Niets doende komt de lente…

Eefde juli 1990 | Dinsdag

Inleiding
[download]

Het is natuurlijk heel interessant om bij jezelf na te gaan wat er nou gebeurd is. Ik sprak met iemand die zei: dat zwijgen was voor mij iets afschuwelijks, omdat het opgelegd was.
Ik zeg: ja, maar hoe doe je dat dan normaal, als er nou niks gezegd is?
– Nou, als ik praat, dan praat ik. Maar het is ook heel vaak dat ik stil ben en dan praat ik niet.
Dat is dus een heel uitzonderlijk iemand die dat gezegd heeft. Want bij de meesten is het zo dat dat praten zó vanzelfsprekend is, dat je vindt, zelfs als je bij elkaar bent en er wordt niks gezegd, dan is er iets … en het is zelfs onbeleefd. Of je vreest dat die ander je niet aardig vindt. Enzovoorts.

Dus die drie dagen zwijgen kan je een heleboel geleerd hebben.
Een van de voornaamste dingen die je ontdekt is, dat je geest enorm bezig is. En dat die geest voortdurend behoefte heeft om daarvan te doen weten, dat hij bezig is. Dat zou allemaal op zichzelf helemaal niet zo’n ramp zijn, als het een vrije geest was. Als we een vrije geest hadden, dan zou dat een ideale toestand zijn. Maar we hebben een herhaalgeest, een papagaaigeest – ik zeg het ook voor mezelf, hoor.
En dan is het natuurlijk veel minder interessant. Die herhaling maakt ons leven duf. Die maakt dat we het avontuur moeten gaan zoeken, dat we sensatie moeten zoeken. En dat we ver verwijderde doelen moeten hebben. Terwijl alles aanwezig is, het is er allemaal…

Er is een heel mooi gezegde, het staat voorin mijn boek van Tao-zen:

Rustig zittend, niets doende, komt de lente, het gras groeit uit zichzelf.

Dat geeft het heel mooi aan: niets doende gebeurt alles. En ik ben in dat gebeuren opgenomen.
Maar dat betekent dat je dat moet beseffen dat alles er is. Dat is één.
En het tweede is, dat je moet beseffen dat jij, zoals je bent, dikwijls nog niet klaar bent om alles wat er is te beseffen. Daar kun je heel ongeduldig over worden en je kunt zeggen: ja, ik wil alles begrijpen…
Zodra je dat doet, kún je niet meer begrijpen, want dan ben je niet in verbinding met dat wat aldoor gebeurt – en er gebeurt aldoor wat, aldoor gebeurt er wat. Daar maak je je uit los, om vlug ergens te zijn waar je denkt dat het is…
En dat werkt niet, dat werkt niet in wezenlijke zaken.

Kijk, kennis, kennis is eigenlijk iets heel doms, kennis is statisch.
We hebben gezegd: kennis is macht. Dat is waar, in onze maatschappij is kennis macht. Maar in de werkelijkheid, in de kosmische werkelijkheid, is kennis een dood iets. Het enig echte weten ontstaat op het moment zelf en verdwijnt weer –en op een geheimzinnige manier blijft het toch bestaan. Maar het belast je geest niet meer.
Ik weet niet of ik niet erg vlug een heleboel dingen zeg.
‘Weten’ is dus dat wat op het moment ontstaat en dan verdwijnt – om toch ter beschikking te zijn als je het weer nodig hebt. Maar het belast je geest niet meer. ‘Kennis’ is gefixeerd, belast je geest, maakt je geest klein en slim, maar niet intelligent.

Het gaat er dus aldoor om – daarom vroeg ik gisteren (ik geloof dat de twee groepen samen waren, het was een beetje tegen het eind van de bespreking): horen jullie de trein langskomen en de wind in de bomen en het schuifelen van iemand met z’n matje…
Daar heb ik helemaal geen antwoord op gehoord, want het was voor jullie irrelevant. Maar het is heel relevant: kun je opmerken wanneer je naar iemand luistert, dat je dan maar gedeeltelijk bent, dat je een gedeelte van je zintuigen gewoon afsluit. En plotseling al die dingen die óók gebeuren, niet meer tot je doordringen.
Dat vinden wij in het gewone leven práchtig, dan zeggen we: oh, wat zijn we geconcentreerd… Nop! Versmald zijn we. Zodra je uit de totaliteit die er is, een sector pakt die jij belangrijk vindt, heb je je afgescheiden; als je een mening hebt, heb je je afgescheiden; als je een standpunt hebt, heb je je afgescheiden – als niet dat standpunt, je mening, dat oordeel, op het moment ontstaat en dan weer verdwijnt. En dat laatste gebeurt nooit.

Dat brengt mij op een vraag die mij heel veel gesteld is, nu ook in deze zevendaagse: die kwestie van het karma. Dat heeft hier heel direct mee te maken.
Het begrip van karma wat wij zo langzamerhand langs allerlei wegen tot ons gekregen hebben, is eigenlijk een heel braaf schoolsysteem, namelijk: doe goed, dan krijg je het het volgende leven beter. Nou zeg ik het maar heel kort.
Dat is hartstikke onzin, echte onzin!
Het zit heel anders: je inzichtelijk lichaam is aanwezig bij de vorming van een nieuw leven. En het pakket van omstandigheden en situaties waar je in komt, heb je zelf voor een groot deel gewild – er is ook nog een kosmisch gedeelte bij, gelukkig, maar gedeeltelijk heb je het zelf gewild.
En nu gaat het erom dat jij in dit leven een antwoord, een vrij antwoord, daarop geeft. Want daaruit groeit je inzicht. Als je dus een leven hebt met veel moeilijkheden, betekent dat dat je dat zelf gekozen hebt, dat je jezelf een geweldige kans gegeven hebt om tot inzicht te komen.
Wat wij normaal doen in het leven, als we het moeilijk hebben en als we verdriet hebben, dan niet beseffen dat dat verdriet iets betekent, maar liefst zo lang mogelijk erin blijven. En helpers opzoeken die je van dat verdriet af kunnen helpen.
Dat is dus net de omgekeerde wereld. Dat was niet de bedoeling toen je geboren werd. Toen je geboren werd, was de bedoeling dat je die situatie tegen zou komen, in jezelf, buiten jezelf, waardoor je inzicht kon verwerven.
Dus er is niets onrechtvaardigs in. Je kunt het zelfs zo zien dat iemand die het moeilijk heeft, een nogal ver doel in het oog heeft, oorspronkelijk. Alleen: dat weet hij niet meer.

Dat is in de Joodse overlevering ook wel gezegd, dat die herinnering aan die keuze, verdwijnt uit je momentele herinnering, zodat je er nieuw tegenover komt te staan. En dan hangt het er maar vanaf of je veel of weinig kabaal in je hoofd hebt. Als je veel kabaal in je hoofd hebt, dan ontgaat het je. Als je aandachtig kunt zijn, dringt het tot je door, vind je het antwoord en wordt je inzicht ruimer.
En ‘ruimer’ betekent ook simpeler. Het is altijd een kwestie van armer worden, van leger worden. En niet van voller worden. Dat heb ik aan het begin aangeduid door te zeggen dat, als iets echt kennen is, echt weten is, dan ontstaat het op het moment en het verdwijnt weer.
Dus als het goed is blijf je voortdurend leeg en kun je heel makkelijk van het een in het ander komen. Dat is dus helemaal tegen onze idee van braaf oefenen tot het gebeurd is. Dit is een totaal ander uitgangspunt. En daar moeten we attent op worden, dat het dus altijd maar weer gaat om aandacht. En dat je nooit van tevoren weet wat dat zal opleveren. Of je huwelijk naar de knoppen gaat of dat het net bestendigd wordt, dat weet je niet.

Maar het is natuurlijk voor ons heel hard. Maar ons hele idee van zekerheid is kosmisch gezien een afschuwelijk lachertje. Je kunt alleen maar zeker zijn van één ding, en dat is dat alles in beweging is, voortdurend. En als jij zelf niet in beweging bent, als je rustig, gestadig, als een ijverige mier, bouwt aan je nest, dan sta je buiten de werkelijkheid. En dat is wat we bijna allemaal doen.

Je weet het niet, je weet echt niet waar je terecht komt. Je weet niet of je morgen leven zult. Dat zijn allemaal hypotheses. Je kunt alleen zeker zijn van dit moment en wat dit moment bevat.
Daarom is het heel belangrijk dat dit moment zo ruim mogelijk is, dat het zo veel mogelijk is. Dan komt er eindelijk plek voor al datgene wat je overgeslagen hebt. Want de haast van ons leven, ons ongeduld, ons willen bereiken van een doel, maakt dat we het allerbelangrijkste overslaan.
En er is een andere wet, dat alles wat je tegenkomt, alles wat je gezien hebt, alles wat je geroken hebt, alles wat je gevoeld hebt, alles wat je gehoord hebt, wordt in jou opgeslagen. Maar je hebt het niet bewust gemaakt, want je had zo’n haast. En dat is de ballast die je meesleept.

Dus het is van het allerhoogste belang dat je leeg wordt, zodat al die overgeslagen stukken – en dat zijn er héél veel – langzamerhand weer in je tot bewustheid kunnen komen. Zodat je ze alsnog, hoewel uit de tweede hand, kunt zien.
Als je dat alleen al beseft, dan besef je dat je heel veel stilte nodig hebt, heel veel leegte nodig hebt. Ook als je twintig jaar bent, dan heb je al een heleboel overgeslagen. Laat staan als je 72 bent, zoals ik. Dus je hebt heel veel stilte nodig, opdat dit leven van jou tenminste tot wasdom kan komen.
En je weet ook, dat was wat diegene me zei over dat opzettelijke zwijgen – dat heb ik jullie nou ook al zo vaak gezegd, ik hoop dat dat nou langzamerhand eens tot je doorgedrongen is – dat alles wat je opzettelijk doet, niet gaat. Dus zelfs leeg zijn is een kwestie van bewustwording en van aandacht.
En dan weet ik heel goed dat het een illusie is om te denken dat we in zeven dagen dit enorme geheel, waar ik het nu over heb, om kunnen zetten. Maar we kunnen er wel een idee van krijgen. En dat is voldoende. Want dat idee kan maken dat we heel vanzelf een beetje kalmer worden, een beetje relativerend op ons eigen driftige gedoe kunnen ingaan.
Ook mild zijn tegenover andere mensen, mild met degenen die nog steeds in een verschrikkelijke haast de dingen aan het overslaan zijn. Het is echt een ramp wat er allemaal gebeurt. En gewoon vriendelijk zijn, gewoon zeggen: oh ja, wou je dat zo graag, heb je dat en dat wel gezien?
Vragenderwijs met die ander omgaan, zodat hij zichzelf kan ontdekken.

Als je echt beseft waar het om gaat, besef je aan de ene kant natuurlijk heel goed dat het bijna onmogelijk is om hierin ook maar een klein beetje verandering aan te brengen. Aan de andere kant weet je ook dat het enige wat kan is dat jij eraan werkt. En dat is dat. En onze lieve heer moet nou maar verder zorgen wat er dan echt gaat gebeuren.
Maar dat is het enige wat je kunt: zelf aandachtig zijn. De ander voor heel aanzien, de ander z’n kans geven om te ontdekken wat jij al ontdekt hebt. Zodat hij ook voorzichtiger kan worden, met zijn eigen leven en daardoor natuurlijk ook voorzichtiger met het leven van een ander.
Dat er een beetje vrijheid komt, een héél klein beetje vrijheid ten opzichte van elkaar. Je kunt niet meer vrijheid geven dan je jezelf toestaat. Als je jezelf niet toestaat fouten te maken, als je jezelf niet toestaat ongelukkig te zijn, dan kan er niet veel gebeuren. Want wat je jezelf oplegt, leg je natuurlijk ook een ander op.

Bij die oefeningen van Epi[1] is het ook zo duidelijk. Je kunt alleen maar dat volledig doen, wat al voor je klaarligt. Je hoeft het alleen maar toe te laten. En ‘toelaten’ betekent: er zo aandachtig bij zijn, dat je eigen voorstelling, je eigen wil, je eigen manier eigenlijk, in die aandacht verdwijnt. Zodat de werkelijkheid zich kan openbaren. In dit geval, bij dat staan, bij dat ‘rooten’, dat dus de kracht van de energie gewoon zijn werk doet.
Je ziet het op alle niveaus. En dat geldt natuurlijk ook voor de psychologische kant. Maar daar is het moeilijker, omdat we daar, naar ons gevoel, zoveel meer van weten, maar we weten er geen snars van. We weten wat er gebeurt als we normaal geprogrammeerd zijn. Dan gaat de psychologie op. En jammer genoeg zijn de meeste mensen normaal geprogrammeerd, dus de psychologie gaat op.
Maar degenen die psychologie bedrijven, gaan uit van een heel diepgaande intentie om te helpen. En dat is heel mooi – het is jammer dat ze een verkeerde voorstudie krijgen, maar de intentie om te helpen is heel kostbaar.
Dus je kunt ook mensen die in dat beroep zijn, niet afdoen met ‘dat zijn allemaal lapswanzen’. Nee, datgene waarom ze het doen, is heel kostbaar. En daarom denk ik dat heel veel die in dat beroep zitten – en dat worden er steeds meer –  natuurlijk op een dag zullen ontdekken waarom ze het eigenlijk doen. En dan zullen ze die psychologie heel anders doen, dan zullen ze heel erg goed kunnen helpen.

Maar dat is dan gebeurd ondanks de maatschappij. De maatschappij is een overall programma waar we allemaal in platgewalst worden. Maar wij moeten daaruit. Daarom moeten we eerst beseffen wat die maatschappij al aan ons gedaan heeft en hoe we al voorgeprogrammeerd zijn. Maar het is nog niet eens zo eenvoudig om dat programma geleidelijk aan het prográmma te laten, en te ontdekken wie je zelf bent. Maar toch is dat onze opgave. En dat is eigenlijk meditatie.
Dat is dus niet op het kussentje zitten, dat is niet Tai Chi, dat is niet een gewaad aantrekken, dat is niet denken dat je iets verhevens doet. dat is het allemaal niet. Het is zo brood-praktisch waar je aan bezig bent, meditatie is erg praktisch. Het is alleen maar in staat zijn te zien wat er gebeurt, in jezelf, buiten jezelf. Nooit los, nooit alleen maar in jezelf, of alleen maar buiten jezelf, áltijd in verband met elkaar.
En niet weten waar je uitkomt. Eindelijk los van het programma, eindelijk los van het voorspelbare, eindelijk los van de wetenschap, eindelijk los van de godsdienst. Helemaal op je uppie.

In het onderzoek vind je anderen op je pad die ook bezig zijn. Dat is fantastisch. Dat is een soort van verbinding, als je iemand vindt in dit niveau, dat is iets heel fantastisch. Dat is veel meer dan vriendschap, dat is veel meer dan een huwelijk, dat is echte verbondenheid. Die niet gelegaliseerd kan worden, die niet in een regel gevangen kan worden, waar je helemaal geen wet over op kunt stellen. Maar die er is, doordat je beiden leeft en in dat leven ontdekt. En met elkaar ontdek je meer. Een ander is als het ware een andere sensor.
Dus met elkaar zijn is heel belangrijk. In deze zin is het heel belangrijk, in een andere zin is het dodelijk. Maar in deze zin is het het kostbaarste wat er is: Samenzijn, delen, ontvangen – dat gaat eigenlijk in elkaar over, dat is één geheel.
En je ziet dus steeds dat het op de ene manier het het allerlaatste, het allerkostbaarste is, en op de andere manier is het dodelijk.
Probeer dat in je leven duidelijk te krijgen. En je zult zien dat je enorme energie krijgt, zonder een enkele oefening. Je hebt alle energie van de wereld tot je beschikking. Als je dat niet hebt, dan is er nog ergens een lek en dat kun je ontdekken.
Niemand kan je daarvan tegenhouden, niemand. Zelfs niet ons idee over Onze-Lieve-Heer – ons idee over Onze-Lieve-Heer.

[1] Epi van de Pol gaf tai chi tijdens de Tao-zen meerdaagse sessies.

naar boven