Sjechina

Eefde juli 1990 | Vrijdag

Inleiding
[download]

Ik wil proberen om de voornaamste punten die we behandeld hebben nog een keer door te nemen.
Het leven is een doorgaande beweging, zonder begin, zonder eind. En in die doorgaande beweging zijn oneindig veel transformaties. Wij doen net alsof een transformatie een gesloten geheel is. We noemen dan het begin van die transformatie ‘geboorte’ en aan het eind van die transformatie ‘dood’. Doordat we dat doen, maken we ons leven heel kort en onbetekenend. Want als je niet in verbinding staat met het totaal van de beweging, kan je leven nooit de betekenis hebben die het eigenlijk heeft.

Ik herinner me dat een heilige met wie ik in het krijgsgevangenkamp was, een paar dagen voordat hij stierf – hij was toen 92 en hij is heel gezond gestorven, want hij had geen last van het hongerdieet – tegen me zei: “Dat de mens sterft bereidt hij zelf voor, doordat hij alsmaar niet beseft dat hij een transformatie is, een omzetting.” En dat het heel belangrijk is om te beseffen dat je een omzetting bent, want dan kun je in je leven daaraan uitdrukking geven.
Dan wordt het hele idee van het ‘ik’ belachelijk, écht belachelijk… Ik weet wel dat het er is, maar vanuit de werkelijkheid is het belachelijk.
Het is, wat ik wel eens gezegd heb: maatstrepen trekken, schaduwstrepen trekken, op een snelstromende rivier. En dan aldoor het idee hebben dat dat stukje tussen die twee schaduwstrepen steeds hetzelfde is. Dat is niet zo, elke seconde veranderen we allemaal. Maar we beseffen het niet en we doen net alsof we zijn als eergisteren en eer-eergisteren. We kunnen wel zien dat je eerst baby bent en dat je dan volwassen wordt, maar het zegt ons niet eigenlijk wat het is. We maken ons heel bezorgd over onze oude dag – we zouden ons bezorgd moeten maken over onze wijze van leven. We anticiperen eigenlijk op een kunstmatige gebeurtenis en vergallen daarmee ons leven. Dat hoeft natuurlijk niet.

Maar wat die heilige ook zei is: “Ik moet nu sterven omdat ik een groot deel van mijn leven onwijs heb doorgebracht.”
Dus dat is de andere kracht, daar is de kracht die kristalliseert, die verstart, een stollingsproces. En als je te lang in dat stollingsproces hebt gezeten – en je kunt ontzettend tekeergaan in dat stollingsproces, hoor, je kunt mensen doodmaken en je kunt hele bouwwerken scheppen, dus je moet dat niet verkeerd begrijpen – dan kom je daar niet meer uit. Dat is wat hij bedoelde. Dan ga je gewoon dood, dat wil zeggen, dan kom je dus in een volgende transformatie. En dan is het maar te hopen dat je die volgende keer dat je weer getransformeerd bent, beseft waar het om gaat.

Dit is echt een basisprobleem, dit is een wereldprobleem, echt een wereldprobleem, dat je dit beseft. Dat is niet alleen voor jou van belang, het is een wereldprobleem. Want hier heb je te maken met kosmische principes: dat je niet te lang in het stollingsproces bent, dat je het stollingsproces kunt zien.
Dan begrijp je ook dat leed, verdriet, een signaal is. En dat begrijpen van verdriet, dat is waar het om gaat. Niet om verdriet kwijt te raken – waar wij altijd mee bezig zijn, is verdriet kwijt raken. Maar dat is natuurlijk van de gekke. Dat is eigenlijk zeggen: ik wil dat signaal niet horen…
Daar hebben we hele boekdelen over volgeschreven, maar dit is de essentie: verdriet is een signaal. En als je het signaal kunt ontcijferen, dien je het leven, dien je de voortzetting, de transformatie.

Dan krijg je ook werkelijk belangstelling voor jezelf. Niet op een aaipoes manier, maar echte belangstelling, dan krijg je belangstelling voor wat jij in de wereld veroorzaakt. En dat hangt in hoge mate af van hoe je met jezelf omgaat. Of je toch niet – dat hebben bijna alle mensen – jezelf verlaagt tot een functie. Dat is een verlaging, ook voor jezelf.
Als een vrouw denkt dat ze, omdat ze een vrouw is, zo en zo moet zijn. Ze is in de eerste plaats een mens die een vrouwelijke vorm heeft aangenomen, om vanuit het vrouwelijke principe in deze wereld tot inzicht te komen. En voor een man geldt hetzelfde. Maar wat er aldoor gebeurt dat is, dat een vrouw vooral vrouw moet zijn, en een man moet vooral man zijn. Dat is natuurlijk een afschuwelijke misvatting, afschuwelijk werkelijk, echt heel erg.
De hele maatschappij is er nog vol van. En ieder moet op zijn plek blijven.

Dat betekent dat er in het bewustzijn geen voortgang kan plaatsvinden, dan wel heel langzaam, buiten je om. Buiten jouw eigen inspanning om.
Dat is toch eigenlijk onmenselijk, dat is echt vernederend, vind ik. Dát vind ik nou vernederend, dat je je verlaagd tot de uiterlijke vorm die je gekregen hebt. Dat je niet beseft dat het een deelaspect is van een totaliteit die jij bent. En die zich steeds verder uit kan strekken, in de mate waarin jij bereid bent om je uitdaging aan te nemen, namelijk de uitdaging een heel mens te zijn.

En een heel mens zijn betekent dat je ziet dat je, als je niet oppast, in je leven bepaald wordt door de uiterlijke omstandigheden en door je voor en afkeuren, door je lusten, door je verlangens, door je denkbeelden. Als je die allemaal wilt volgen is er geen plek om je hiervan bewust te worden, echt niet.
Dat is de eerste bewuste daad, dat je inziet dat je daarvoor plek moet inruimen, letterlijk. Die plek, dat inruimen van die plek, en het in de plek zíjn, vraagt heel veel liefde, heel veel voorzichtigheid, heel veel zorgvuldigheid. Dat heeft niet te maken met die afschuwelijke term van de ‘discipline’, als discipline ergens een verplichting is, dan is het geen discipline, dan is het zelftucht. Daar heb je geen moer aan. Je moet met alle vezels van je lichaam voelen dat het nodig is. Dan zul je die plek op een voorzichtige, mooie manier inruimen in je leven. Je zult daar van mededelen aan de mensen om je heen.
Dat is natuurlijk geen kwestie van eisen, het is ook geen kwestie van kruidenieren, van geven en nemen. Zodra er geven en nemen is, is er ergens iets hartstikke fout.

Het is een kwestie van vrijwillig met elkaar verder gaan in dat transformatieproces, waarbij je je steeds bewust blijft dat je nooit, nooit iets weet over de toekomst, nooit!
Dat je dus ook niets weet van de duurzaamheid – en dan spreek ik in menselijke termen – van een relatie. Daar weet je niets van, helemaal niets. Maar wat je wel weet, dat is dat de tijd dat je in die relatie staat met die ander, heel vol kan zijn, heel voldragen, heel rijp. Als dan een relatie uit elkaar gaat, is er ook helemaal geen verdriet. Dan is dat de vrucht van de ontwikkeling in jezelf en in die ander.

Dit is iets wat voor ons allemaal moeilijk te verwerken is. Het is het laatste bastion van het bezit. En hoeveel pijn dat ook doet, je moet daar doorheen. Die pijn is dat je het niet begrepen hebt. En bijna de hele wereld is op die misvatting gebouwd. Maar het gaat aldoor, en aldoor, en aldoor maar om één ding: dat elke dag van je leven voldragen is. En dat hij geen resten heeft. Zoals die heilige zei: resten zijn de voorbereiding voor je sterven.

En het gaat in alle dingen op, het gaat ook in lichamelijke processen op. Elke beweging die je niet afmaakt is een rest. Elk verlangen wat je niet tot aan de boorden probeert te vervullen, geeft een rest. Maar dat betekent ook dat je goed moet nagaan wat dat verlangen is. Want je beseft dan natuurlijk ook dat, als je verlangen dwaas is, je dan je leven dwaas maakt.

Je kunt eigenlijk bij alles je bewust worden of je het hebben wilt of dat je het alleen zien wilt. En dat gaat heel ver. Daarom ben ik zo fel geweest in de kwestie van de kennis, kennis is hebben, en niet voorbij laten gaan. En kennis is dus ook het voorbereiden van je dood – tenzij het iets is wat je leert uit eigen levende ervaring. Dat is geen kennis, dat is weten. Dat is wat we het meest nodig hebben in deze wereld: iets uit eigen levende ervaring weten. Daar mag je best vormen van kennis bij gebruiken, maar die kennis is dan niet meer zo belangrijk. Dat is net zoals dat je nou eenmaal voedsel nodig hebt in je leven, daar ga je ook geen hele filosofieën over bouwen.
Maar dat je dat ziet, dat je elke materie doorlaatbaar maakt. Dat je eigenlijk elke materie transformeert.

In de chassidische overlevering is dat prachtige begrip van de ‘sjechina’, dat zegt eigenlijk dat de mens er is om het goddelijke in alles wat hij ziet, voelt of aanraakt, te bevrijden. Dat is precies dit. Daarvoor zijn we er eigenlijk. En het allereerste is onszelf te bevrijden, onszelf te bevrijden van de waan. De waan die algemeen is. Dat is het algemene programma. Het algemene programma is zo ongelooflijk armzalig, dat dat voorspelbaar is.
Mensen die echt astrologie doen, weten dit. Je kunt een goede geboortehoroscoop trekken in het geprogrammeerde, maar nooit in het ongeprogrammeerde, want je weet van het niveau van die mens niets af, god zij dank. Dus in de grond van de zaak is het leuterkoek, want dat programma kennen we allemaal. Hoe dat programma loopt, dat kun je dan ook nog wel te weten komen. Maar waarvoor zou je daar tijd aan geven, dat is iets wat we zelf gemaakt hebben…
Dat is niet je lot. Je lot is dat je totaal bent. En de weg naar die totaliteit, dat is het leven.

En als je de energie, die dus kosmisch is, die niet van jou is, die je elke seconde ontvangt, bewust kunt maken – dat zijn al die oefeningen. En je bent dan niet zo dwaas dat je ze voor een of ander klein, armzalig doel gaat gebruiken – namelijk de beste te zijn in weet ik wat – dat je beseft dat dat een voortdurende ontvangen van een geschenk is. Dan kan dat besef en dat voelen van die energie, je beperkte zienswijze, je gevangen zijn, helpen veranderen. Zodat je niet altijd daarover hoeft te denken, dat je gewoon kunt voelen, van daaruit je leven leven. Zodat ook de dood, het sterven – dat zal nog een hele poos duren dat we dood gaan, althans dat die transformatie zo kort is als hij is – zodat die tijd tot daaraan toe in dienst is van het totaal.
Dan zul je ook zonder enige moeite, echt zonder enige moeite, zelfs met vreugde – want ik heb het gezien bij die ene mens – het jasje afleggen. Het is heel belangrijk dat de transformatie, de overgang, ook vloeiend is. Dat daar geen stuwing in optreedt, niet een vasthouden. Het gaat toch door, het leven gaat door. Wat je ook doet, hoe je ook wendt of draait, het gaat door.
En dat je zo van het leven bent, dat je heel gelukkig bent dat je weer verder mag, dat je het weer opnieuw mag proberen. Dat je ook beseft dat het een ongelooflijk voorrecht is dat je het opnieuw mag proberen. Het leven is ongelooflijk kostbaar.

Daarom is het zo belangrijk dat je ook kunt genieten, voluit, zonder een wolkje kunt genieten. Want genieten maakt je vrij – als je dan natuurlijk niet zo verdwaasd bent om te zeggen: nou wil ik het nog een keer genieten…
Als je heerlijk gegeten hebt, dan braak je het toch niet uit om het nog een keer te eten [gelach]
Nou, precies, dat gebeurt aldoor! Het is echt waar.

Maar het is iets wat zo ongelooflijk is, dat wij er bijna niet aan toe durven komen. En dat we zonder dat we het weten, heel onbewust, allerlei dingen in ons leven in de ban hebben gedaan. We hebben de sexualiteit in de ban gedaan, en nou krijgen we de rekening gepresenteerd. Het lichaam als zonde gezien, en nou krijgen we de rekening gepresenteerd. In het hele proces van ons hebben we altijd maatstrepen getrokken. Ontlasting is vies, urine is vies…
Dat is niet zo, alles heeft zijn plaats. Dat moeten we goed zien. En we moeten daar echt op ingaan.

Dan leren we ook veel meer van onze kinderen, die nog heel dicht staan bij het ongedeelde, bij de totaliteit. Waar we heel veel van kunnen leren.
Wij zien meestal onze taak erin dat we die kinderen klaarstomen voor de maatschappij, terwijl het eigenlijk was dat wij er zijn om die kinderen zo volledig mogelijk voor te bereiden op dat geweldige werk waar ze voorstaan. We hebben natuurlijk de maatschappij tegen, dat weet ik heel best. En alle instellingen hebben we tegen. Maar als je dat nou weet, dan kun je daar een klein beetje mee spelen, zover dat binnen jouw grenzen ligt. Als je maar niet aan de anderen laat merken dat je speelt. Dat is wel belangrijk, want anders dan nemen ze je niet voor vol en dan is dat kind ook weer nergens. Maar dat je het kind heel vroeg leert, dat het moet leren spelen in de maatschappij en daarbij net doen alsof die anderen heel achtenswaardige mensen zijn. Dat is moeilijk om dat aan kinderen te leren.
Dat is een van dingen waar de scholen van Krishnamurti een beetje in falen. Dat ze niet laten zien waar je in terecht komt, in dat gekkenhuis. Dat je nog net moet doen alsof dat geen gekkenhuis is, wil je zelf gezond blijven. Maar eigenlijk zouden we dat moeten doen.

In ieder geval moeten we het met onszelf doen. Dat ligt heel dichtbij, proberen gezond te zijn en toch op een vredige manier met de zieken te leven. Want je hebt er niks aan om daartegen te gaan vechten. En goed bij jezelf waarnemen waar je vastzit, waar je een principe hebt en waar je graag dat principe aan een ánder opdringt. Terwijl het natuurlijk veel interessanter is om te kijken hoe die ander is en hoe je misschien een heel, heel klein beetje kunt laten voelen dat hij zich ergens aan vastklampt.
Dat is een van de meest delicate opdrachten in het leven, iemand heel voorzichtig te laten voelen: ja, is dat wel zo… En hem dan weer de tijd te laten om te pruttelen en tegen te werpen. Dan kom je hem misschien een jaar later weer eens tegen en dan probeer je weer eens een klein beetje. Die tor-achtige harnassen van ons zijn ontzettend taai en hard. Maar zo kan het.

En laat iedereen vooral zich uitspreken. Ik merk het zo in mijn gesprekken, ik moet soms een half uur lang luisteren naar iets wat ik alláng weet. Als ik dat niet doe, dan heeft die persoon niet het gevoel dat hij voor vol wordt aangezien. Zo werkt het. Soms heeft iemand verschrikkelijk verdriet erbij. Dus dat moet er allemaal uit, ook al weet je dat het heel bekend is. De voortdurende aandacht hebben, de liefde hebben om het helemaal te horen. Want het is natuurlijk net iets anders dan wat je al honderd keer gehoord hebt. Dat je nu net die nuance hoort die daar inzit, waardoor je een heel, héél klein duwtje kunt geven. Zo van: kijk eens… Dan kan er wat gebeuren.

En zo moet je ook met jezelf omgaan. Je bent zelf natuurlijk ook zo’n tor in je harnas. Soms dan piep je ergens, als er even tegenaan getikt wordt.
En dat is heel leuk. Als je dat nou op kunt merken, als je aan het piepen slaat, dan kan er wat gebeuren.

Maar wees tevreden met een heel klein beetje. Als het dan maar echt is. Want meestal zijn die radicale oplossingen, nou, daar heb je dan weer jaren voor nodig om de wonden daarvan weer te helen. Zo gaat het leven niet. Als het leven zich organisch wil ontwikkelen, dan gaat het langzaam.

Gesprek (fragment)

– A.: Dat stollingsproces waar je het over had, je kunt je zo in het stollingsproces ingekapseld zijn dat je moet sterven om opnieuw geboren te worden. Ik voor mij had het gevoel dat het mogelijk zou zijn om in één flits daar toch doorheen te gaan, ook al zit je heel ver in dat stollingsproces.

– Maarten: Je bedoelt bij die heilige, daar was dat stollingsproces al zover dat het toch doorging. Dat is de scheppingskant. De schepping laat geboren worden en de schepping neemt het weer terug. Maar het bewustzijn daarin is vrij om zijn proces te zien en als zodanig los te komen van het wordingsproces in de stof. Maar dat wordingsproces in de stof is niet alleen afhankelijk van het bewustzijn wat daarin zit, maar dat is ook gewoon afhankelijk van de natuurkrachten die erin spelen.
Dus het is een onvermijdelijkheid. Je zou kunnen zeggen, als je geboren bent, zul je moeten sterven. Maar wat heel belangrijk is, is dat dat sterven omarmd wordt. Dat het niet meer gezien wordt als een straf, als een onrechtvaardigheid, als een afsluiting. Als dat kan, dan hoeft het niet meer. Dat is dus het hele begrip van ophouden in de wereld van wedergeboorte gevangen te zijn. Dat boeddhistische begrip.

– A.: Het kwam op mij zo over dat iemand zich in een soort stroperige stollende toestand bevindt en ja, hij is al zover gezonken dat hij het nog een keer over moet doen, want …

– Maarten: Ja, dat onttrekt zich aan mijn beoordeling, maar je kunt wel zien dat als je dus erin gekomen bent, moet je er weer uit ook. Terwijl het bewustzijn nooit erin gezeten heeft en ook nooit eruit gaat. Het tijdloze beginsel wordt nooit geboren en sterft niet. Maar het heeft de vorm waarin het zich bewust kan worden. Het heeft de vorm waarin het zich bewust kan worden en in dat bewustzijn kan het zich ook bewust worden van zijn afkomst, namelijk van zijn tijdloosheid. Dat is denk ik waarvoor we op aarde zijn.

Dus het geheel wil zich bewust worden van zichzelf en heeft zichzelf verbijzonderd in oneindig veel afgescheidenheden. Maar tegelijkertijd is elke afgescheidenheid het geheel. En in de afgescheidenheid kun je je bewust worden van jezelf als afgescheidenheid, en daarmee als uitdrukking van het geheel. Terwijl wij ons in ons leven altijd alleen maar bewust zijn een uitdrukking te zijn van afgescheidenheid. We zijn ons eigenlijk alleen maar bewust dat we afgescheiden zijn. Alleen in heel gezegende momenten is er even die flits dat we het geheel zijn. En dat kan zo’n diep besef worden dat we onze afgescheidenheid, die er is, als afgescheidenheid kunnen ervaren. En dan is de tragiek eruit.

Is die afgescheidenheid dan niet opgeheven, vroeg iemand. Nee, die is niet opgeheven, die is er. En die volgt gewoon de wetten van de schepping. Hij is erin gekomen en hij moet er dus weer uit. Hij is geboren, dus hij moet sterven. Maar het bewustzijn waar die afgescheidenheid uitdrukking van is, dat nooit geboren is en nooit sterft, kan dus steeds dieper het besef van het geheel in afgescheidenheid meenemen. En je kunt je voorstellen – maar ik heb ook gezegd: dat onttrekt zich aan iedere voorstelling – dat er een moment komt dat het niet meer nodig is om in de afgescheidenheid te komen.
Dat is wat in boeddhistische visie het moment is dat je uit het wiel van wedergeboorte uittreedt. En nou is het natuurlijk voor miljoenen mensen het streven geweest om uit dat wiel te komen. Ja, dat gaat het natuurlijk niet. Want dan word je je niet bewust van je eigenlijke situatie, dan streef je weer naar iets denkbeeldigs.

Dat is heel tragisch. Je kunt zien dat, ook al is iets nog zo waar, wij zien altijd kans om er iets mee uit te halen waardoor het niet werkt.


naar boven

<< Terug | Einde