Plotseling was er dat moment…

‘Vanuit het tijdloze hier zijn’
 sessie juli 1994
Inleiding dinsdag 5 juli

Het was in het tweede jaar van mijn gevangenschap dat ik op een ochtend wakker werd. Bij het eerste licht gingen de wandluizen die bij je langs geweest waren op je matje, langs de muur zitten om zich daar schuil te houden in de speten en scheuren. Je deed wijs ze voor die tijd dood te drukken, waarbij je die eigenaardige zoetige lucht kreeg die je vaak ruikt op plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn en waar het niet zo schoon is.
Die ochtend herinnerde ik me, net als alle andere ochtenden, de droom van mijn buurman, een droom die hij elke nacht droomde dat zijn vrouw vergiftigd was door zijn Soendanese bijzit, en dat hij ervan geweten had en niets aan gedaan had. Dat was iets afschuwelijks voor die man, dat kwam elke nacht terug.
Daarna kwam het opstaan, een beetje rillerig, vanwege de ochtendkou. En het staan in het appèl, het wachten totdat het geschreeuw van de Japanner voorbij was – elke ochtend moest nagegaan worden of iedereen nog in het kamp was. Dat was natuurlijk een formaliteit, want je kon er niet uit, en als je eruit gekund had was je direct gepakt. Maar dat gebeurde elke ochtend. Daarna het ontbijt, een klein kopje tapioca pap, dat er gifgroen uitzag en zonder smaak was.

Ik liep met medegevangenen met de gamel terug naar de keuken nadat we gegeten hadden. En op dat moment ging de zon net schijnen en scheen zo in de resten die nog in die gamel zaten. Ik herinner me het nog heel goed dat ik me plotseling bewust werd – dat was eigenlijk helemaal geen moment van verlichting – dat alles wat ik beleefde, nu en al de dagen daarvoor, tot aan mijn geboorte toe, niet iets was wat buiten in de wereld was, maar iets wat in mij plaatshad. Mijn zintuigen gaven door wat er buiten me was, ze gaven ook door wat er in me was. Maar het moment dat het bewust werd dat ik de wereld ervoer, was dus in mijn bewustzijn, het was niet daarbuiten.

Dat was een geweldige ontdekking, dat alles wat je beleeft in jezelf plaatsheeft, niet buiten jezelf. Het is natuurlijk logisch – dat weten we allemaal – dat onze gedachten in ons zijn, maar we beseffen niet dat alles wat we buiten ons zien eigenlijk in ons is, niet buiten ons.
En op het moment dat ik dat ontdekte werd ik heel stil in mezelf. Ik zag opeens dat er vogels in de grote boom waren waar we langskwamen. Ik voelde dat de zon warm was, dat was niet onaangenaam. Ik zag de blauwe berg die ik voordien niet gezien had, die zag ik weer. En ik zag de mensen om me heen, het waren veel mensen en ik zag ze ieder afzonderlijk.

Ik begreep toen in datzelfde moment, in een onderdeel van een seconde, dat de werkelijke verandering voor een mens ligt in het besef dat hij zijn bewustzijn kan beïnvloeden, dat hij dáár vrij is. Dat lijkt zo onbelangrijk – want dat weten jullie allemaal best wat ik nu vertel – maar het is hoogst belangrijk dat je ontdekt dat je je bewustzijn kunt beïnvloeden. Want dat gebeurde op dat moment – dat moment dat ik me bewust werd dat het in me was, dat ik in mezelf leefde, was het plotseling stil en veranderde het hele aanzicht van de wereld voor mij. Maar dat betekent dus eigenlijk dat mijn bewustzijn veranderde.
En alle dagen daarvoor waren net zo geweest, het werd dus niet door een bepaalde verandering in de situatie ingegeven. Het werd ingegeven doordat ik bewust werd, doordat er innerlijk iets in me gebeurde. Het wordt meestal toegeschreven aan iets wat buiten je gebeurt, maar het gebeurt eigenlijk in jezelf. Daar doet niemand iets aan. Het moment dat het gebeurde was één van de duizenden keren dat dat gebeurde – het terugbrengen van die grote gamel aan een draagstok was al die ochtenden daarvoor ook zo geweest. Er was niets veranderd. En toch was dat een fundamentele verandering, ik had er geen oefeningen voor gedaan, niets. Plotseling was er het besef dat je iets in handen had wat je nooit afgenomen zou kunnen worden dan alleen bij de dood, dan valt het weg. Maar zolang je leeft is dat bewustzijn van jou en kun jij met dat bewustzijn iets doen. Als je ophoudt met te denken dat het buiten je moet gebeuren, dat je buiten je de situatie moet veranderen, dat de ander anders moet zijn, enzovoorts, eindeloos.

Wat een energie besteed je allemaal aan het willen veranderen van dat wat buiten je is. Terwijl je niet eens weet – dat weet geen ene mens op de hele wereld – of hetgeen jij waarneemt of denkt waar te nemen, wel is zoals het is in jou. Dat weet je helemaal niet, maar je doet alsof alles wat je waarneemt, is zoals het in jou is. Dat is heel erg gek, maar we nemen het allemaal aan en zijn ons daar niet eens bewust van. En toch is het zo dat ieder mens in zijn bewustzijn leeft. Dat is zijn enige basis, dat weet ik wel, maar hij kan zich ervan bewust worden dat hij in zijn bewustzijn leeft. En dat hij niet écht weet of wat hij waarneemt, zo is als hij het waarneemt, zoals hij het in zijn bewustzijn voelt, ziet, ervaart.

Het heeft een geweldige uitwerking als dit je bewust wordt. Niet omdat ik het zeg – dat is niet zo belangrijk – maar omdat je zelf ervaart dat het zo is, daar is geen speld tussen te krijgen. Je moet goed beseffen, wat ik zeg is onomstotelijk waar: je neemt waar vanuit je eigen bewustzijn, niet vanuit het bewustzijn van anderen, vanuit je eigen bewustzijn. Dat is dus jouw bewustzijn. En aan de hand van die spiegeling in jouw bewustzijn handel je, oordeel je, ben je gelukkig, ben je verdrietig, enzovoorts.
Wat je altijd doet is menen dat het buiten je veranderen moet, zonder dat je je bewustzijn verandert. Dat is een ontzettende omweg, die ontzettend veel energie vraagt. Terwijl het duidelijk is dat, als je dit helemaal beseft, je aan het begin begint en niet aan het eind. Dat je belang gaat stellen in je bewustzijn, probeert te weten  te komen hoe dat werkt.
Dat is ongelooflijk interessant. Daar heb je niemand bij nodig, het is alleen een kwestie van aandacht geven aan hoe jij in de wereld bent. En dat kom je te weten doordat je je handelingen, je gedachten, je gevoelens leert kennen – niet om wat ze in je veroorzaken, dat is hét draaipunt. Wij zijn altijd bezig met wat gevoelens, wat gedachten, in ons veroorzaken. Maar dan ga je in op het feit hoe ze werken, hoe ze ontstaan, hoe ze opkomen, hoe ze weggaan, wat ze in jou veroorzaken.
En dan moet je heel vaak lachen, d
an wordt het leven een totaal ander iets, dan wordt het eerst echt interessant. Want je gaat merken dat je toegang hebt tot datgene wat maakt dat jij kunt zien, kunt horen, kunt luisteren, je kunt herinneren, kunt verzamelen, kunt manipuleren, kunt spreken, de taal kunt gebruiken. Als je dat gaat beseffen – en dat gebeurde in dat korte moment dat ik dat plotseling zag, alles tegelijk – dan verandert de wereld totaal.

Dan hoef je echt geen moeite te doen om stil bij jezelf te zijn, dat is dan bijna een noodzaak. Je beseft plotseling dat die onbewuste, niet geziene, blinde trek naar buiten toe, alsof je daarbuiten moest zijn – nee, je moet binnen jezelf zijn – plotseling ophoudt. En dat maakt je heel stil. Daar hoef je niets aan te doen, helemaal niets. Daar hoef je geen oefeningen voor te doen, daar hoef je niet over te denken, dat hoeft een ander je niet te vertellen, het gebeurt.

Dat verandert de wereld om je heen, maar ook de wereld in jezelf, ervaringen die er al geweest zijn… Dat is ook zo’n wonder, alle ervaringen die je gehad hebt, al vanaf je geboorte, veranderen door dit besef. Ze zijn niet meer gefixeerd, niet meer star, niet meer dood, want je beseft dat ze in jou leven. En omdat je nu anders bent, omdat je dit beseft, verandert je verleden ook. Alles verandert, de verwachting van de toekomst, je perceptie van het moment en alles wat je dacht al achter je te hebben, dacht al geleefd te hebben. Dat dàcht je, maar het is niet zo.
Je hebt er een heel klein stukje van beleefd, je hebt beleefd in die gevangenistoestand, in die waan dat het aan je voltrokken wordt, dat de wereld er is en dat jij er in wezen niks aan kunt doen wat erin gebeurt, dat het gewoon gebeurt. En nu merk je dat dat niet waar is, nu merk je dat de manier waarop jij het ervaart, bepaalt wat de betekenis voor je is. Dus toen, in het verleden, heb je iets beleefd in die toestand. Maar dat zegt dus niets over dat verleden, dat oneindig veel groter is, dat over het nu heen naar de toekomst rijkt. En daar kun je je van bewust worden.

Begrijp je dat deze bewustwording je hele leven verandert? En het is alleen maar een inzicht, niks anders. Het is geen prestatie aan het eind van een moeizame oefening. Het is inzicht. En het verandert je totale leven. Je bent van buitenaf gezien nog precies dezelfde mens die je was in de seconde daarvoor, met precies hetzelfde verleden van een seconde daarvoor, met precies dezelfde toekomst als een seconde daarvoor, met een precies hetzelfde nú als een seconde daarvoor. En toch is het in dat ene moment helemaal veranderd! En daarmee is je belangstelling, je aandacht, 180 graden gedraaid. Je kunt dat in je hele leven nooit meer vergeten, nooit. En het kan je door niemand ontnomen worden. Het enige wat ze kunnen doen is je doodmaken, maar dit kunnen ze je niet ontnemen.

Dus het geeft je ook een geweldig gevoel van vrijheid en van soevereiniteit. Dit is iets wat van jou is, wat helemaal niet verdedigd hoeft te worden, wat uit zichzelf toeneemt, daar hoef je niets aan te doen. Op het moment dat je je zoiets bewust wordt, neemt het vanzelf toe, doordat je leeft, doordat je opmerkt. En je krijgt daardoor een totaal andere verhouding tot geluk, tevredenheid, verdriet, verslagenheid, tot alle morele regels die er in de wereld zijn, ook tot de aanbevelingen uit de grote religies – daar krijg je een totaal andere verhouding toe.
Eigenlijk stoelden zeker de aanbevelingen uit de grote religies op dit besef. Alleen de navolgers van de stichters hebben het heel dom vertaald, zij hebben er gedrags- en morele regels van gemaakt. En daarmee zijn ze dood. Maar ze verwijzen eigenlijk naar dat fundamentele besef dat je in je eigen bewustzijn leeft. En dat je dan, als je dat beseft, in je leven een ordening kunt aanbrengen, die verder doorgaan in dit besef mogelijk maakt. En dat zijn dan eigenlijk de raadgevingen uit de religieuze sector, want die hebben hier eigenlijk allemaal betrekking op: hoe zou je moeten leven om dit besef alle kans te geven, zodat je zonder moeite in die stilte komt waarin alles een kans krijgt zich te openbaren.

Zoals wij normaal leven, bezig met van allerlei buiten ons te verrichten, is er geen plek voor dat innerlijk besef. Daar is geen plek voor, je bent aldoor maar bezig, eindeloos. We hebben verdriet, we zijn blij, we zijn tevreden, we zijn vergenoegd, we zij verslagen – en zo gaat het maar door. En binnenin ons gebeurt maar heel weinig, daar herhaalt zich eindeloos dat gevoel wat ik had toen ik die ochtend opstond, dat het nu wel altijd zo zou zijn, dat die poort nooit open zou gaan totdat ik uitgehongerd was en dood zou gaan.
Dat is dan allemaal tegelijk weg – die eentonige tredmolen, die je een beetje kunt opluisteren door met vakantie te gaan, reizen te maken, nieuwe mensen te ontmoeten, enzovoort. Maar het is geen fundamentele verandering, het is een verandering van decor, een verandering van situatie, een verandering van omstandigheid. Maar het is niet iets wat in jezelf plaatsheeft. Je bent totaal afhankelijk van wat er buiten je gebeurt, je bent afhankelijk van de ideeën die je hebt, van de meningen die je hebt, van de oordelen die je hebt. Daar ben je van afhankelijk. En die heb je gekregen van buitenaf, de meeste althans. Dus je bevindt je in een staat van afhankelijkheid. En dat heb je jezelf aangedaan. Dat heeft niet iemand anders je aangedaan, dat heb jij jezelf aangedaan door niet te beseffen dat alles zich in jouw bewustzijn voltrekt, dat je daar, in dat bewustzijn, alles ziet, hoort, verklaart, enzovoorts.

Het heeft dus gevolgen voor je hele leven, daarom heb ik er zo lang bij stilgestaan. Wij denken meestal dat zo’n verandering te maken heeft met hoe je verder gaat leven. Nee, het heeft te maken met je totale leven, vanaf dat je geboren werd tot aan het moment dat je nu leeft. Dat verandert totaal! Ondanks het feit dat de hele inhoud van je bewustzijn er natuurlijk nog is. Je bent niet uitgewist, het is er helemaal. En alle oude gedachten over datgene wat je geweest bent, alle oude gedachten over wat je nu bent, zijn er ook. Vergis je niet, dat is er allemaal. Anders zou je in zo’n moment totaal vernieuwd zijn. Maar dat is niet zo, dat denken we vaak, maar dat is onzin. Alles wat je gedacht hebt, alles wat je gevoeld hebt, alles wat je ervaren hebt, is er nog in de vorm die het had toen je het beleefde. Maar … jij zit er niet meer aan vast. Jij beseft voortdurend – en dat is dus het zogenaamde bij jezelf blijven – dat het ook iets anders kan zijn, dat je het ook anders kunt ervaren, dat het misschien heel anders is.

Dan begrijp je plotseling ook dat de reflectie alleen maar van het vastgelegde is. Maar reflectie van wat al vastgelegd is, is eigenlijk onzinnig, het geeft geen nieuwe toegang, het geeft geen nieuwe mogelijkheid. Het is een verandering, een manipulering, van het bestaande. Echte reflectie – maar dat kennen we nauwelijks – is dat je, hiervan bewust, opnieuw iets in je aandacht neemt. Dat is echte reflectie. Maar dan ben je je dus bewust van het feit dat het verleden zoals het in je is, maar één kleine optie is van een totaal ander iets wat je nog niet kent. Dat is echte reflectie. Echte reflectie is dus ook niet protesterend, echte reflectie is het ingaan op wat schijnbaar vastligt en proberen te ontdekken wat er nog meer is. Echte reflectie probeert het niet begrijpelijk te maken voor het verleden, het probeert te begrijpen wat het eigenlijk is – waarvan het verleden een onderdeel is.
Maar het meeste van onze reflectie is een poging om hetgeen er is, onder te brengen in hetgeen al gekend is. Maar dat is eigenlijk geen reflectie, dat is een nieuw arrangement van hetzelfde. En daar schiet je niks mee op, dat houd je tegen.

Als je dit beseft, besef je dat je in je eigen bewustzijn leeft. En dat de inhoud – zélfs de inhoud van je bewustzijn – nog niet bekend is, helemaal niet! De inhoud van je bewustzijn is maar voor een heel klein gedeelte door jou ervaren. Daarom zegt Lao Tse zo terecht: “Om op reis te gaan, hoef je geen stap te verzetten.”

Zie je, als je deze sleutel hebt, dan worden zoveel dingen duidelijk – de echte reis is de reis binnendoor. Dat betekent niet dat je niet gewoon dóór zou leven en de dingen zou doen die je doet. Maar je beseft dat het dat niet alleen maar is, dat het pas begint als je tegelijkertijd in jezelf bent. En dus van binnenuit in die wereld bent die je dacht zo goed te kennen, jezelf incluis. Zodat je vanaf het moment dat je dit beseft een nieuw leven begint, je begint totaal nieuw.

Je beseft dan ook dat je natuurlijk nooit iemand kunt imiteren. Dat kan niet, want dan zou je net doen alsof je in het bewustzijn van die ander kon zitten, en kon voelen en ervaren zoals die mens voelt en ervaart. En dat is onmogelijk. Waarom zou je imiteren, terwijl je zelf alle mogelijkheden hebt om te ontdekken? Je hebt een menselijk bewustzijn en je kunt dat helemaal exploreren. Het enige wat dan van je gevraagd wordt – of liever gezegd, dat zeg je tegen jezelf: daarvoor, voor die ontdekkingsreis, moet ik nu tijd voor vrijmaken. En dan wordt vanzelf duidelijk wat je doen moet.

Wat kan een leraar daarin doen, in dat hele samenstel, dat hele spel in jezelf, die hele werking in jezelf? Hij kan alleen vertellen vanuit zijn eigen ervaring, zeggen: kijk eens, als je nou daar en daar aan denkt of als je dat zus of zo doet, dan zal het waarschijnlijk makkelijker gaan. Maar meer kan die leraar niet doen. De leraar kan jou geen inzicht geven, de leraar kan geen enkel gevoel in jou veranderen. Hij kan wel een gevoel in je verwekken, maar hij kan niet echt een gevoel in jou veranderen, noch een gedachte. Dus je moet het helemaal zelf doen – en dat is ook duidelijk, want je leeft in je bewustzijn.

Dan is het pas ook mogelijk om te ontdekken dat er, behalve al datgene wat in jouw bewustzijn is, waarvan je een klein stukje kent doordat je er als het ware langs geweest bent, nog dat andere is, dat onbekend is. En dat blijkbaar in alles wat er gebeurt, buiten jezelf en in jezelf, mede aanwezig is. Dus het is van het hoogste belang dat je aandacht geeft aan dat bewustzijn, niet voor zijn uitingen –  mensen, besef dat toch goed: niet voor zijn uitingen, dus niet voor verdriet, voor pijn, enzovoorts, maar voor het bewustzijn zelf.

Dan ga je eerst recht merken dat dat andere er voortdurend is – dat andere was ook datgene, dat jou de gelegenheid schonk om je bewust te worden van het feit dat je een bewustzijn hebt en daar aandacht aan kunt geven. Dat je aandacht kunt geven aan je eigen bewustzijn. En dat je tevens gelegenheid schonk te beseffen dat niemand anders in de hele wereld dat voor je kan doen. Niemand.
Aan de ene kant zie je dat het iets is wat jij alleen maar kan doen. En aan de andere kant zie je dat, door die aandacht te geven voor je eigen bewustzijn, ook dat andere er is, vanwaaruit je eigenlijk die hele reis op aarde onderneemt, op elk moment van je leven.

Alleen omdat je zo ontzettend naar buiten getrokken bent en altijd maar bezig bent met de zaken om je heen te veranderen, buiten jezelf, heb je het gewoon niet kunnen ervaren, ben je op de verkeerde plek. Want je moet bij jezelf zijn om het andere te kunnen ervaren.

Nou, ik denk dat dit voldoende is om door te gaan waar we gisteren en eergisteren mee bezig geweest zijn. Het is nog een klein beetje dichterbij, het is nog een beetje concreter. Ik heb verteld uit het leven van een gewoon mens, in een omstandigheid die een beetje duidelijker maakte hoe het was, waar je dat gevoel van machteloosheid goed in kunt plaatsen. Maar het is een gewoon mens in een gewone wereld, zoals jullie ook allemaal gewone mensen zijn in een gewone wereld.


naar boven

Gesprek (fragment)

– A.: Kun je verduidelijken wat je precies bedoelt als je zegt ‘kijken naar de werking van het bewustzijn, en dan niet blijven steken in de uitingen daarvan, de gevoelens en dergelijke’.

– Maarten: Ja, kijk, wanneer merk jij je bewustzijn. Je merkt je bewustzijn als je het fijn vindt, als je verdriet hebt, als je pijn hebt, als je gelukkig bent, dan ervaar je je bewustzijn. Maar dat zijn de uitingen van het bewustzijn. Het bewustzijn uit zich en dat veroorzaakt gevoelens en gedachten in jou. En waar wij normaal aldoor mee omgaan zijn de uitingen. Als we verdriet hebben proberen we gelukkig te worden, als iets ons niet lukt proberen we het te laten lukken. Zo zijn we steeds bezig met wat er gebeurt. Doordat wij iets bewust geworden zijn hebben wij daar een antwoord op, dat zet ons in beweging. Daar zijn we mee bezig. Maar we zijn niet bezig met waar het ontstaat. De aandacht is dus 180 graden gedraaid. Je gaat naar het punt waar het ontstaat en daar blijf je dus bij staan En daar heb je alle aandacht die je maar kunt opbrengen voor nodig, want je bent het niet gewend. Je bent niet gewend om als het ware in jezelf waar te nemen hoe het ontstaat.

– A.: Wel in de simpele manier van je bent boos, je voelt dat je boos wordt, je kijkt wat gaat eraan vooraf, waarom is dat, hoe werkt dat, hoe gaat dat.

– Maarten: Maar dat is nog steeds de uiting. Het is wel zo – dat kan ik aan mezelf heel goed merken, en dat schijnt universeel te zijn – dat als dit tot je doordringt, je niet zoveel onder de mensen zult zijn als voordien. Je hebt gewoon behoefte om alleen maar bij jezelf te zijn, want je merkt aan jezelf dat dat mechanisme waardoor je altijd naar buiten gericht was, heel sterk is. Dus je gaat merken dat je behoefte hebt, echt behoefte, om vaak alleen bij jezelf te zijn. Dat is niet iets wat je jezelf oplegt. Ik merk dat ik het niet vermag om met alles te zijn en toch bij mezelf te blijven, bij het bewustzijn dat ik van binnenuit naar buiten leef.
En dan merk je gewoon dat de maatschappij waarin we leven dat nauwelijks toelaat, dus daar moet je zelf iets aan doen, voor zover mogelijk. Soms ben je niet in de positie dat het mogelijk is, maar ook dat is niet erg, als je je maar bewust bent dat het nodig is, voor je eigen zielenheil.


naar boven

<< Terug | Volgende toespraak >