De weg van het lichaam

Eefde juli 1989 | Donderdagmiddag

Inleiding 
[download]

Er zijn in de loop van de dag een aantal vragen bij me gekomen die allemaal in één richting wezen. Daarom is het misschien verstandig om de hoofdzaak daarvan in het algemeen aan de orde te stellen.
Het blijkt dat we allemaal gewend zijn om onze moeilijkheden of problemen op een of andere manier te duiden, psychologisch of psychisch, maar in ieder geval via het denken. Dat is zo algemeen en zo alleenzaligmakend geworden, dat we onze goede vriend die aanmerkelijk ouder en wijzer is dan wij vergeten zijn. Daarmee bedoel ik ons lichaam.
Ik heb het natuurlijk al eindeloos gezegd, maar dat verhindert me niet om het nog een keer te zeggen: als je vriendschap sluit met je lichaam en het dus niet alleen beschouwd als een soort censor die onheil aangeeft, maar echt als een vriend, dan kun je in het huis van die vriend een hele betrouwbare plek krijgen. Op die plek is het goed toeven, onder alle omstandigheden.
Vanuit die plek kun je dan de bekende duidingen en methoden best toepassen. Maar je bent van meet af aan anders ingesteld. Want die plek bij die vriend, die is er. Als die duiding nu strakjes niet klopt en je merkt dat het niet goed zit, dan is die plek er gewoon. Je kunt het dus telkens nog eens proberen, dat is helemaal niet erg, je hebt alle tijd, want die plek is er.

Dat wilde ik jullie toch allemaal héél duidelijk in overweging geven, dat je in plaats van vragen te stellen, mensen het leven lastig te maken en je eigen leven ook ingewikkeld te maken, begint met je te verzekeren van die plek.
Dan moet je natuurlijk niet zo kinderachtig zijn om te denken: nou, dat doen we even. Zo is het niet. Om die plek in je lichaam vertrouwd, veilig, geborgen te maken, moet je ten eerste vriendschap sluiten.
Het lijkt nou simpel als ik dat zo zeg: ‘vriendschap sluiten met je lichaam’, maar dat blijkt voor bijna alle mensen een geweldig grote moeilijkheid te zijn. Want ze hebben het nooit geleerd, nooit maar dan ook nooit, zelfs niet in het liefdespel. Daarmee hebben we ons natuurlijk in een heel akelige situatie gemanoeuvreerd. En dat hebben we heel onbewust gedaan. Onze hele opvoeding gaat in de andere richting, de richting van: het lichaam is de pakezel, geef hem goed voedsel, dan doet hij het goed. Maar dat is niet waar.
Het begint ermee dat je lichaam ouder is dan de zich ontplooiende geest. Dus als je vriendschap sluit met je lichaam, krijg je een heleboel heel subtiele wijsheid cadeau. Daar hoef je dan geen moeite voor te doen. Maar dat betekent natuurlijk wel dat je al die manieren waarop het lichaam zich kan uiten en met jou kan communiceren dan ook gebruikt, dat je die kanalen opent.
Je kunt die kanalen alleen maar openen doordat je er aandacht aan geeft, maar dan aandacht voor een vriend. Dus nooit eisend, maar als vraag: als vraag om medemenselijkheid aan je lichaam.

Je zult merken dat je – ondanks de goede bedoelingen van Epi[1] en mij, en onze pogingen om daar iets van duidelijk te maken – het meeste leert van het luisteren naar je lichaam. Onze aanwijzingen zijn dan bijzonder belangrijk en versnellend bij je gesprek met je lichaam. Maar ze kunnen het niet echt vervangen: het gebeurt in de dagelijkse praktijk, in dat dagelijkse gesprek wat je ermee hebt. Want dan blijkt dat al die aanwijzingen veel en veel te kort zijn, dat het veel ingewikkelder zit, en dat jij daarin een heel individuele start moet maken.
Dat betekent natuurlijk niet dat je buiten de algemene principes valt. Maar hoe die principes in jou werken, moet jij zelf ontdekken. Als je dat doet, zul je de weg naar verheldering sneller doorlopen. Een aantal dingen die psychologisch en in de geest niet mogelijk zijn, kunnen via die kant wel. Gewoon omdat het lichaam ouder is, meer uitgebalanceerd, wijzer.

Daar zul je ook moeite voor moeten doen. Je kunt niet je mond openhouden en ons het erin laten stoppen. Je zult het voor jezelf moeten uitproberen. Maar als dat eenmaal zo is, heb je een onneembare positie. Want in welke situatie je ook bent, je kunt-daartoe-terug. Op het moment dat je daar bent is die situatie niet meer zo belangrijk voor jou.
Je voorkomt daarbij een heleboel emotionele, ik zou haast willen zeggen, catastrofes: geweldige huilbuien, woedebuien, afijn, we kennen het allemaal wel, er wordt zelfs mee geadverteerd. Dat moeten we nu maar eens vergeten. We moeten maar eens de lange, zachte weg van het lichaam gaan.
Het mooie ervan is dat, zonder dat je het merkt, de oefening aan het lichaam een heleboel plooien gladstrijkt waar je anders stuk voor stuk aan moet gaan zitten werken. Dat komt daarbij, je constateert na enige jaren met verbazing dat allerlei kleine, maar toch wel knap hinderlijk dingetjes gewoon verdwenen zijn. Dat komt omdat ze vanuit een veel groter bestel als het ware vanzelf meegenomen worden, heel vriendelijk.
Misschien is het allerbelangrijkste nog dat je inspanning om een vriend te maken plaats heeft op een gebied wat onschuldig is, waar nog niet al die idiote kronkels van je geest in doorgedrongen zijn. Het is echt heel bijzonder dat dat kan, dat we toch nog ergens een ressort hebben wat niet zo heel erg verknoeid is. We waren wel dwaas als we daar geen gebruik van maakten!
Het enige wat nodig is, is dat je erin gelooft dat die vriend er is, en dat je het er voor over hebt om daaraan te oefenen, uitsluitend om te mogen beschikken over die veilige plek in jezelf vanwaaruit je iets kunt gaan doen. We hebben dat ook heel hard nodig, anders werken we met onze pogingen om in het reine te komen altijd vanuit een scheve basis.
Het is een heel neutraal gebied van waaruit je dan de tijd krijgt: je krijgt de tijd, je bent niet meer afhankelijk van de uitslag van je onderzoekingen! Het is soms al voldoende om alleen maar daar te vertoeven, er hoeft verder niets te gebeuren.

Dus dat wilde ik jullie graag allemaal op het hart binden: neem daar de tijd voor! Dan moet je niet zo kinderachtig zijn om te zeggen dat 35 minuten of 40 minuten per dag daarvoor voldoende zijn. Want zo is het niet: drie uur is echt minimaal. Als die basis er eenmaal is, en je kunt hem altijd bereiken, dan zul je er heel vanzelf meer dan drie uur aan besteden, want het is perfect. Ik zie het jullie allemaal denken: waar haal ik drie uur vandaan over de hele dag? Maar je moet altijd bedenken dat je ‘s nachts ook een heleboel kunt doen. Je moet alleen je leefstijl een beetje aanpassen, dus tussen tien en half elf naar bed, en dan maar kijken.
Sommige mensen worden om twee uur wakker, zij kunnen bijvoorbeeld de tijd van twee tot vier uur daaraan besteden. Dat is een hele mooie tijd. Er zijn ook mensen die om half vijf wakker worden, dan heb je van half vijf tot half zeven al twee uur binnen. Dat ene uur op de dag vind je wel.
Dus het kan. Daarvoor hoef je niet gepensioneerd te zijn, je kunt het ook als je midden in het leven staat.

Het gaat er eigenlijk om dat je weet dat het kan; en dat je zo heerlijk onafhankelijk wordt. Want de weg wijst zich vanzelf: je ervaart de wereld anders, je ervaart de ander anders, je ervaart de mensen anders, je ervaart alles anders op den duur – dat zal zich bij iedereen anders uiten, maar vanuit die basis ervaar je de wereld anders.
En, dat is ook zo leuk, je krijgt een tegenzin tegen het denken, dat ga je heel vervelend vinden. Dus op den duur doe je dat ook niet meer. Je gaat gewoon zitten wachten totdat het duidelijk is. Zo werkt dat.
Je wordt heel karig in problemen, en er komt een heleboel  ruimte voor hele belangrijke en interessante zaken die in de wereld spelen, en misschien in je directe omgeving. Ook dat is heel merkwaardig: zodra je aan deze kant gaat werken, lijkt het net alsof er aan de andere kant een heleboel rubbish verdwijnt. En je hebt er niets aan gedaan. Dus je hebt geen moeite gedaan, geen inspanning geleverd, en je hebt ook geen missers gehad. Die hele riedel is aan je voorbij gegaan.

Het enige wat in het begin moeilijk is, is dat je je aandacht er niet bij kunt houden. Maar dat is dan de enige inspanning die van je gevraagd wordt. Die moeilijkheid kun je heel kort maken door zo snel mogelijk te proberen om te ervaren.
Dat is waar we het al heel vaak over gehad hebben: je geeft het commando, je vertrouwt erop dat het in werking wordt gezet en daarna ga je observeren wat er gebeurt. Dat vraagt een geweldige aandacht van je. Maar als je ook maar een spoortje ervaren hebt, heb je de draad. Dan heb je weinig last van gedachten en ook je verhouding tot die gedachten verandert. Je bent er niet boos of geïrriteerd om, je begrijpt dat het iets is waar jij nog niet achter bent, waar je nu nog niets mee kunt. Zo behandel je het dan, dus er is geen commotie in jezelf.
En natuurlijk komt in het begin onmiddellijk ‘die rot A’ naar boven, of ‘die snert B’ Maar dat is toch duidelijk. Want je bent nog helemaal ontregeld als je begint. Dat hoort er ook bij.
Zo krijg je op den duur beet. Als dat eenmaal gebeurd is, is het grote geschied. Dan gaat het zelfs zo worden, dat als je het een keer erg moeilijk hebt, je daar niet over gaat zitten grübeln, maar dat je zegt: kom, ik ga even naar mijn plekje … en je bent nog niet op je plekje, of je verbaast je over jezelf en je denkt: ja natuurlijk, dát moeten we gaan doen. Zo gaat het. Ik schilder jullie echt geen ideale toestand: zo gaat dat.

Daarmee werk je alle storingen alvast weg, zodat er ruimte komt voor het allerbelangrijkste in je leven. De ene is met muziek bezig, de andere is aan het schrijven, een derde heeft interesse voor wat er in de wetenschap gebeurt – en daar komt tijd voor vrij. Je wordt dan ook niet meer gehinderd, want al die andere toestanden, die je er altijd van afhielden en waarvoor je soms naar een specialist moest, zijn weg. Dus het is niet gering. Je moet het gewoon doen.

Dit is een heel ander verhaal dan ‘de verlichting bereiken’. Dat vind ik gewoon echte onzin. Dit is heel pragmatisch je leven waardevol maken, zodat jouw leven zichtbaar helpt om je ontregelingen ietsje minder te maken en om een beetje meer bij de kosmische verhoudingen te komen. En dat heel onopzettelijk, gewoon omdat jouw leven meer geregeld wordt, omdat er minder overhoop ligt. Dat gaat vanzelf.
Iemand vroeg: “Moet ik dat dan vertellen?” Dat hoeft niet, dat gaat vanzelf van je uit! Het zorgt helemaal voor zichzelf, je hoeft het niet te verwoorden: je doet de dingen anders, je hoort andere dingen, je zegt ook andere dingen.

Toch vind je nog altijd de opvatting dat, voordat we dit gaan doen, al het andere eerst in orde moet zijn. Dat is niet waar. Eerst dit, dan komt het andere allemaal vanzelf. Toevallig gebeurt er dan iets waardoor een plannetje wat we al heel lang hadden, plotseling verwerkelijkt kan worden, of we ontmoeten iemand die precies datgene voor ons in huis heeft wat we nodig hebben. Dat lijkt allemaal toevallig, maar dat is helemaal niet toevallig. Want  jij bevindt je op de goede plek, de plek die voor jou is.
Dat is een hele andere gedachte. Je raakt er steeds meer van overtuigd dat je er geen snars van weet, dat je helemaal niet weet hoe het zal lopen. Dus je houdt op met plannetjes maken. Je ziet wel wat er komen zal.
Ik kan het jullie echt aanraden.


naar boven