Het herhalingscricket van de omgang

Eefde juli 1988 | Vrijdagavond

Inleiding
[download]

De meesten van jullie hebben al een heleboel van die lange sessies meegemaakt. En misschien is er een enkele onder jullie die zich afgevraagd heeft: wat heeft dat nou uitgewerkt in mijn leven? Ben ik wakker geworden, of kan ik aangenamer slapen?
Dat is echt een vraag waar we op in moeten gaan. Want in verhouding tot dat wat er nog gebeuren moet in ons bewustzijn, is ons leven kort. En als je de wereldsituatie bekijkt, dan is de tijd ook kort.
Er is een verband tussen wat er in de wereld gebeurt en ons leven. Dat wat wij er van maken, in onze kring, met ons werk, in onze situatie. Dat is heel individueel. En al die miljarden mensen over de hele wereld, daar is ook ieder individu een eigen wereld, een eigen situatie, een eigen verwachting, een eigen angst, een eigen smart. 

Maar er is in al die miljarden mensen een universele uitdaging aanwezig. En dat is de uitdaging om verder te gaan, om niet te blijven steken in de oude patronen, om niet te blijven steken in al die eindeloze kleine problemen waar we allemaal mee kampen.
Maar er zijn wel verschillen. Als je de verslagen leest van de mensen die bijna doodhongeren, dan kun je niet van die mensen verwachten dat ze de uitdaging van de evolutie van het bewustzijn in hun vaandel hebben. Het enige wat voor hen van belang is, is te overleven.
Maar wij, hier, met al onze problemen, waar we over het algemeen veel te lang mee bezig zijn, wij kunnen het aangaan. En dan bedoel ik niet dat we aan het organiseren slaan, voedselhulp, afijn, noem het maar op, dat bedoel ik niet. Ik bedoel dat wij zien dat wij blijkbaar in die ongelooflijk bevoorrechte positie zijn dat wij hierop in kunnen gaan.

Ik weet niet of jullie beseffen hoe bevoorrecht je bent. Ik denk namelijk dat, als je dat besefte, je minder moeite met je problemen had. Want dan voelde je tot diep in de hart dat dat inderdaad triviale, voorbijgaande dingen zijn, die niet te maken hebben met de basisuitdaging.
De basisuitdaging is los te komen van die machtige krachten van de zelfhandhaving en de voortplanting, en alles wat daarmee verband houdt. En niet in de zin van – ik heb het al zo vaak gezegd, ik zal het blijven zeggen – niet in de zin dat dat slecht is, dat dat verkeerd is, maar wij zijn allemaal gehouden om verder te gaan.

De wetenschap stelt er ons toe in staat. Zeker de kernfysica, die zijn eigen staart ontdekt heeft. Die weet dat het een uitdaging voor het bewustzijn is.
Dus wij hebben alle mogelijkheden. We hebben alle communicatiemogelijkheden, we hebben meer communicatiemogelijkheden dan we aan kunnen. En voor negentiende wordt er onzin gecommuniceerd, kleine, irrelevante belangetjes, opgeblazen, georganiseerd. Maar de techniek is er. We hebben er de beschikking over, we kunnen er gebruik van maken. Doe het dan. 

Ik weet heel goed dat de dingen, die dagelijks bij ons binnenkomen, de kleine dingen, dat die heel machtig zijn. Want ze keren elke dag terug. Als jij iets beoordeeld hebt op een bepaalde manier, en dat is iets wat elke dag terugkeert, dan zul je jaar na jaar die  opvatting en dat oordeel, dieper griffen in je bewustzijn. En het je daarbij onmogelijk maken om verder te gaan.
Dat is de macht van de dagelijks terugkerende handelingen. Dat is de macht van de dagelijks terugkerende ontmoetingen. Dat is de macht van de dagelijks terugkerende ergernissen.
Dat moeten we goed zien, dat we slachtoffer zijn, onbewust slachtoffer, van die dagelijks terugkerende zaken, die we eens en voor al hebben vastgelegd. En dat gaat tot in de relaties toe. Je weet van jezelf verschrikkelijk goed, dat als je een oordeel over iemand hebt, wat dat voor oordeel mag zijn, dat het heel vreselijk moeilijk is om daar spontaan, zonder overwegingen, een verandering in te brengen.
En dat geldt ook voor jezelf: hoe kijk je naar jezelf, wat vind je van jezelf. En dat keert ook dagelijks terug. En wat vind je van je partner of van je vriend of vriendin. Dagelijks komt het terug. 

Als je dit beseft – en dat zijn toch hele simpele dingen die ik nu aan jullie voorleg, hè,  dat is toch niet hogere wiskunde, dat is toch iets wat elke dag in al jullie leven is – als je je daar van bewust bent, zou er dan bij niemand van jullie opkomen dat het noodzakelijk is dat je ook wel eens zónder iemand bent. En dat het in die ver overvoerde informatietoestand van ons, zelfs nodig is om meer alleen te zijn dan samen te zijn.
Als je wilt ontdekken hoe jij met je innerlijke zaken omgaat, dan kun je dat niet met een ander. Je kunt met een ander uitwisselen. Daarom zijn we onder andere hier. Maar je zult de stilte moeten  cultiveren, het alleen zijn moeten cultiveren. Het niet opgenomen zijn in je weet niet wat, dat zul je moeten cultiveren.
Hiermee raak ik aan een van de grootste heilige koeien van onze samenleving – het beest is immens groot. Want iedereen is op zoek naar nabijheid van anderen. En besef niet dat hij daarmee zichzelf de pas afsnijdt.

We hebben de gewoonte hier op die langere sessies – tenminste ik heb dat heel vaak gevraagd – om elkaar een beetje met rust te laten, ook in de pauzes. Zodat we kunnen ontdekken wat er in ons speelt. En het allereerste is dat je ontdekt dat je dat ontzettend ongezellig vindt, en eigenlijk onmenselijk. Je hebt elkaar een hele tijd niet gezien. Nou is het dus toch het moment dat je  omstandig met elkaar gaat praten.
Nou, dat is ook heel menselijk. Maar toch, als we deze week écht willen gebruiken – niet als een soort veredelde vakantie, maar als iets wat ons aangaat – dan zullen we gebruik moeten maken van de gelegenheid om alleen te zijn, met elkaar. Voor het eten wordt gezorgd. Of je het nu erg lekker vindt of juist toebereid, maar het is er. Dat heb ik ook altijd gezegd toen ik in het krijgsgevangenkamp zat en een hongerdieet had, het was er! Daar hoefde ik niet voor te zorgen, ik kreeg het.
Je dag is ingedeeld, daar hoef je je dus ook geen zorgen over te maken. Je hebt je vrijgemaakt om hier te zijn, dus dat hoeft ook geen zorg meer te zijn. Dus je bent vrij. Maak er dan gebruik van. 

We hebben ook die gewoonte dat we voor het eten – omdat eten een heel belangrijk iets is, ‘t is ook een transformatieproces – om even stil te zijn. Maak er  gebruik van.
Ik ben niet van plan om dat meer dan een keer te zeggen. Ik vind dat wij nu lang genoeg met elkaar hebben opgetrokken om dít tenminste te snappen, dit is het begin van het begin. 

En betekent dat nou dat we niet met elkaar zullen praten? Natuurlijk niet. Als jij iets zinnigs mee te delen hebt aan een ander, of te vragen, waarom zou je niet. Maar probeer eens bij jezelf op te merken, wanneer het gesprek eigenlijk al beëindigd is. En wat je dan daarna nog allemaal doet. Omdat het een gewoonte is en omdat het niet aardig lijkt om dan het gesprek af te breken.
Maar toch, als je dus aldoor voor ogen houdt waar je voor staat, dat jij medeverantwoordelijk bent voor wat er in de wereld gebeurt, dan zal dat toch niet zo moeilijk zijn.  En als je dat doet, dan garandeer ik je dat er een heleboel ruimte in jezelf komt. En dat je die eindeloze vriendelijke palavers niet meer hoeft te houden.
Dat heeft echt niets te maken met onvriendelijkheid. Daarmee bewijs je elkaar een dienst. Want je maakt een mechanisme zichtbaar, in jezelf en in de ander, dat dagelijks energie vreet. 

Wij zouden allemaal zo graag vrij zijn, vrij zijn in ons handelen. Niet situatiegebonden. Ik weet niet of dit iets zegt, misschien wel, ik waag het erop: ik bedoel dus, dat je in de situatie waar je in bent, met alle beperkingen in jezelf en buiten jezelf, waarin je verkeert, dat je daarin toch vrij bent.
Dat is toch de eigenlijke zin van meditatie. Maar dat betekent dat je het hele mechanisme wat jij bent, grondig moet kennen. En je kunt het niet grondig kennen op je eentje, dat gaat niet. Dat is een van de misverstanden die de eeuwen heen door hun slechte werk hebben gedaan. Je kunt alleen bewust worden in de dialoog met de ander, of met het andere, of met de wereld. Je kunt daar niet buiten.
Dat is niet in tegenspraak met wat ik daarnet gezegd heb. Dat alleen zijn is nodig om te kúnnen bewustworden. Maar het bewustworden zelf, dat is nodig in de dialoog, met alles om je heen: de planten, de dieren, de mensen, de natuur, de kosmos. Maar waar wij aan laboreren, is dat we het beperken tot de mensen. En dan nog op de slechte manier. Doordat we onvoldoende alleen zijn, zijn we voortdurend opgenomen in dat herhalingscricket van de omgang.

[stilte]

Als je zo kijkt naar wat jou aangaat, dan zie je dat het een immens werk is waar je voorstaat. Duizenden jaren heb je op een vrij eendere wijze gedaan. En nu wordt van je gevraagd om daar radicaal mee te breken. En in te gaan op de basis: wie ben ik, wie ben ik buiten het mechaniekje – we zijn natuurlijk voor het óvergrote gedeelte  mechaniekje en we doen er nog sentimenteel over ook.
Maar wat zijn we buiten het mechaniekje. Ook daarvoor heb je stilte nodig, heb je alleen zijn nodig. En dan is echt een uur op je kussentje dik onvoldoende. Als je niet in de dag in alle dingen die je doet, hoort, tot je neemt, die houding hebt van de ontdekker, dan is je leven te kort. Of liever gezegd, dan breng je een te groot deel van je leven door aan onessentiële zaken.
Wij zijn, zoals we zijn, in de gelegenheid om daar wél aandacht aan te geven. Wij hoeven niet zestien uur van de dag door te brengen met het verzamelen van voedsel, als het er al is. Wij hoeven niet te vechten voor een klein plekje om te slapen. Wij zijn al zover dat we zelfs vinden dat we een mooie plek moeten hebben, rijkelijk voedsel moeten hebben. En dat vinden we heel gewoon. En daar is ook niets tegen, als we dan met dat om ons heen de tijd die ons toegemeten is dan ook gebruiken voor dat andere, dat andere wat al duizenden jaren op ons wacht, op ieder van ons. Te voelen dat vrede, stilte, liefde, zaken zijn die voor alles gaan. En dat je het niet af kunt dwingen. Dat je alleen attent kunt zijn op je eigen onvrede, op je eigen agressie, op je eigen veroordelen, op je eigen ziekelijke neiging om in te delen, af te scheiden, te definiëren, en daarmee te leven. Waardoor je alles wat erop aankomt vervalst.
Als je beseft waar het om gaat, écht beseft, niet omdat ik het zeg – wie ben ik… Maar van jezelf uit, niet gestimuleerd door iemand. Wanneer  je beseft waar het om gaat, dan heb je helemaal geen moeite om te oefenen. Dat maakt geen mens me wijs. En ik heb wat verhalen aangehoord hoe moeilijk die oefening is, en hoe vervelend. Maar dat komt toch echt doordat niet je beseft waarvoor je staat en ook niet dat je beseft hoe bevoorrecht je bent.
Een heleboel moeilijkheden die ik telkens weer hoor, zitten in dit misverstand dat het oefenen iets zou zijn voor jouw eigen heil. Dat is het toevallig ook wel, maar in zevende instantie. Maar dat het iets is waar wij allemaal voor staan, omdat de wereld is zoals hij is en wij van die wereld zijn. Wij hebben te maken met wat er in Afrika gebeurt, we hebben te maken met wat er in India gebeurt, in China, in Japan, in Indonesië, in Zuid Amerika. Daar hebben we allemaal mee te maken. En de techniek stelt ons in staat om daar allemaal kennis van te nemen.
En wat hebben we er mee gedaan, met die mogelijkheid… Vroeger kon je zeggen: ‘Ik wist het niet.’ En dat was ook zo. Maar nu niet meer.
Dus het is heel duidelijk, alles is aanwezig dat je aan de slag kunt.

Deze week hoop ik dat jullie opnieuw heel duidelijk een begin kunnen maken. Zo duidelijk, dat je strakjes niet veel moeite hebt om thuis door te gaan. Want dat is natuurlijk véél moeilijker dan in die week hier. Thuis word je weer geconfronteerd met die hele keten van bekende dingen, waar je in vastgelopen bent. Dus er moet in die week wat gebeuren hier. 

We zullen proberen om daarop in te gaan. We zullen in de Tai chi kunnen voelen in hoeverre we contact hebben met ons lichaam. We zullen in de Tai Chi kunnen ontdekken hoe heerszuchtig we zijn ten aanzien van ons lichaam. We zullen in alle oefeningen die we doen, ontdekken  hoe we onszelf dwingen. En hoe daardoor die oefeningen tot een karikatuur worden van wat ze kunnen zijn.
Wat we in die oefeningen proberen te doen, doen we natuurlijk in de rest van ons leven ook. Daar dwingen we ook. Grijpen we in op het moment dat er helemaal niet ingegrepen moet worden. Het enige wat we niet doen, is met een liefhebbend hart luisteren naar wat er gebeurt, voelen wat er plaatsheeft. En dat alleen begeleiden, in het besef dat die kleine, kleine wil van het ik, dat waar het om gaat nooit, maar dan ook nooit voor elkaar kan krijgen. Het is gewoon belachelijk.
Maar het is ons zo vast ingegeven, dat je dingen doen moet, ook in jezelf, dat je knopjes om moet draaien, dat je verbeten oefenend er wel zult komen. Ja, je komt wel ergens, maar het is niet waar het om gaat. Het heeft niks te maken met het wereldprobleem. Dan ben je eigenlijk op een hele geraffineerde manier aan een egotrip bezig. 

Dus probeer in deze week, die zo uitermate geschikt is om erop in te gaan, die basisvervalsingen, die basisarrogantie, die basismisvattingen, bij jezelf te ontdekken. Dan heeft deze week inderdaad zin. Al is het dan maar een heel klein krasje op dat gigantische bolwerk van herhaling en gewoonte – het is een krasje… En dat krasje kan verdergaan.
Hoe meer je je bewust wordt waarvoor je staat, hoe minder je je afvraagt: zal me dat wel lukken… Want je ziet dat het het enige is wat nodig is. En hoe het zich voltrekt, zal je zwaar een zorg zijn. 

Ik denk dat, als je in deze zin deze zeven dagen en die ene avond met elkaar kunt zijn, dat er dan echt iets gebeurt. En dat een heleboel vragen en conflicten, die natuurlijk in ieder van ons zitten, een totaal andere betekenis voor je krijgen. Ik zeg niet dat ze opgelost zijn.
Het is trouwens een misvatting om te denken dat je dingen op kunt lossen. Ze kunnen wel verdwijnen, omdat je op een totaal andere manier naar ze kijkt. En we weten allemaal – misschien weten jullie het zelf beter dan ik – hoe we overspoeld worden met cursussen van ik weet niet wat allemaal, het houdt niet op.
Al die cursussen baseren zich op één ding, namelijk dat je het in de hand krijgt. En dat is een illusie. Wat je in de hand krijgt, dat is niet waard om in de hand gehouden te worden.
Waar het om gaat, kun je niet in de hand houden, kun je niet beheersen, dat kun je niet manipuleren. Dat wat waard is, is van een majesteit waar je alleen maar eerbiedig voor kunt buigen.
En ook dat maakt je leven lichter, want je ziet waar je mee bezig bent. En je moet soms glimlachen en je afvragen: waar ben ik mee bezig, was dat het nou? Heb ik daar zoveel jaren tegenaan geschopt? 

Ik weet heel goed dat het niet gemakkelijk is om die intensiteit, waar ik het nu over heb, in de dag vol te houden. Dat weet ik heel goed. Maar ook hier weer: als je de ernst van de situatie inziet, als je je uitdaging goed begrijpt, dan zal ook dat je onbekommerd laten. Want je weet één ding: ik moet beginnen, ik moet het doen. En als ik moe ben, ja dan ben ik moe, so what. Het is geen diploma wat ik halen moet en er is geen tijdsbestek bij gegeven, maar ik moet het wel doen! 

Ik sta hier zo uitvoerig bij stil, omdat dat altijd weer de terugkomende vragen zijn. En het zijn vragen die erop duiden dat je niet echt ingezien hebt waar het om gaat. Dat je toch kansberekeningen maakt. En dat gáát niet. In alle materiële zaken en  organisatorische zaken daar kun je kansberekeningen maken. Maar niet hierin. Hier speelt alleen werkelijke intelligentie een rol – dat heeft niks te maken met intellectualisme. Je kunt intellectueel nog zo ontzettend knap zijn, en een grote nozem op dit gebied. Dit gaat  om échte intelligentie. En intelligentie is verbonden met het gevoel. Intelligentie is niet het pingpong spelletje van het denken, het is de samenwerking van het gevoel en het denken.
Dus wij allemaal, waar we ook zijn, hoe we ook in elkaar zitten, het is voor ons allemaal. En verschuil je niet achter zogenaamde onmogelijkheden. Het is alleen maar een kwestie van inzicht en intensiteit.

Ik wil eindigen met een zin die ik bij Krishnamurti las, die me uit het hart gegrepen is: “Als je een keer inziet, waar het om gaat, en je doet dan niet, je doet dan niet, dan vernietig je leven.”
Dank jullie wel.


naar boven