Hoe houd ik een open geest

Eefde juli 1990 | Donderdag

Inleiding
[download]

Ik heb een heleboel dingen gezien in deze bijna vijf dagen en ook een heleboel dingen gehoord. Wat ik gezien heb is onder andere dat iemand twee keer niet tot mediteren kon komen, niet aandachtig kon worden, en zich voornam het toch te doen. En een ander die had last van al die langs wandelende benen – er was er meer dan één – en die ging omgekeerd zitten.

Dat is eigenlijk hetzelfde verschijnsel, en dat speelt onze hele leven. De moeilijkheid is om iets te doen, en de aanlei­ding tot dat doen te vergeten. Als je die aanleiding tot dat doen niet vergeten kunt, dan zit je aan de aanleiding vast en kun je niet opmerken wat er gebeurt. En dan kom je in een eindeloos gevecht. En dat kan op mentaal niveau zijn, dat kan op lichamelijk niveau zijn, kan op ideëel niveau zijn.

De vraag is eigenlijk: hoe houd ik een open geest, een open geest waar nog niets in is, die alleen maar een open geest is. Waar alles in mag, zonder onderscheid. Alles mag erin. Waar niet al van tevoren, als het erin komt, al een labeltje mee­gaat. Want dat is wat normaal gebeurt. Dat eigenlijk voordat het je bereikt heeft – en dat is echt de letterlijke situatie, de concrete situatie – het een labeltje gekregen heeft. Het akelige is dat je dan niet ziet waar dat labeltje opgeplakt is, maar dat je alleen het label­tje ziet. En met dat labeltje ga je aan de gang. En vaak is dat een conflict.

Er zijn natuurlijk een heleboel factoren die maken dat dat zo gebeurt. Daar hoeven we niet op in te gaan, dat is heel veel, er zijn heel veel factoren die maken dat je dat labeltje plakt en dat je daarna in het gevecht gaat. En als het dan ongelukkig is, dan willen anderen jouw labeltje betwijfelen. Dan is het helemaal mooi. Dan moet je er een heleboel kracht achter zetten, eerst bewijzen dat dat labeltje, wat jij er onbewust opgeplakt hebt, echt is, dat dat dus geen labeltje is, nee, dat dat de werkelijkheid is. En dan zet het zich steeds meer vast. Dat is wat er gewoon aldoor in het leven gebeurt.

Of wat ik van een ander hoorde, dat heel belangrijk is, dat hij in zijn vak gaat merken, en al heel gauw gemerkt had, dat daar mensen die het moeilijk hadden, mensen die als delinquent te boek stonden, die moesten bijgewerkt worden. Waarbij dus die mens buiten schot was.
Dat is eigenlijk op een andere manier hetzelfde. Je bent bezig met iets wat er niet is en je gaat niet naar dat wat er eigenlijk wel is. Want als je iemand zo behandelt, dat wat hij gedaan heeft eigenlijk ver weg blijft, dat alleen de aanleiding daarnaartoe voortdurend in het gesprek is, dan ontneem je iemand de kans, de mogelijkheid, om zich uiteen te zetten met zichzelf.

Dat doen wij met dat labeltje eigenlijk ook: we ontnemen onszelf de kans om het gesprek aan te gaan met wat er plaats heeft.
Meditatie is een poging om dat helder te krijgen voor jezelf. Naar de kant van je lichaam, naar de kant van je denken, van je voelen. Dat je het open kunt houden. Dat je alleen maar kunt voelen wat er is, alleen maar kunt zien wat er is.

En nou weet ik wel, dat zien heeft een heleboel niveau’s, maar daar gaat het niet om. De een ziet meer niveau’s dan de ander, maar daar gaat het niet om. Dat is niet waar het om gaat. Het gaat erom dat jij ziet, dat jij hoort en dat jij kúnt luisteren. In eerste instantie naar jezelf, dus niet naar wat de labeltjes je vertellen, maar jijzelf. Wat jij jezelf te vertellen hebt. En natuurlijk dan naar een ander en naar het andere.

Als je meditatie zo opvat, dan wordt een heleboel duide­lijk. Er wordt heel vaak gezegd: iemand die goed mediteert, die schrikt niet.
Dat is een hele vage, slechte vertaling van waar het eigenlijk om gaat. Waar het eigenlijk om gaat is dat je een geluid als geluid hoort. En als dat heel hard is, dan schrik je gewoon van de hardheid van het geluid. Maar dat het geen bedreiging voor je is. Het dichtslaan van een deur, vlakbij je, dat is iets om van te schrikken. Maar dat is wat anders, dan wanneer dat dichtslaan van die deur direct appel­leert aan dat je ooit in je leven iets gemist hebt, of dat ooit in je leven er een aanslag op je gepleegd is. Dat zijn heel verschillende dingen. Wat bedoeld is, is eigenlijk dat je een geluid kunt horen als geluid.
Dat is maar een voorbeeld van dat je hoort wat er is, zonder jouw voorgeschiedenis daaraan te koppelen. Want als iemand – dat gaat even snel als dat het geluid tot hem doordringt – er het gevoel bij heeft dat er iets afgesneden wordt, dan hangt hij aan het geluid iets wat eigenlijk helemaal niets met het geluid te maken heeft.
Dit is natuurlijk een heel simpel voorbeeld, maar zo gaat het aldoor. En het gaat ook met niet simpele zaken zo.

Dus ik kan het ook anders zeggen: kun je zo aandachtig zijn dat je je eigen geschiedenis hoort. Terwijl een ander tegen je praat, wordt er een stuk van je eigen geschiedenis aangeraakt. En kun je dan horen dat het jouw geschiedenis is.
Ik vrees dat een heleboel mensen nu denken: ja, maar dat is toch de bedoeling van het leven niet, je moet bij de ander zijn.
Maar lieve schatten, dat gaat niet als je je eigen geschiedenis niet kent. Het is dus heel belangrijk om je eigen geschiedenis te kennen. En dan komt daarbij natuurlijk dat je daar dan niet boos over moet zijn, want er komen ongetwijfeld in die ge­schiedenis onaangename dingen voor. Maar dat je die eigen geschiedenis liefhebt.
Ik gebruik met opzet dat heel verheven woord: dat je je eigen geschiedenis liefhebt. Dat je daar niet iets aan wilt corrigeren, verbeteren, bewerken of uitwerken – dat is ook zo’n prachtig woord: ‘je eigen geschiedenis uitwerken.’ Zo’n gevoel: even onze eigen geschiedenis uitwerken… [gelach]
Vergeet het maar. Het is al geschiedenis, daar hoef je niks meer aan te doen. Je hoeft het alleen te lezen, te horen, te kennen.

En daar heb je heel veel geduld voor nodig, geduld en liefde. Want je bent een mens en je bent op aarde gekomen, en je bent dus gewild, het is een bedoeling. En niemand kan je dat recht ontnemen, dat je gewild op aarde bent gekomen.
Dus het is de moeite waard om naar jezelf te luisteren en die geschiedenis te leren kennen. Het is een heel grote geschiedenis, hij gaat heel ver die geschiedenis. Hij gaat naar voor je geboorte en na je dood.
Je kunt in de geschiedenis, die afgelopen is, die nu al geschiedenis is, uit de schaduwen – die daar eigenlijk hun schaduw ver vooruit werken – een heleboel aflezen. Maar dat vraagt heel veel geduld, heel veel aandacht.
En je kunt ook terugkijken, steeds verder terugkijken, de tijd dat je gezoogd werd en daarvoor. Dat kán, dat is heel eenvoudig. Maar alleen:  je moet daar aandacht aan geven. En dat is zó interessant, daar kan geen boek en geen gesprek tegenop. Dat is eindeloze geschiedenis.

Als je dat doet, merk je dat je heel dom geleefd hebt, ‘dom’ in de zin van dat je vernauwd geleefd hebt. Dat je zóveel beleefd hebt waar je niets van wist. Maar het is er, je hebt het allemaal geleefd en je hebt het gedacht en je hebt het ge­voeld. En je hebt anderen ontmoet en van die anderen heb je bewust maar een héél, héél klein stukje gezien. En daarmee ben je verder gegaan in je herinnering, in je bewúste herinnering. Maar in de grote herinnering – die ieder van ons ook heeft, zonder uitzondering – merk je dat er oneindig veel meer gebeurd is. Dat er heel kostbare passages zijn geweest, die nu weer toegankelijk voor je worden.

Dus je leeft dan eigenlijk wel honderd levens tegelijk, als je aandachtig op jezelf ingaat. Je hebt tijd te kort… En je wordt tegelijkertijd heel erg aandachtig voor andere mensen, want dat zijn natuurlijk ook zulke geschiedenissen. Ongelooflijk. Hele werelden zijn het die aan je voorbij trekken, die tegen jou praten. Weliswaar meestal vanuit hun versmalde positie, maar dat gaat over, die versmalde positie gaat over. Op de een of andere dag voelt die mens ook wat een geweldige wereld hij eigenlijk vertegenwoordigt, die reikt tot aan de sterren. Dat is ons leven.

En nou weet ik wel, we doen allemaal net alsof het niet zo zit en of we alleen maar dat kleine stukje kennen wat we tot nu toe kennen. Maar dat houdt een of andere dag op, dat versmalde stukje. Maar dat andere, die honderdvoudige wereld die we ook zijn, gaat gewoon door. Die gaat door zich uit te breiden, steeds meer, steeds verder, totdat de hele wereld erin zit. Dat is bewustwording.

En ieder van ons, zoals we hier zitten, kan het doen. Je hoeft maar aan te vangen, je hoeft er maar mee te beginnen en het gaat. Moet je natuurlijk niet meer zo bloedserieus in dit vernauwde stukje geloven, want dan gaat het niet. Als je daarin bent en dit lijkt je een sprookje, dan lukt het niet. Maar gewoon, een of andere dag zeggen: kom, ik ga de deur uit, ik ga er naartoe.
Dat is meditatie. Dat is alles, dat hoef je alleen maar te doen.

En dan merk je alles. Ik heb natuurlijk in de loop van de jaren een heleboel dingen gezegd tegen jullie, en dat is allemaal maar een beetje waar. Maar het kan allemaal helpen om de stoute schoenen aan te trekken en gewoon op pad te gaan en maar te kijken waar je uitkomt.

Een grote hulp daarbij is natuurlijk dat als je je lichaam meer met vrede laat en het laat terugkeren naar zijn eigen mogelijkheden, naar zijn eigen staat, dan komt daar een hele­boel energie vrij. Die maakt je al een beetje losser van die vernauwde wereld, zonder dat je daar iets aan gedaan hebt – ja, je hebt je oefeningen gedaan natuurlijk – ben je al bezig de schoenen aan te trekken. En op een dag wandel je opeens naar buiten, dan kijk je terug en dan denk je: nou ja, in dat kot hoef ik niet meer terug.

En ja, soms plotseling was je vergeten dat die andere wereld er was en dan vind je jezelf weer in het kot terug. Maar dan weet je dat dat andere er is, dan is het niet erg. Dan kun je zeggen: goed, eventjes rusten hier, even net doen alsof het is zoals het is, vroeger, maar ik weet nou dat het niet zo is.
Dus je gaat weer beginnen. Je trekt weer die schoenen aan en je gaat weer wandelen.

 


naar boven