Onopzettelijk bezig zijn

Eefde mei 1985 | Woensdagmorgen

Inleiding
[download]

Gisteravond heb ik inleidend het gehad over dat gevestigd zijn. Het wordt nu al langzamerhand duidelijk dat daar dus een heleboel gradaties in zijn. En waar het nu eigenlijk om gaat is, dat je bij jezelf leert ervaren, leert opmerken, dat je niet gevestigd bent.
Daar gaat natuurlijk aan vooraf dat je een gevoel hebt over hoe het is als je gevestigd bent. Want in die hele oefenweg, daar begin je ergens. En nou is door alle eeuwen gebleken, dat je het wijste doet met te beginnen dáár, waar de schade nog gering is. En dat is in je lichaam, want in je lichaam kun je nog oefenen, kun je aan oefenen. Dat heeft ook, voor je gevoel althans, op het moment dat je eraan oefent, niks te maken met alle sores die natuurlijk in je aanwezig is. Dat ontroert me gewoon, dat dat mogelijk is, dat je inderdaad kunt oefenen aan iets wat nog zover weg is van het kwaad in jezelf, dat je daar dus ontspanning kunt bewerkstelligen.

Het viel me nog op dat een van de lessen van Epi – niet op de vijfdaagse, maar in Utrecht – dat hij van tai chi opmerkte: het eerste wat nodig is, is ontspanning, het tweede is dat je geworteld bent. Niet omgekeerd. Dus dat je volledig ontspannen bent, voorzover je dat kunt, en dat je daarna probeert je wortels te vinden, je basis te vinden.
En dat geldt in het hele leven. Maar er zijn bepaalde stukken in jezelf, en bij ieder ligt dat anders, die zo beschadigd zijn – en dat hoef je nou niet dramatisch te nemen, maar gewoon, die zijn beschadigd – dat je daar niet kunt oefenen.

Dus je moet eigenlijk een omtrekkende beweging maken, een omtrekkende beweging in die zin, dat je oefent aan die kant, die wel is waar óók schade heeft opgelopen, maar daar is nog beweging mogelijk, daar is nog verandering mogelijk. En nou is het blijkbaar één van die wetmatigheden, en dat is heel belangrijk natuurlijk, dat als je daar oefent en daar tot ontspanning komt en daar tot gevestigd zijn komt, dan werkt dat door naar de andere kant. En dan werkt dat door op een manier die geen psychiater, al is hij onze lieve heer zelf, voor elkaar krijgt. Want die werkt precies in die mate dat het werken kan. Niet teveel, niet te weinig.

En zo krijg je dus dat het gevestigd zijn wat misschien – ik denk niet dat het zo is, maar wat misschien – voor sommige mensen uitsluitend een gevoel is van: hier ben ik, hier sta ik. Dat dat geleidelijk aan doorwerkt. En dat je dan natuurlijk, dat is een kwestie die niemand weet, dat geduld moet hebben dat als je voelt dat dat gebeurd is, dat je in je lijf gevestigd bent, dat je dan gewoon het geduld moet hebben dat het dóórwerkt.

En hoe dieper je gevoel wordt van dat gevestigd zijn, hoe eerder je opmerkt dat je eruit gevallen bent. En wat kun je dan doen. Dan kun je weer alleen maar die lichaamsoefening doen. Die lichaamsoefening: je adem, je houding, je beweging, waardoor je weer in ieder geval dat lichamelijk gevestigd zijn ervaart. En meestal komt dat andere dan weer in de buurt.
Het is net eigenlijk als de wind die langsstrijkt en je even aanraakt, je even verandert. Maar dat is de weg.

Als jullie er nou maar van onthouden dat het iets lieflijks is, het is niet iets dramatisch. Want we zijn allemaal zo langzamerhand opgevoed met de idee dat het iets dramatisch is. Het is niet iets dramatisch, het is iets lieflijks. Het enige wat van je gevraagd wordt is dat je gewoon oefent. En dat je aan dat ervaarbare, namelijk aan je lichaam, dat je daaraan oefent, en de rest overlaat. Wat er gebeuren wil, zal wel gebeuren.
Oké.

naar boven

Gesprek (fragment)

A.: Jij zegt vaak: vooral geen gymnastiek… Maar je benadrukt toch wel altijd van dit vanuit het lijf moet komen.
Als ik sport, met m’n lijf bezig ben, heb ik heel vaak een gevoel dat daar iets bezig is zich te ontwikkelen. Weliswaar is het enige wat ik merk dat ik het voortdurend fout doe, maar dat is door een gebrek aan evenwicht en gevestigd zijn. Maar ik merk ook dat instructeurs  je heel moeilijk kunnen uitleggen hoe je dat nou eigenlijk doet. Maar eigenlijk komt het steeds neer – ik heb het gehad met paardrijden en met zwemmen – op vertrouwen hebben, maar toch ook het evenwicht van je lichaam.
Maar in feite word je voortdurend aan jezelf overgelaten en je kunt niet anders dan die oefeningen doen. Maar het beroerde is, en dat heb ik toch ook met op het bankje zitten, dat het soms nog een hele inspanning is. En zo lang het een inspanning is, zit ik al verkeerd. Dus de vraag is: hoe kom je uit de inspanning naar de ontspanning en dan tegelijkertijd  zit je in dat goede evenwicht.

– Maarten: Ja, dank je wel. Dan zijn we helemaal terug bij gisteravond, en dat is namelijk: hoe kun je onopzettelijk bezig zijn. En gewoon alles vergeten. Want je hebt het nou over instructeurs. Kijk, die instructeurs hebben toch de bedoeling dan dat je een of ander iets goed doet, hun bemoeienis is dat je het goed doet.
En waar ze jou in de steek laten is hoe jij in de stemming moet komen, zal ik maar zeggen, om het goed te kunnen doen. En daar zijn wij nou aldoor mee bezig, ons afvragen: wat zit daar tussen.
Daar zit inderdaad tussen – misschien voor jou minder geleidelijk aan – dat wat die instructeur wil, dat willen wij eigenlijk ook. We willen het goed doen. En door het goed te willen doen, nemen we niet meer waar wat we doen.
Dus we kunnen niet opmerken waar we dit eigenlijk doen: ons ontspannen. En dat is de hele grote moeilijkheid.
Bij tai chi kun je het heel goed zien. Je moet eerst de houding leren, je moet ook de volgorde kunnen memoriseren. Dat moet er zo in zitten, dat je er niet meer aan hoeft te denken, dat vanzelf uit de ene beweging de andere voortkomt. Dan pas ben je op het moment gekomen dat je je eens kunt gaan afvragen: hoe doe ik het nou.
Dus dat is een vrij lange weg. Maar daar wordt er dan gelukkig wel aandacht aan besteed, tenminste, een goede leraar besteedt er aandacht aan dat je dan gaat voelen van wat je doet. En dan krijg je die hele lange weg dat je merkt dat je je beweging zó doet, dat hij niet eigenlijk vanzelf vloeit.
En wat kun je er verder aan doen dan alleen maar oefenen? En er helemaal bij zijn, ik bedoel, dat is toch wel de sleutel. En tegelijk vergeten dat je het goed moet doen.
Nou, dat is voor ons verschrikkelijk moeilijk. En dat is niet alleen bij tai chi en bij de sporten die je doet, maar dat is bij alles wat we in ons leven doen. Dat we eigenlijk dat wat we aan het doen zijn, niet zo belangrijk vinden als wat er uit voortkomt.

A.: Maar wat er uit voortkomt, dat is pas de proof of the pudding.

– Maarten: Ja, oké, maar dat is heel wat anders. Dat is dat verhaal wat Epi[1] vertelde, dat hij jaren tai chi gedaan had en altijd het naar zijn gevoel vreselijk goed gedaan had. En een keer achteraan een beetje stond te klooien en toen plotseling merkte dat zijn voet leeg kwam. Dat had hij nog nooit gevoeld. Dus inderdaad die voet die leeg was, dat is het bewijs dat hij het goed deed. Maar hij weet tot op de dag van vandaag niet hoe hij er gekomen is.

– B.: En hij heeft eerst een half jaar moeten oefenen voordat hij dat gevoel weer eens terug kreeg, want toen hij het wou kreeg hij dat gevoel niet terug.

– Maarten: Dus altijd zit je weer tegen hetzelfde aan: hoe kun je oefenen zonder dat te doen.

– C.: Nou Maarten, ik geloof dat je eerst eigenlijk moet oefenen en dan kan je het pas weer loslaten.

– Maarten: Natuurlijk, daarom beschreef ik dat ook. Je moet eerst die houding leren, je moet de volgorde leren, je moet het tempo leren. Maar dat is allemaal nog in de fase dat je eigenlijk je aandacht zo moet hebben bij het ‘imiteren’. Want daar komt het op neer, dat je niet kunt opmerken wat er intussen in je gebeurt. En dan komt de tijd dat je dat allemaal wel weet en dan zou het moment komen dat je kunt opmerken wat er nou gaande is, wat er in je gebeurt.
En nou is het zo jammer – en ik geloof dat dat bij tai chi niet zo is, maar zeker bij zitten en zeker bij een heleboel verrichtingen in ons leven – dat we dan blijven streven naar de perfecte vorm, of wat het ook mag zijn, naar het perfecte resultaat. En dan ontgaat ons juist waar het om draait.
En als jij zegt: de test zit erin dat je inderdaad volkomen leeg bent – als je nou tai chi neemt, dat is zo. Maar je kunt niet leeg willen worden, dat is de moeilijkheid. En vandaar is het ook heel duidelijk waarom in het Oosten de meeste meesters, zeggen: houd je bek, doe het! Ze weten geen andere oplossing.
Wat ik eigenlijk jullie probeer duidelijk te maken is, dat je door inzicht in het hele proces, je jezelf wel een klein beetje verder kunt helpen. Namelijk je bewust worden dat, zolang je dus zo wilsmatig bezig bent, of althans met een bedoeling bezig bent, dat je dan gewoon je energie de verkeerde richting uitgestuurd hebt. Die is niet meer ter beschikking om op te merken wat er gebeurt.


[1] Epi van de Pol gaf de tai chi lessen tijdens de lange sessies in Eefde.

naar boven