Beide werelden verenigen

Eefde juli 1990 | Woensdag

Inleiding
[download]

Wat wij in deze dagen geleidelijk aan gaan beleven is dat er naast de voorstellingswereld, en daar doorheen, een heel andere bestaat die we ook kunnen ervaren. En dat is een dubbel proces. In de mate waarin je de energie in je lichaam meer vrijlaat, meer ervaart, in die mate raak je los van de eenzijdige conceptionele wereld, waar het woord in zijn uiterlijke betekenis oppermachtig is.
Daarom is het opwekken en beleven van de energie zo belangrijk. Want als je niet losraakt van die woordwereld, die voorstellingswereld, dan krijgt die andere werkelijkheid, waar je dagelijks in bent,  geen gelegenheid om zich aan je kenbaar, voelbaar te maken.

Een van de meest duidelijke uitingen van die woordwereld is het gesprek, het praten. In het echte gesprek en in de echte dialoog, komt de wereld – die weliswaar in het woord vervat is, maar zelden naar buiten komt – ook aan bod. Dus in de dialoog en in het echte gesprek komt een diepere waarde, die óók in het woord is, tevoorschijn.
Waarmee ik zeggen wil dat je nooit kunt zeggen dat het ergens niet in is. Maar onze moeilijkheid is dus om van die woordwereld, die voorstellingswereld, losser te raken. Zodat die andere betekenissen tot ons door kunnen dringen. Die zijn in het gebaar, in de warmte of de koelheid van de ander, maar ook in de natuur. Als je veel langs steeds dezelfde boom komt, kun je gaan opmerken dat hij steeds verschillende stemmingen heeft. Dat ze niet altijd bereid zijn om je toe te laten, en andere keren wel. Dat ze in zichzelf besloten zijn, dat ze in zichzelf verzonken zijn.
Dan ga je dus opmerken dat ook de natuur die kanten bezit. En dat je pas tot de essentie doordringt, als zowel de diepere als de direct aan de oppervlakte zijnde wijze van zich uitdrukken tot je doordringen.

Datzelfde heeft plaats in het hele meditatieproces. In het begin is het heel belangrijk dat je de vorm waarin, dat je die goed doet. Totdat je geleidelijk aan het onderliggende gaat ervaren. En dan begrijp je ook waarom die vorm is zoals hij is.
Nog later ga je merken dat die onderliggende werkelijkheid, hóórt bij die oppervlakte, dat hij niet los is van die oppervlakte, maar dat jij verschoven bent in je waarnemingsvermogen. Zodat je op een andere manier in de wereld staat.

Een tijdlang levert dat bijna alle mensen grote moeilijkheden op. Omdat ze onvoldoende ervaring ermee hebben, zijn ze óf aan de ene kant óf aan de andere kant. En als je je óf aan de ene kant óf aan de andere kant bevindt, lijkt het strijdig, dan lijkt het alsof het elkaar tegenwerkt. Alsof het niet waar is. En dan heb je dus de mensen die zeggen: ja, die uiterlijke wereld, dat is maar niks, dat is onzin. Maar dat andere…
En natuurlijk, die andere kant kennen we veel te goed, die zegt: nou ja, dat andere dat is een beetje fantasie, dat is gezweef.

Maar wat gebeuren moet, is dat je allebei in hun waarde laat. En dat beide werelden in jou verenigd worden.
Dat betekent het allereerste dus dat je in jezelf geïntegreerd bent. Dat je niet meer de neiging hebt om te zeggen: het is zó, of: het is zó. Maar dat je steeds ziet dat er niet eens twee kanten zijn, maar dat er heel veel mogelijkheden zijn om iets te ervaren en voor jezelf een plaats te geven. Zodat je voorzichtig wordt. En dat je de mens aankijkt die iets zegt. En dat je probeert om ook voor die mens het mogelijk te maken om de zaken te verenigen, te integreren, niet eenzijdig ergens te staan.

Dat houdt tevens in dat je begrip krijgt voor de moeilijkheid van de eenzijdige mens. Dat je begrip krijgt voor zijn afwijzing, voor zijn verklaring van: dat is onzin.
Dat je daar begrip voor krijgt. En van jezelf weet hoe dat is, als je maar aan één kant staat.

Dat gaat heel ver, dit integreren – wat eigenlijk de essentie is van meditatie – gaat heel ver.
Je houdt op te zeggen van voeding: het moet zó zijn – zonder in acht te nemen hoe een bepaalde voedingswijze is ontstaan, in welk land, onder welke omstandigheden, welk klimaat. Zodat je niet klakkeloos dingen overneemt. Dat je niet zegt: vleesvoeding is altijd slecht. Maar begrijpt dat het een héél lang proces is, waar we allemaal als mensheid doorheen gegaan zijn, maar ook als mens.
Elke keer dat je weer op aarde komt, moet je er weer doorheen. En elke keer ben je geneigd om, zoals dan de omstandigheden zijn en zoals dan het leven gaat en zoals dan de gebruiken zijn en zoals dan de conventies zijn, daarvan uit te gaan. Dan lijkt het natuurlijk dat andere gewoonten en gebruiken, ook van de voeding, anders zijn, dat die van verre komen. Ze komen niet van ver, ze komen van heel dichtbij.

Je moet dus leren om nooit, maar dan ook nooit, je ergens aan een regel te binden. Regels zijn gegeven als aanwijzingen.
Het is heel opmerkelijk dat wij het in de bijbel over ‘de tien geboden’ hebben, terwijl uit het Aramees is het ‘de tien woorden’, zijn het ‘de tien aanwijzingen’. Maar wij maken die regels en we voelen ons veilig bij die regels. Maar zodra je beseft dat je je daarmee vastpint aan iets wat misschien helemaal niet bij je hoort, kom je op een heel andere manier in het leven te staan. Dan is je leven dus vol risico. Je kunt je nergens aan vasthouden, je moet helemaal ingaan op zoals jij reageert, op bijvoorbeeld voedsel. En dat moet je heel aandachtig doen, dat kan niet in een keer zomaar raak zijn. Want zoals je bent, ben je danig verknoeid…

Dat geldt ook voor je slapen-waken. Dat heb je eigenlijk ondergeschikt gemaakt aan de maatschappelijke gewoontes. Je beseft dus niet meer dat je behoefte hebt aan overgangen die niet abrupt zijn. Er zijn maar heel weinig mensen die beseffen dat het nodig is, minstens een paar keer per week, om de schemer te laten komen, en niet direct het knopje aan te draaien als het een beetje donker is – je kan niet meer lezen, knopje aan, licht aan.
Dat zijn allemaal heel abrupte dingen die we doen en die schaden ons. Die maken ons vermogen om waar te nemen, om te ervaren, onmogelijk.

En zo geldt het ook bij het opdoen van kennis. Ook daar moeten we wijs zijn, we moeten ons weet-diertje moeten we net zo goed in de gaten hebben als alle andere dingen. Want alles wat je weet, is aan de ene kant een mogelijkheid en aan de andere kant is het een blokkade.
En dat je dat in de gaten hebt, wat je aan het doen bent. Je kunt een boek oppakken en je kunt er gevoel voor krijgen of het verhelderend werkt of vervuilend. Niet alle boeken zijn verhelderend, er zijn ook vervuilende boeken. Maar daar moet je gevoel voor krijgen.

Dat betekent een aandacht en een zorgvuldigheid, die niet zomaar aangewaaid komen. Dat is een gevolg van meditatie, van ingaan op alles wat zich voordoet, en beseffen dat er in het heelal, in de kosmos, bepaalde ritmes zijn. En die ritmes die kun je natuurlijk heel goed overtreden. Natuurlijk, dat doen we ook, dat doen we bij het leven. Maar het is niet wijs, want je schaadt jezelf ermee. Je maakt jezelf ongevoelig. En je krijgt de rekening altijd thuis gepresenteerd. Alleen het jammere is, die rekening wordt je gepresenteerd op het moment dat je al helemaal niet meer weet wat je toen gedaan hebt. Dat is heel tragisch.

Er zijn nog maar heel weinig mensen die hierover spreken, überhaupt. En dat geldt voor alles in het leven, het geldt er ook voor dat je van jezelf leert kennen in hoeverre je emoties de overhand hebben, of je denken de overhand heeft.

In een maatschappij als de onze wordt, als je niks doet, het denken voorgetrokken. Vandaar krijg je die tragische ontwikkeling dat vrouwen denken, bijvoorbeeld, dat ze ook dat denken nog eens extra moeten accentueren. En daarmee verloochenen ze hun gegevenheid, hun vermogen tot incorporeren, tot verbinden. Dat is helemaal niet meer in.
We beseffen niet, dat als je het vrouwelijke principe in deze wereld nog meer terugdringt, dat we inderdaad uiteen gaan vallen. Ik heb het nu niet over de vrouwen, maar ik heb het over het vrouwelijk principe. Het vrouwelijk principe is het verbindende, integrerende. Dat gaat woordloos. Soms kan het een woord hebben, maar meestal gaat het woordloos. En dat hebben we heel hard nodig.

Dat kan door meditatie op gang komen. En nou is het zo jammer dat ook meditatie is gemaakt door mannen. Dat is wat … meditatie is gemaakt door mannen, dus dat heeft ook dat doelgerichte opzij! En aan het eind van de weg wordt dan ingezien dat het juist gaat om het verbindende.
Ik heb het er hierover, omdat je dit direct als je gaat mediteren kunt beseffen. Dus dan hoef je niet de hele lange omweg te maken van eerst, pffst… Dan kun je direct beginnen met daar oog, oor, gevoel voor te hebben, dat het bij elkaar hoort. Dat alle delen van jezelf bij elkaar horen: je geest, je voelen-denken en je lichaam. En dat je niets anders doet dan dat bij elkaar laten komen.
Dan zou er in het liefdeleven ook een heleboel heel vanzelf, zonder boeken, zonder instructie, zonder cursussen, vanzelf op zijn plaats glijden. En ik zeg het heel nadrukkelijk: niet in de vrouwen alleen, maar juist in de mannen. Dan zouden we echt helemaal geen moeite hebben, als het integrerende principe eindelijk weer eens een kans kreeg.

Maar dat betekent dat je hele leven in dat teken moet staan. En dat je op moet houden een ontwikkeling die al zoveel eeuwen aan de gang is in één richting – waarvan de topwetenschap dan nu op zijn schreden terugkeert en ook dat integrerende principe eindelijk inderdaad ziet – nu al direct begint toe te passen in je leven. En gewoon tegen jezelf te zeggen: als je zo geneigd bent om te zeggen ‘zo is het,’ om dan als gewoonte je af te vragen ‘is dat zo?’
Het vraagt in het begin natuurlijk heel veel tijd. En je wilt wel eens af van die wedervraag ‘is dat zo.’ Maar het is nodig dat je die vraag zo lang stelt, tot je de bodem hebt waar die vraag uit voortkomt. Want als je op de bodem bent, is die vraag verdwenen.
Dat is dus niet een vraag met een antwoord, maar het is een vraag die je aan jezelf stelt en die verdwijnt op het moment dat je geland bent in de werkelijkheid.

En dat betekent ook anders omgaan met je problemen. Inzien dat problemen die je hebt, bij je horen, dat die van jou zijn, en dat als je ze de tijd laat om ze aan jou duidelijk te worden, dat ook dan problemen verdwijnen. Dus problemen zijn niet om op te lossen, problemen zijn om zo diep op in te gaan, dat ze vanzelf verdwijnen.
En dat is dus dat integrerende principe. Dat is niet het onderscheidende principe, niet het uiteenrafelende principe. Want als je iets uiteenrafelt, ontneem je het ook zijn levende verband, ontneem je het zijn adem. Dan wordt het wel duidelijk, maar dat wat duidelijk is, is dood.

Sta hier eens bij stil, probeer eens in je leven momenten te vinden waarin je hier een heel klein beetje tijd, aandacht, liefde, aan kunt geven. Ik garandeer jullie: het is duizendvoudige oogst als je kans ziet om te integreren. Niet te manipuleren, niet macht uit te oefenen, niet te ordenen. Maar te integreren. Zodat alles op zijn plek komt. Zodat alles zijn eigen plaats krijgt. En er niets is in het geheel wat gemist kan worden en het een is niet meer dan het ander. Alles hoort erbij, alles is even belangrijk, niets kan gemist worden. Dat dat geleidelijk aan tot je doordringt.

En dan ga je merken dat het leven inderdaad eindeloos is en dat jouw weg eindeloos is. Dat het zich vanzelf, zonder dat jij er aan trekt of sjort of duwt, dat het zich vanzelf aan je openbaart.
Dat is eigenlijk meditatie, dat je die moeite neemt. En in het begin is dat echt niet weinig, de moeite die je daaraan moet geven. Maar het wordt geleidelijk aan lichter, omdat die kracht van de integratie jou ook draagt en het je makkelijker maakt.

Gesprek (fragment)

– A.: Kun je nog iets meer zeggen over het mannelijk en het vrouwelijk principe.

– Maarten: Nou, het is zo dat het mannelijke, het onderscheidende, wat het afgescheidene inhoudt, dat was nodig. Als je teruggaat naar de mens, laten we zeggen nog vóór de middeleeuwen, die leefde veel meer vanuit een gevoel van verbondenheid, maar kon minder duidelijk onderscheiden waar hij nou eigenlijk mee bezig was.
Dat is wel nodig, het is echt nodig dat je dat onderscheid kunt maken. Dat je kunt weten wat iets is in zijn meest uiterlijke vorm, waarin hij zich vertoont aan de zintuigen, om er op een overzichtelijke wijze mee te kunnen werken. En meer in het bijzonder, als je naar het menselijk bewustzijn toegaat, dat een mens dus ‘ik’ kon zeggen, dat hij zich als afgescheidenheid in de wereld kon voelen.
Maar die hele ontwikkeling heeft wel gemaakt dat wij het verbindende, het opgenomen zijn, verloren zijn geraakt. Dat is gebeurt. In alle mensen, in mannen én vrouwen. En nu moeten we, met behoud – en dat is de moeilijkheid – van het onderscheid, met behoud van het gevoel van dat ik ‘ik’ ben, dat ik een afgescheidenheid ben, tevens – dus wij moeten verder – het gevoel hebben dat we verbonden zijn, dat we in het geheel horen.
Dat is dus een heel andere positie dan die mens van daarvoor. Bewust worden wil zeggen: én ontdekken wie je bent en tot hoeverre jij gaat in je directe vermogen, in je directe gevoel, én tevens weer ontdekken dat je behoort tot het geheel. En eigenlijk zouden we die stap moeten nemen en moet de mensheid als geheel die stap nemen.

– B.: En is de mensheid ook niet bezig die stap te nemen.

– Maarten: Die zal gedwongen worden die stap te nemen. Maar je merkt bij heel simpele dingen, waar gevraagd wordt aan iemand om een offer te brengen om die integratie mogelijk te maken, dat daar maar heel weinig begrip is.

– C.: Vanuit de wetenschappelijke wereld is er toch ook wel een tendens.

– Maarten: Ja zeker. Destijds, toen voor het eerst uit de kernfysica al die geluiden kwamen, was ik ontzettend blij. En toen waren er collega’s van mij, meditatiecollega’s, die zeiden: nou ja, dat was al bekend.
Ik zei: ja, maar het grote onderscheid is dat nu de wetenschap, die ons nieuwe geloof is, het zegt.
Want dat is wel heel belangrijk natuurlijk.

– D.: Ik voel in het Oosten vooral het vrouwelijk principe, maar soms ben ik bang dat wij in het Westen het Oosten onder de voet lopen, dat het mannelijke principe overwint.

– Maarten: Ja, precies. Als je daar nou heel erg bezorgd over bent, dan begin je bij jezelf. Dan begin je dus te ontdekken hoe je in je eigen leven voorrang verleent aan een bepaalde kant van jezelf. En niet in de zin van ‘nou, dat is teveel van die kant, dus nou doen we een beetje van dit,’ maar door een bewustwording van wat dat betekent als je een eenzijdig iets bent.
Want alleen vrouwelijk is natuurlijk ook niet de bedoeling. Door je daarvan bewust te worden, effent zich dat, gaat je leven veranderen, ga je andere dingen doen. In jezelf. En dan ben je dus een zichtbare bron, van hoe het ook kan.
En dan kun je natuurlijk je nog steeds afvragen: ja maar, wat er dan in het Oosten naar jouw gevoel gebeurt, heeft daar weinig aan. Maar dat is maar zeer betrekkelijk. Het is zo dat als jij dit in je eigen leven verwerkelijkt – en dat is geen gemakkelijke opgave – dan is dat een kracht. En verder kun je niet gaan.

– D.: Maar het is al heel moeilijk om het in jezelf te verwerkelijken. Soms heb je vertrouwen en dan zie je: het moet ook zo. Maar als je dat niet meer ziet, dan heb je te weinig vertrouwen in dat vrouwelijke en dan, ja, dan moet je weer zo nodig iets. Dat principe werkt precies hetzelfde in jezelf, bij mij tenminste.

– Maarten: Ja, natuurlijk, in ieder mens is dat zo. Maar het steeds maar bewust worden, maakt dat je vanzelf die kracht vindt.
Want wat jij beschrijft is wat ons allemaal overkomt. Op een bepaald moment in de massaliteit van de samenleving is het heel moeilijk om je eigen geluid, je eigen werkelijkheid, te horen. En dan ben je dus geneigd om terug te slaan – blijf van mijn lijf! Dat krijg je dan als gevoel. Maar als je het maar steeds terugvoert naar die bewustwording, dan wordt het op den duur heel vanzelfsprekend dat jij daarin kunt staan, zonder overmand te worden. Dat is dan … het hoort erbij.
Het gaat eigenlijk terug op het besef dat we bij elkaar horen, dat we een geheel zijn, en dat de ontwikkeling heeft meegebracht dat we nu uiteen gevallen zijn in zelfstandigheden. En dat dat nodig was – daar hoef je niet boos over te zijn, je kunt het er niet mee eens zijn, maar het is gebeurd – en dat nu die zelfstandigheden hun gemeenschappelijke basis weer terug moeten vinden. Zonder, en dat is heel belangrijk, het gevoel voor en de verworvenheden van die zelfstandigheden prijs te geven.
Dat is heel belangrijk. Want anders is alles wat er daarvoor gebeurd is teniet gedaan. Dus dat is niet de bedoeling. Het gevoel van een zelfstandigheid te zijn, met een vrije keuze, dat moet behouden blijven. Het meest extreme zie je het bij de dieren, die kunnen niet slecht zijn, die doen wat het totaal vraagt, of dat nou doden is of gedood worden, maar dat is zo. Daar is geen goed of slecht, daar is geen keuze. Maar wij kunnen kiezen, wij kunnen onszelf onderscheiden, zien wat er aan de hand is, en op grond daarvan kunnen we kiezen. Dus dat is een totaal ander uitgangspunt.


naar boven