.

Dan pas voldoe je aan iets, dan voldoe je aan je wezen, je wezen wat je eigenlijk niet kent, omdat je leeft in de schaduw van dat wezen. De schaduw is het ‘ik’, dat is die vergankelijke mens, die geboren wordt en opgevoed wordt en zich terecht vindt in deze wereld, en die uit wat hij begrijpt van deze wereld zijn eigen weg volgt, dingen doet, nalaat… Daarin leef je, daarméé leef je, dat is hetgeen wat je kent, daar komen je ervaringen uit voort.
We hebben er heel lang bij stilgestaan dat die ervaringen voortkomen omdat je daar en daar bent geboren, in die en die samenleving, in die en die economie, in dat en dat klimaat, en nog veel meer. Al die invloeden, al die ervaringen, vormen datgene wat je ‘ik’ noemt. En met datgene wat je ‘ik’ noemt, ga je de toekomst tegemoet en beoordeel je je verleden.

We hebben erbij stilgestaan dat wij altijd denken dat het verleden vastligt, dat is gebeurd. Maar wat wij ervan ervaren hebben, hing samen met de toestand van ons bewustzijn toen we het ervoeren, en dat is maar een armzalig klein stukje.
Dus als wij ons bewust worden hoe wij functioneren in dit leven, kunnen we belangstelling krijgen voor dat proces wat we zijn. In wezen zijn we nooit vastgepind. We doen wel net alsof we vastgepind zijn, maar we zijn niet vastgepind, we zijn een proces, we zijn een in- en een uitademing.
En dat proces kan zichzelf leren kennen. Dat is een ongelooflijk iets: dat proces kan zichzelf leren kennen.

Het is dus nodig dat je dan niet al je aandacht aldoor maar weer geeft aan alles wat er al geworden is in je, maar dat je aandacht krijgt voor dat wordende, die mens die nog steeds wordt, dat proces wat nog steeds in gang is. Als je je als het ware omwendt, van ín het proces zitten, naar je tegelijkertijd bewust zijn wát dat proces is – dat zijn dus twee dingen tegelijk – dan wordt vanzelf dat wat je kent, wat je in de loop van je leven hebt leren kennen, niet meer zo oppermachtig. Dat dicteert jou niet voortdurend, omdat je je tegelijk bewust bent dát je een proces bent en dát dat beïnvloedbaar is, door jezelf, doordat je je ervan bewust wordt. Niet doordat je er iets aan gaat doen, maar doordat je je bewust wordt hoe het werkt, je bewust wordt wat het eigenlijk wil.
En nou moet je daar niet weer een spaak in het wiel gaan steken en heel eigenwijs, vanuit dat beperkte, conclusies gaan trekken en eraan gaan fatsoeneren, maar dat gadeslaan voortzetten. Want dat is de enige kracht die wezenlijke verandering, een ontspanning, te weeg kan brengen. Niet alles wat je erover denkt, niet wat je erover denkt te kunnen voelen, we zijn altijd maar bezig met datgene wat zich aan je openbaart. Maar als je je bewust wordt van je eigen situatie in het geheel van het leven waar je in staat.

Dan ga je je ook heel gemakkelijk bewust worden van dat andere, dat andere wat je ook bent, en wat je eigenlijk in dat leven wat je leeft, of je nou gelovig bent of niet, gewoon vergéten bent. Je bent het echt gewoon vergeten. Maar als je je bewust gaan worden van dat proces wat je bent, dan valt er vanzelf heel veel van je af. Je komt op afstand van jezelf, zonder jezelf te verliezen. Je bent het nog altijd, met al die oordelen, met al die gedachten, met al die stemmingen, met al die gevoelens. Natuurlijk. Maar je beseft aldoor – dat is het allerbelangrijkste – dat dat niet álles is, dat er iets in je is wat daar niet van afhankelijk is, wat daar niet door gestuurd wordt. En dat is nooit geboren, het is wel met je meegegaan in die geboorte en dat wat je nu bent, daarin is het wel meegegaan, maar het is niet geboren. En als jij strakjes als vergankelijk mens sterft, dan sterft het ook niet – terwijl het aldóór met je meegaat. Dat is heel fantastisch.

Als je dan sterft, word je je dat ook weer bewust. En dat is natuurlijk al duizenden keren gebeurd. Daarom is het zo belangrijk dat, als je sterft, je dat bewust doet, zodat je het niet steeds op dezelfde manier herhaalt – dat je dus bewust sterft, als de tijd daar is.

Maar daarvoor is het nodig dat je in dit gewone leven wat je leeft, terwijl er nog niets aan de hand is van dat laatste ogenblik, al thuis raakt in die werkelijkheid, die tweezijdigheid, die twee werelden, waarvan jij bent: die vergankelijke wereld en die wereld buiten de tijd, die jij ook bent, maar die je in de bezigheid van alles wat er hier gebeuren moet, vergeten bent.
En dat is niet de eerste keer dat je dat vergeet, je vergeet het altijd weer, opgeslokt door alles wat er gebeurt – behoudens die enkele momenten dat je midden in die mallemolen van wat gebeuren moet, beseft dat die stilte, die vervuldheid, er is, een vervuldheid die niet vraagt.
Dat is ook iets wat we helemaal niet kennen, het vraag niet, het is er gewoon, je mag erin zijn, en als je er weer uitvalt krijg je ook geen verwijt te horen. Je verwijt het hoogstens jezelf. Dus het is iets wat er altijd is, wat áltijd met je meegaat – en tevens is het dat onbevattelijke geheel, waartoe alles in de schepping behoort. Dat kun je ook niet begrijpen, je kunt het alleen ervaren.

Als je geleidelijk aan steeds meer in die ervaring gaat leven, wordt het leven licht, omdat je beseft dat je in het vergankelijke alleen maar het vergankelijke kunt doen, dus niet probeert in het vergankelijke het eeuwige te doen, dat gaat niet. Dat is ook één van die wonderlijke dingen: in het vergankelijke kun je alleen het vergankelijke. En als dat gebeurd is, is dat klaar.
Maar het is heel belangrijk om in dat vergankelijke te zijn met het besef van het tijdloze. Dan krijgt het vergankelijke een andere glans, een andere intensiteit, en vooral een andere ruimte. Je bent plotseling niet meer afhankelijk van je ergernissen, van je boosheid, van je verdriet. Terwijl je wel verdriet hebt, terwijl je wel boos bent, maar je bent er niet meer afhankelijk van. Want zolang als je afhankelijk bent, neem je het jezelf ook weer kwalijk, zeg je: ‘ik had het beter moeten doen’, ‘ik moet dit of dat kunnen’, ‘ik moet iemand kunnen helpen’.

Zodra je gaat beseffen dat het in het licht van dat andere een totaal andere waarde heeft, kun je eerst recht in het vergankelijke zijn, kun je ook de schoonheid van het vergankelijke echt zien, want je voelt als het ware in alles wat er is de eeuwigheid, je voelt die onveranderlijke nabijheid, terwijl je nu net doet alsof je verlaten bent, alsof je zomaar de wereld ingeschopt bent … en nou zoek je het maar uit…

Zo is het niet. Dat is dat hele proces van de evolutie, waar ik het al heel vaak over gehad heb: verzelfstandiging, benoemen, onderscheiden, meten en wegen, het willen voorspellen, die hele activiteit van het menselijk bewustzijn. Maar die kan pas echt tot ontplooiing komen als dat besef van die eeuwigheid er is, zodat de dingen niet buiten je zijn, maar in je zijn. Terwijl ze natuurlijk, dat weten we best, ook buiten je zijn, zo goed als jij én vergankelijk bent én eeuwig. Dat is het allebei.

Maar als je je dus bewust wordt wat de grenzen zijn van het vergankelijke doen en handelen, dan wordt je leven lichter, want je kent er geen zwaarte aan toe die er eigenlijk niet in zit. Het is vergankelijk, het gaat voorbij.

Wat wij proberen is altijd maar vast te houden. Mensen mogen niet doodgaan. Planten moeten altijd mooi zijn. Er moeten eigenlijk altijd alleen maar geboortes zijn, maar geen sterven. Zo zijn we. En het gáát niet! Het ís vergankelijk, het gaat voorbij… Het enige wat er op aankomt is dat je in dat vergankelijke tot de uiterste grenzen gaat van wat mogelijk is. En dat kan alleen maar als je het echt als vergankelijk ervaart, als je dus beseft dat het voorbij gaat, als je dus gaat beseffen wat een krankzinnige poging het is om dat wat voorbij gaat, niet voorbij te willen laten gaan… Dat kan niet, we gaan dood op een bepaald moment.
We proberen dat altijd maar te ontkennen. En natuurlijk weten we dat het niet zo is, maar we ontkennen het wel. Daardoor krijgt dat vergankelijke zo’n loodzware betekenis voor je, en meten we onze, ja, ‘status’, onze waarde, af aan wat er in dat vergankelijke zichtbaar is. Alsof wij dat zijn! Wij zijn een moment … en een moment … en een moment, wat voortgaat te verstrijken.

Met het inzicht dat dit zo is, dat jij inderdaad een proces bent en dat dat proces zich bewust kan worden van zichzelf, dat dat zijn eigen doen en laten, zijn eigen hoop en vrees, zijn eigen vreugde en verdriet, voor wat het is kan leren kennen, hoef je het ook niet te kleineren, hoef je ook niet te zeggen: ‘oh ja, het is maar vergankelijk…’
Dat hoeft dan allemaal niet, het is wat het is. En het is fantastisch dat het er is, het is fantastisch dat je geboren bent, het is fantastisch dat je op aarde bent, het is fantastisch dat je de gelegenheid krijgt om je bewust te worden. Het is óngelooflijk…
We zijn er maar zelden dankbaar voor, we spreken over een ‘aards tranendal’… Waarom eigenlijk? De aarde is de enige plek waar je dit kunt realiseren, waar je kunt realiseren dat je én vergankelijk bent én onvergankelijk.
Dus er is alle reden om daar dankbaar voor te zijn, dat je dat ontdekken kunt, dat je elke keer de kans krijgt om wéér te ontdekken.
En dan is het natuurlijk heel belangrijk dat je je eigen afkomst kunt herinneren. Dat is eigenlijk meditatie.

We hebben stilgestaan bij de mogelijkheden, de manieren, waarop je dat herinneren makkelijker maakt, namelijk die situaties op te zoeken in je leven die zó simpel zijn, zó eenvoudig, zó weinige belast, dat je echt kunt voelen, echt bewust kunt worden wat er gebeurt, als je zit, als je loopt, als je ligt. Je bewust te worden van wat de adem is, die adem echt te beleven. Zodat je loskomt van die ongelooflijke berg van voorstellingen over alles wat je ogen zien, wat je oren horen, wat je vingers tasten. Daar heb je allemaal voorstellingen van – en je bent je er niet bewust van dat je die voorstellingen hebt, en dat je ook als je de meest simpele dingen doet, er vanuit voorstellingen in gaat.
En nou is eigenlijk het geheim dat je op een bepaald moment al die voorstellingen even vergeet en voelt wat het is. Wat wel eens kan gebeuren in een liefdesmoment, dat je even alles kwijt bent, en het wonder ervaart van een mens en nog een mens. Het is natuurlijk niet alleen seks, het is veel meer.
Het is aldoor hetzelfde, even alle voorstellingen al die voorstellingen – waarvan je je niet bewust bent, en dat is juist het akelige – helemaal kwijt zijn. Dan voelen wat het is. Dat is een genade, dat is echt een verrukking.

We hebben er lang bij stilgestaan wat je daar allemaal aan kunt doen. Je kunt die gelegenheden opzoeken in je dagelijkse leven, waarin dat makkelijker mogelijk is. Zodat je niet meer zo gehinderd wordt door het vele wat er is. Want zoals de ontwikkeling is – dat hoef ik jullie niet te vertellen, zullen we steeds méér dingen krijgen, zullen we steeds méér invloeden krijgen, zullen we steeds méér geluiden krijgen, steeds méér informatie, steeds méér verwachtingen, steeds méér prestaties. En daar komen we in om als we niet beseffen wie we zijn, zodat we ons leven zo kunnen inrichten dat we de dingen zoeken waar er een opening voor ons is. En dat zijn de zogenaamde onbelangrijke dingen. Het opmerken hoe de spanning is in je lichaam. Het kunnen loslaten van die spanning. Zulke simpele dingen. Het opmerken hoe geluiden je storen en daar rustig eens op in gaan. Dus er niet iets aan willen doen, buiten je of in jezelf, maar er rustig bij stilstaan, je bewustmaken wat dat nou eigenlijk is, waarom je dat zo vreselijk vervelend vindt. Als je er ooit los van wilt komen, dan kan het alleen maar op die manier, doordat je merkt wat er in jezelf gebeurt. Dat is het geheim.

Dan vind je wel die wijze van leven die voor jou goed is. En die is maar heel betrekkelijk afhankelijk van de situatie – natuurlijk is die óók afhankelijk van de situatie, dat weet ik heel best, maar niet helemáál.
Ik heb al zo vaak gemerkt dat mensen dachten dat ze in een onmogelijke situatie waren, en als ze zich bewust werden van zichzelf, bleek het helemaal niet zo erg te zijn. Daar was wel wat mogelijk. En die mogelijkheid kan alleen maar die mens ontdekken die in die situatie zit, dat kan een ander niet voor hem doen, die kan hem daar geen adviezen over geven. Die kan alleen maar – en dat is ook maar zeer beperkt – proberen aan te geven: kijk er eens zó naar, probeer eens te beseffen hoe je erin staat, in plaats van alleen maar te vechten tegen waar je last van hebt.
En ook te zien – dat is ook zo’n plaag voor heel veel mensen – hoe vér je verantwoordelijkheid in het vergankelijke reikt. Wij doen vaak net alsof we Onze-Lieve-Heer zijn, die het totale zielenheil van een ander op zijn schouders heeft. Dat is niet zo. Dan waren we wel Onze-Lieve-Heer, maar we zijn gewoon vergankelijke mensen. Dus onze grenzen zijn niet zo vreselijk wijd. Dat maakt ook al weer veel lichter, als je beseft wat je werkelijk kunt doen als je een ander wilt helpen, en je daartoe bepaalt. Dan kun je het ook afronden.

En natuurlijk zullen er altijd mensen om je heen zijn die zeggen: ja, maar kijk eens, dat en dat, dat is ook nog jouw verantwoordelijkheid, en dat en dat ook…
Je kunt daarop antwoorden: misschien is dat voor jou zo, maar voor mij niet.
Dat je ook je eigen grenzen, je eigen beperkingen, erként. En als die grenzen al verlegd kunnen worden – dat is een woord wat we tegenwoordig gebruiken: ‘grenzen verleggen’ – is het alleen maar doordat het besef van het tijdloze in jouw bewustzijn een werkelijke plaats krijgt. Dan kunnen er grenzen verlegd worden. Maar niet vanuit die beperkte visie, dat beperkte gevoel, dat beperkte zelfgevoel.

We hebben ook gezegd, om iets minder gevangen te zitten in de voorstellingen, is het belangrijk dat we zoveel mogelijk blijven ervaren. Dat heb ik gister een paar keer gezegd, gewoon voor de oefening. Als je kunt blijven ervaren, wat het ook is, een kriebeltje, een pijntje, een druk, zolang je dat ervaart heb je geen gedachten, ben je dichter bij het moment dan wanneer je erover denkt, of je eraan ergert, of er iets aan doet. Dus probeer te blijven ervaren.
Je zult merken, als je kunt blijven ervaren hoe je ademt, dan is er zo een uur verstreken, je hebt het niet gemerkt. Dat wij een uur lang vinden, komt omdat er gedachten zijn en gevoelens zijn en ideeën over ‘hoe lang is het nou al’, afijn, dat hoef ik jullie niet te vertellen. Maar als je kunt blijven ervaren, dan ben je eigenlijk buiten de tijd. Als iets je ongelóóflijk interesseert, dan lijkt de tijd er niet te zijn. Terwijl je natuurlijk weet, die klokkentijd draait door. Maar voor jouw gevoel is er geen tijd, is er alleen een vervulling.
Dus dat is de sleutel voor alle oefeningen: probeer echt te ervaren. En dan gaat het ook veel verder, dan ervaar je niet alleen ontspanning in de spieren, maar dan ervaar je ook ontspanning in de adem, dan ervaar je ook ontspanning die de energie ervaarbaar maakt.
Het gaat heel ver. En het enige wat van je gevraagd wordt is een begin te maken. Maak maar alleen een begin. En het gaat vanzelf verder. Ja, het gaat natuurlijk niet verder als je dan die aandacht afwendt, maar als je erbij blijft gaat het vanzelf verder. Dat is het fantastische. Zodra je erover gaat denken, staat het stop.
Dus simpel worden is niet zo simpel voor ons. En toch is het de enige manier. Want dat maakt bewustwording mogelijk. Bewustwording is niet mogelijk vanuit ons vergankelijke bewustzijn. Dat kan niet, dat heeft verleden, heden, toekomst, met alle misvattingen daarover.

Ik denk dat dit zo alles bij elkaar, wat ik nu gezegd heb, wel is waar we mee bezig zijn geweest. Bepaalde kanten daarvan, het tijdloos beginsel, daar heb ik twee ochtenden aan doorgebracht met jullie samen, dus daar heb ik langer bij stilgestaan. Maar dit is zo wel het geheel waar we mee bezig zijn geweest. Dus daar kunnen jullie vanmiddag in het groepsgesprek nog even op doorgaan. Zodat je met een helder gevoel over wat er gebeurd is naar huis kunt. En thuis natuurlijk gewoon doorgaan.
Daar is eigenlijk geen scheiding, alleen, zoals we hier met elkaar zijn en alle, laten we zeggen, storende dingen zijn een beetje weggeruimd, omdat andere mensen zorgen dat we eten krijgen en zo, daar hoeven we zelf niks aan te doen, dat is dus een veel betere situatie dan thuis. Maar thuis hebben we ook weer de gelegenheid om in dat gewone dagelijks leven op een andere manier te gaan staan, door wat ons duidelijk is geworden. Dus het zijn hier heeft voordelen, het zijn thuis heeft ook voordelen. Alleen, je moet proberen thuis zo’n atmosfeer te scheppen zoals die hier heel vanzelf aanwezig is, doordat je jezelf opmerkt in je haastigheid, in je willen regelen – wat prima is als je wilt regelen, maar binnen je grenzen. Dat is waar we meestal fout gaan.
Soms denk ik wel eens, het is zo eenvoudig, waarom moeten we daar zo lang mee bezig zijn, maar het is zoals het is. Maar het is simpel.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A.: Het verbaast me zo ontzettend dat het besef dat dat andere voortdurend bij me is, zo klein kan zijn.

– Maarten: Alles helpt, A.


– B.: Je zegt: het is belangrijk om bewust te sterven.

– Maarten: Ja.

– B.: Dat doet vermoeden dat je dat zelf in de hand heb, maar ik denk dat je dat misschien niet in de hand hebt.

– Maarten: Nee, maar doordat je je er in je gewone leven, lang voordat het zover is, al in verdiept hebt wat dat sterven eigenlijk is, heb je alle gewone voorstellingen doorzien. Daar heb je geen last meer van. Je kunt dus ingaan op wat het eigenlijk is. Dat maakt dat je er dichter op kunt zijn. Net zoals je, wanneer je een voorstelling hebt over hoe het moet voelen als je je voet neerzet, dan niet kunt voelen hoe je je voet neerzet, zo kun je niet in dat sterfproces zijn als je er met je voorstellingen erin gaat. En dat kan dus opgeruimd worden terwijl je gewoon leeft. Dat maakt het jou mogelijk om erbij te zijn terwijl je sterft, en je niet te verzetten tegen iets wat helemaal niet zo is.
Het is niet iets wreeds, het is niet iets onrechtvaardigs. Dat is het allemaal niet. Het is eigenlijk een hele grote barmhartigheid. Alle onzin wordt opgeruimd, en nu kan jij als wezen echt opnieuw beginnen. Daarom is het zo belangrijk om je het proces te herinneren. En dat kun je in je gewone leven doen, je herinneren wat het is om vergankelijk te zijn en tegelijkertijd vanuit het tijdloze hier te zijn. Daardoor wordt die overgang ook heel anders.

Ik heb het van de stervenden in het kamp altijd weer gehoord. Dat waren Europeanen die met andere voorstellingen zaten. Zij waren eigenlijk verbaasd dat ze op het moment dat het ging gebeuren, merkten dat er een – ik gebruik er mijn term voor – begrijpend licht was waar ze in konden gaan, dat ze het gevoel hadden: het mag. Of simpeler gezegd: ik word opgevangen, ik word niet aan mijn lot overgelaten.
Dat was het meest opmerkelijke wat ze allemaal zeiden, zonder uitzondering.


– C.: Een hele gekke vraag, maar kun je het Onzevader ook gebruiken in zen.

Maarten: Het Onzevader? Jazeker, dat bevat eigenlijk alles. Als je goed beseft wat het gebed zeggen wil, dan bevat het alles. Maar dan moet je door de tijdelijke betekenissen heen, die wij er in de loop van de eeuwen aan gegeven hebben. We hebben heel erg uitgekristalliseerd wat elk woord betekent. Het komt natuurlijk in woorden tot je, maar als je het woordloos in jezelf kunt laten rusten, wordt de betekenis ervan heel duidelijk en dan omvat het heel erg veel.

– D.: Dat is leuk dat je daar nu over begint, dat is precies wat mij op dit moment bezighoudt. Er is een Joods lied, heel kort, wat me al zo’n twee of drie jaar fascineert. Heel soms gebeurt het dat ik midden in de nacht wakker wordt en het ga luisteren. Dan moet ik dat horen, en dan gaat het in je ziel. Maar nu, op dit moment, valt het precies op z’n plaats. Er zaten woorden bij die vanuit een aangeleerde betekenis inzitten, en nu het zakt helemaal op z’n plaats. Schitterend.
Het lied bevat in vier regels alles. Hoewel het me fascineerde, heb ik steeds gedacht ‘er klopt iets niet’, omdat ik het invulde met de aangeleerde betekenis. Maar dat zakt nu op zijn plek.

– E.: hoe gaat het, D.?

– D.: Ik zal het vertalen. Het begint met:

“Mijn God, mijn God …

en daar zat ik al mee, want met ‘mijn God’ richt je je alweer tot de God. Maar het is de naam van God: El Ellih, die de oerkracht aangeeft, en dan is zowel ‘mijn’ als ‘God’ hetzelfde, dan is dat hetzelfde in je als buiten je. En dan gaat het verder:

… laten we de wereld niet vergeten
het zand en de zee, het gemurmel van het water
het verzoek, het vragen van de hemel
en het gebed van de mensen.”

Dan heb je alles, maar ik zat met dat ‘God‘ en met dat ‘gebed van de mensen’.

– Maarten: Het is prachtig. Ik kende het helemaal niet.

– D.: Het wordt gezongen door een vrouw. Het komt uit haar ziel. Zonder dat je het zou begrijpen raakt het je diep. Het is zo schitterend…

Toevoeging december 2018:
“Het lied wat genoemd wordt is hieronder te beluisteren. De uitvoering van lang geleden is helaas niet meer te gebruiken, maar ook deze versie spreekt direct tot ons hart.”

naar boven

<< Terug | Einde