Gebieden in onszelf

Eefde juli 1989 | Maandagmorgen

Inleiding 
[download]

We hebben gisteren stilgestaan bij de verschillende gebieden in onszelf en we hebben beklemtoond dat we moeten blijven onderscheiden in welke gebied we bezig zijn. Anders wordt het een tombola, waar dan toevallig wel eens wat goed gebeurt. Maar intelligent is het niet.
Onderscheiden waar je bezig bent, betekent dat je de verschillende gebieden in jezelf bewust maakt: je gaat merken dat je een denklichaam hebt, een gevoelslichaam, een gewoon lichaam, een levenslichaam. Al die verschillende gebieden hebben hun speciale bijdrage in jouw totaliteit.

Vanochtend sprak ik met iemand die naar een traditionele zen-sessie geweest is. Hij heeft daar andere dingen ervaren, onder andere dat je daar volgens de regels je tijd zit en je tijd loopt en daar niet eigenmachtig overheen gaat. Daar zijn de grenzen heel duidelijk gesteld, en daarbinnen functioneer je.
Hij heeft gemerkt dat hij, zolang hij bij mij zat, mij al die tijd niet goed begrepen heeft. Hij heeft gedacht: zodra ik pijn heb aan mijn benen ga ik lopen – terwijl ik altijd gezegd heb: als je je concentratie verliest. Dat is wat anders.
Wat hij door daar die week zo’n sessie te volgen heeft opgedaan, is dat je om iets te weten te komen je grenzen moet kennen. Dus als je pijn krijgt, moet je zolang doorgaan totdat je heel goed weet wat die pijn is. Dat betekent dat je er niet mee bezig gaat hoe je die pijn kwijt kunt raken, maar dat je echt voelt wat er is. Dat is namelijk een heel simpele oefening voor wat we in het leven ook zouden moeten doen: echt beseffen, ervaren, doorleven, wat er gebeurt. Als het prettig is doen we dat uit volle borst, maar zodra het vervelend is – het hoeft geen lichamelijke pijn te zijn – dan vermijden we het, dan zeggen we: nee, dat niet, morgen maar. Dat is hetzelfde als dat je bij het eerste en beste kriebeltje gaat lopen om dat kriebeltje kwijt te raken. Dan ervaar je namelijk nooit dat wat er eigenlijk is.

Dit is een heel subtiel iets waar we het nu over hebben. Want de religieuze en ook de zentraditie is er vol van om over de schreef te gaan. Daar wordt gesteld dat het niet voldoende is dat je helemaal ervaart wat het is. Nee, je moet het uithouden – desnoods tot je erbij neervalt.
Een van de mooiste voorbeelden hiervan is Basho. Basho, die een groot zenmeester was, deed op een ochtend buiten zijn za-zen en hij concentreerde zich zo ongelooflijk dat hij gewoon zat te zweten. Zijn meester kwam voorbij en begon twee ruwe stenen tegen elkaar wrijven. Hij bleef net zolang wrijven tot Basho wel gedwongen was om op te kijken.
Hij vroeg: “Meester, wat doet u?”
Zijn meester antwoordde: “Ik wrijf de stenen net zolang tegen elkaar tot ze zo glad zijn dat jij jezelf erin kunt zien.”
En Basho zei: “Dat kan niet.”
“Nou,” zei de meester, “wat jij doet kan ook niet!”

Het is een klassieke legende, misschien is het helemaal niet gebeurd, maar het geeft prachtig weer wat wij meestal doen – en wat ook het zen-systeem doet. Het is destijds ooit ingesteld, denk ik, om de mens de gelegenheid te geven tot zijn grens te komen. En het is daar een hele simpele grens.
Je kunt ditzelfde principe voor je hele leven toepassen: dat je beseft dat je iets pas kent als je het helemaal hebt toegelaten. Dat betekent in geval van pijn dat je de pijn helemaal toelaat. Dat de pijn dan meestal verdwijnt, is vanuit het inzicht gezien eigenlijk onbelangrijk, maar het is wel zo. Maar waar het om gaat is dat je inziet dat je alleen maar grip krijgt op het leven – dus het leven ontmoet, het leven kunt beleven – als je alles wat dat leven biedt toelaat, als je niet zegt: ja, kijk eens, tot zover en niet verder, en dat maar liever niet. Dat doen we meestal.
Want – ik heb dat jullie al héél vaak gezegd – er is een kosmische wet dat je alles wat je ontmoet zult moeten doorleven én verwerken. Als je het nu uitstelt en van je afschuift – het komt terug. Dat is niet onrechtvaardig of gemeen of op jou gemunt, dat gebeurt gewoon, zoals stenen naar beneden vallen.
Als je dat weet, ben je minder snel geneigd om te zeggen: nee, eigenlijk maar niet. Wat niet wil zeggen – ik breng het er maar direct op het tapijt, anders krijg ik een stel fanatici strakjes – dat je niet kunt opmerken dat de situatie op een bepaald moment zo is dat je iets niet kunt doorwerken. Maar dan heb je het wel bewust gemaakt, dan heb je wel bewust gezegd: nou, op dit moment, kan ik dat niet afmaken. Als je dat namelijk doet, is het iets van jou en dan zul je het ongetwijfeld afmaken.
Dat is dus iets heel anders. Het betekent nooit dat je plotseling bent overgeleverd aan de goedgunstigheid van het lot. Maar je moet wel weten hoe de wetmatigheden liggen, zodat je bewust iets doet of iets niet doet. En liefst met inachtneming van zoveel mogelijk factoren die spelen.
Dat is de tweede grote moeilijkheid voor ons: dat wij meestal beslissen op een veel te klein segment, een veel te klein segment een indicatie laten zijn voor wat er zou moeten gebeuren.

Dat brengt je weer terug naar het thema waar we altijd mee bezig zijn: dat je in het algemeen meer bewuste tijd nodig hebt om tot je te laten komen wat het moment inhoudt, wat er allemaal speelt. Want pas dan ben je in staat om daarin een richting te vinden – je hoeft niet eens een beslissing te nemen, maar je kunt een richting vinden. Die richting – dat wordt me wel eens gevraagd – die blijkt, dat is niet iets wat jij verzint. Daar hoef je dus niet naar te zoeken. Je kunt er ook niet op wachten. Het hangt af van je bereidheid alles wat er is tot je te laten komen: als je daartoe bereid bent loopt het verder vanzelf, dan is de richting duidelijk. En aan de hand van de richting die je voelt kun je je beslissingen nemen – als het nodig is, meestal blijkt dat je helemaal geen beslissing hoeft te nemen.
Maar je moet wel in de goede richting zitten. Dat betekent eigenlijk dat je de loop van de gebeurtenissen zó duidelijk in jezelf voelt, dat je daarmee meegaande jouw aandeel erin doet.
Wat dan zo leuk is, is dat je steeds meer het gevoel hebt dat jij niet zo belangrijk bent, dat jij een factor bent in een gebeuren, en dat het nou toevallig jouw gaven en jouw gebreken zijn die daarin net precies goed werken.

Dus het is eigenlijk het tot besef komen van wat bedoeld is – maar niet voor jou privé. Als jij met de loop der gebeurtenissen meegaat, dan wordt óók jouw privé zaak gediend. Maar het is niet de ópzet dat je er beter van wordt: dat gebeurt vanzelf, dat is zo prachtig. Zodra je de richting voelt en in de loop der gebeurtenissen méé bent, zijn al die dingen waar we zo moeilijk over doen – het ‘ik’, en de oplossing van het ‘ik’, het lijden – plotseling allemaal weggewist, dat gaat vanzelf, organisch.
Het enige wat daarbij het wachtwoord is, is dat je wakker bent. En je kunt niet wakker zijn als je in je ‘ik’ zit, dat is niet mogelijk. Dat is wat anders dan de vaardigheden van je ‘ik’ in dienst stellen van wat je doen moet. Maar dat is niet in je ‘ik’ zitten. Wat ik bedoel is dat we meestal zó in ons ‘ik’ zitten, dat we proberen de zaak van het ‘ik’ voorrang te laten krijgen op het grote gebeuren. Als je dat eenmaal goed beseft, besef je ook dat dat een lachertje is – natuurlijk is dat een lachertje, dat red je nooit. Er zijn wel eens momenten dat je denkt dat je het redt. Dan zijn we vreselijk trots op onszelf en dan zeggen we: kijk die zaak hebben we goed voor elkaar gebracht…
Maar dat is dan toevallig, de goden waren met je. Maar als je vanuit het ‘ik’ werkt – je legt het so wie so af.

Dus is het de kunst zo wakker te zijn dat je het totale gebeuren, met jouw mogelijkheden, tot je door laat dringen. En dat je in dat gebeuren mee bent.
We zagen gisteren dat het nodig is dat je daarvoor dat instrument wat je bent, grondig kent. En, terugkomend op wat ik in het begin zei: om dat grondig te leren kennen moet je de grenzen ervan kennen. Je moet dat leren kennen van de grenzen ook willen. Je moet dus niet over die grenzen heen willen springen, dat gaat niet. Maar je moet ze wél grondig kennen, zelfs dankbaar zijn dat er grenzen zijn.
Ik weet niet of een van jullie zich wel eens ingedacht heeft hoe het zou zijn als het allemaal grenzenloos was. Ik moet me de ramp niet voorstellen… Er zijn wel eens mensen die met paranormale dingen bezig zijn en zeggen: dat is zo mooi, als je daar bent – je hoeft maar ergens aan te denken en je bent er.
Maar ik moet me niet indenken dat je niet meer de rem hebt van je lichaam, wat nu eenmaal maakt dat het ergens ruimtelijk aanwezig is, en dat je om ergens anders te komen met dat lichaam daarnaartoe moet.
Door grenzen leren we de verschillende gebieden kennen, en leren we ook de speciale grenzen kennen van elk gebied. Die zijn telkens anders: de grenzen van het gevoel zijn anders dan de grenzen van het denken, en die zijn weer anders dan de zintuiglijke grenzen van het lichaam. Ze zijn natuurlijk altijd allemaal met elkaar in het spel. Maar je kunt toch ontdekken wat meer en wat minder is op een bepaald moment, waar voor jou het accent ligt.
Het is natuurlijk heel belangrijk dat je ook van jezelf opmerkt dat je bijvoorbeeld een zogenaamde beslissing neemt zuiver binnen het gebied van het lichaam: het gevoel en het denken doe je voor het gemak maar even … pfft … weg. Of dat je een beslissing neemt uitsluitend vanuit je denken en die andere twee maar eens weglaat. Dat doen we eigenlijk voortdurend.

Als jullie goed geluisterd hebben, snap je dat het leven niet passief is. Absoluut niet passief. Het vraagt een grote wakkerheid van je om het totaal wat je bent tot zijn recht te laten komen, om het zich te laten ontplooien. Dat kan alleen maar als je beseft dat het verleden verleden is – het is heel belangrijk om dat te beseffen. Dat het verleden jou wel degelijk nog aldoor bepaalt, dat is zo. Maar je kunt daar een bewuste verhouding mee aangaan, je kunt er een gesprek mee aangaan. Als je een keer onderkent dat er een verleden is en dat dat verleden jou altijd maar weer bepaalt, dan kun je daar een levende verhouding toe vinden, dan kun je zeggen: vanuit het verleden zal ik de neiging hebben om dat of dat te doen – maar ik ben niet in het verleden, ik ben nú. Dus dan zeg je: verleden … strakjes hoor, ik ben nu bezig! Maar dat moet je wel bewust doen, want als je dat niet doet word je inderdaad door het verleden bepaald.

Aan het eind van het liedje komt het erop neer dat je eigenlijk alles bewust moet maken op een vriendelijke manier. Dat laatste is heel belangrijk, er zijn veel mensen die bij ‘bewustzijn’ denken: nou, hup, inspannen…
Dat kan niet, bewust worden is liefhebben. Dat is echt waar, bewust worden is houden van wat er gebeurt, en beseffen dat dat precies op het júiste moment bij je komt.
Dat is ongelooflijk, ik ben er nog altijd verbaasd over dat eigenlijk alles in je leven precies op tijd bij je komt, precies op tijd. Daarom kun je er ook van harte van houden, ook als het pijn doet. Want het komt precies op tijd, het komt je vertellen: je bent bij een grens, let daarop, houd daar rekening mee. Vanuit het leven gezien is dat een daad van liefde.
Je beseft natuurlijk ook wel dat in dit hele verhaal wat ik nu gehouden heb, die ik-wil absoluut geen rol kan spelen. Dat is gewoon een stoorzender, die zit vanuit een heel klein segmentje iets te doen.


naar boven