Het bewuste en het onbewuste gedeelte

Eefde juli 1989 | Dinsdagmorgen

Inleiding 
[download]

We hebben het gisteren gehad over dat merkwaardige verschijnsel dat je iets in kunt zien, maar dat je dat inzicht nog niet verwerkelijkt hebt. En bij de verwerkelijking van iets wat je ziet – als je dus het samenspel van krachten gezien hebt en je weet dus ook waar je zelf in dat samenspel bent, en je ziet ook voor je, je voelt, in welke richting je kunt gaan – dan loop je op tegen wat ik noem ‘de erfenis’: de onverwerkte rest uit je leven.
Het is nu eenmaal zo dat de onverwerkte rest oneindig veel groter is dan het verwerkte gedeelte van je leven. Dat is in verhouding maar een heel klein stukje. Het grootste gedeelte is voorbij gegleden, maar het is wel geregistreerd. Dat weet ik nu heel goed – ik ben op het ogenblik iets aan het schrijven over mijn eigen leven en dan weet ik heel goed dat herinneringen van vijfenzestig jaar terug maar een heel klein partje vormen. Maar als je daar heel aandachtig en stil bij blijft staan, merk je dat je tegelijkertijd met dat stukje véél meer hebt ervaren, echt oneindig veel meer. Dat je zelfs op moet passen om niet daarin te blijven steken, want associatief gaat het steeds verder. Dat is dus een bewijs dat je veel meer registreert dan je bewustmaakt – dat ‘bewustmaken’ is nog een beetje te positief: dan je bewust wordt.

Wat moet er nu gebeuren? Wil je in de totaliteit gaan functioneren, dan betekent het dat je in het geheel moet komen. En ik heb het nu maar over zo’n simpel iets als een herinnering. Dat je dus eigenlijk de hele herinnering kent en niet dat kleine stukje wat je bewust geworden is.
Als ik het zo zeg, lijkt het eigenlijk een heel eenvoudige zaak: je gaat daar stil voor zitten en dan komt het wel binnen… Maar daar is iets akeligs bij, in deze zin, dat het bewúste stukje, het stukje wat je je herinnerde, voor jou het meest wezenlijke stukje is – wat je je bewustgemaakt hebt, of wat bewust geworden is, is voor jou eigenlijk de werkelijkheid. En dat andere is onwerkelijk voor je, tótdat je het bewust gemaakt hebt.
Nu heb je dus de samenhang gezien, je bent je bewust in welk gedeelte jij zit en hoe je verder zou kunnen gaan. En nu ga je merken dat dat bewuste stukje je bijna verhindert om het andere óók bewust te laten worden. Dat is die onverwerkte rest, die jou weerhoudt om helemaal nieuw, dus onbevangen, het totaal te leren kennen. Het totaal wat jij bent. Dat komt dus door de werking van het bewustzijn, die eigenlijk onvoldoende en ten onrechte is, maar blijkbaar hoort bij het peil van ontwikkeling wat wij nu bereikt hebben: dat wij ons maar bewust zijn van zo’n klein stukje. En nu moeten we dus leren om dat kleine stukje tussen haakjes te zetten, zodat er een mogelijkheid komt dat het andere binnenkomt. Dat is een hele arbeid…

Zelfs als je een eindje op weg bent, als je dus tot je laat komen, integreert, wat er allemaal óók is – dat kan van heel vroeger zijn of van gisteren, de tijd speelt daarin geen rol, je kunt je zelfs iets wat je op vierjarige leeftijd beleefd hebt beter en helderder herinneren dan wat je gisteren beleefd hebt – dan moet je dus voor jezelf zien dat, ook als het niet meer belemmerd wordt door je bewuste herinnering, die toch heel hardnekkig is. Zelfs als je je hier bewust toe zet, als je jezelf dus de gelegenheid geeft om weer heel te worden, zul je merken dat je steeds als het ware teruggehouden wordt, als door een tentakel: telkens als je een stap doet komt hij weer en houdt je tegen. En dat is het bewuste gedeelte, het gedeelte waarin wij leven. Ondanks het feit, zoals de psychologie heel goed weet, dat wij ook duidelijk bespeeld worden vanuit het onbewuste, dus vanuit het veel grotere reservoir – maar daar zijn we ons niet bewust van, we nemen heel vaak beslissingen waar we, als we uitsluitend rekening hielden met ons bewuste gedeelte, op geen enkele wijze een verklaring voor hebben.
Het gaat in het hele leven om één ding, en dat is bewust te worden. Dat is niet  bewustworden vanwege een bepaald nut, maar gewoon omdat het in de lijn van de evolutie ligt dat je steeds bewuster wordt.
Wat ons dan parten speelt, is dat het bewust worden, zoals ik het bedoel, niet rationeel kan, met een doel. Dat gaat niet. Want als je een doel hebt, als je bijvoorbeeld een moeilijkheid kwijt wilt raken of als je een binding kwijt wilt raken, dan ben je te versmald, dan ben je te klein. Dan gaat het niet. Dus bewustworden, zoals ik het bedoel, houdt in dat je houdt van je werk: dat is jezelf openbaren. En dat moet je van harte doen. Als je het niet van harte doet, gaat het niet. Je bereikt wel wat, oh ja, zeker, je bereikt best wat. Maar dat heeft eigenlijk geen waarde. Wat je bereikt is iets wat jij wílt bereiken. En wat je ontdekken moet is juist onbekend, dat is juist die grote oceaan van ervaringen die bekend willen worden. Nou, daar kun je niet doelgericht op afgaan. Je kunt alleen maar in jezelf de situatie scheppen, de tijd scheppen, het geduld, om dat te laten gebeuren. Daar kun je ook niet met een ander over gaan zitten praten. Dat moet in de alleenheid gebeuren – en dan nog alleen maar als jij héél goed ziet dat het nodig is dat je ervan houdt.

En dan kun je merken dat het een hulp is als je kunt beschikken over een betrouwbare basis waarop je je kunt terugtrekken. Een basis die eigenlijk niet afhankelijk is van de toestand waar jij je momenteel in bevindt.
Dat is de reden van oefeningen. Het is eigenlijk om in je lichaam – dat is de simpelste basis – een plek te creëeren, een veilige plek, een rustige plek, een stille plek, waar jij dit grote werk kunt doen. Het kan ook wel eens zo gebeuren dat je vanzélf stil bent. Nou, dat is heerlijk. Maar als je, zoals wij allemaal, midden in het leven staat, met al zijn complicaties en met al zijn verwachtingen, met al zijn plichten ook en verantwoordelijkheden, dan moet je dat wel bewust doen. Want als je het niet bewust doet, komt het er niet van. Je moet je huis bouwen, dat moet echt gebeuren, die plek die moet jij creëeren. En dat is bewuste inspanning.
Iemand van jullie zei laatst zeer terecht: ja, ik weet het nou allemaal wel, maar ik moet mezelf toch even een duwtje geven en zeggen, ja, nu moet ik dat doen. Ja, dat is zo. Het is dus echt een inspanning: de aanvang van dit grote proces is een inspanning.

De hoofdzaak is dat je goed moet beseffen dat zelfs die inspanning van harte moet zijn. Als je dat doet met het idee van ‘ik word een beter mens’ of zo, dat lukt niet. Het is jouw betrokkenheid eigenlijk op het geheel, op de wereld, op wat daar gebeurt, het lijden wat je ziet, de verwarring, het wantrouwen, de agressie die je ziet – dat is een voortdurende prikkel om dat werk te doen. Dan komt het ook uit de goede sector in jezelf, dan komt het uit een gevoel van betrokkenheid, van erbij horen, wáár je ook staat. Het heeft helemaal niet te maken met de belangrijkheid van de positie die je inneemt, of van het werk wat je doet. Alle werk is belangrijk. Maar dat je voelt, ja, ik doe mee, het hoort bij mij. Dan kun je dat werk doen. En dat is voor ons allemaal gelijk, daar zijn geen betere of mindere. Je kunt alleen onderscheiden dat sommige mensen het veel intenser doen dan andere. En dat is geen verworvenheid, dat is omdat ze er gewoon toe gedreven worden omdat ze zich betrokken voelen, ze voelen zich betrokken bij wat er voortdurend maar – en dat is onbewust – fout gaat.

Dat is het meest tragische van deze hele zaak, dat de meeste akelige dingen gebeuren vanuit het onbewuste. Nou, ik heb nu net eigenlijk mijn verhaal gehouden wat dat onbewuste voor rol speelt. Dus het is ongelooflijk belangrijk dat in jouw leven dat onbewuste bewust wordt. Want daar neem je eigenlijk de basis van agressie mee weg. Als jij beschikt over de totále informatie van jouw leven, dan kun je niet meer agressief zijn, dat is onmogelijk. Dat kan niet meer! Ja, je kunt nog wel eens uit je slof schieten en een beetje ongeduldig zijn. Natuurlijk. Maar dat is zo’n klein bubbeltje. Maar je kunt niet meer echt agressief zijn, dat is onmogelijk. Als de totale informatie van jouw leven bewust bij je is, dan zie je ook de samenhang van jouw leven met al het andere leven, met alle andere mensen, ook mensen die je niet kent. Dan is die agressie weg. Dat kan niet anders, het is gewoon een wetmatigheid.

Dus het is heel belangrijk om die hele grote oceaan te leren kennen. En elke keer dat je erin komt, leer je er meer van kennen. En hoe meer je kent, hoe meer zich met elkaar verbindt. Dat is een heel kwadratische werking – en dat is er nog maar een bescheiden benaming voor. Je hoeft er maar één keer in te gaan en je merkt dat het aan alle kanten vertakkingen heeft. Je kunt je eigenlijk niet meer voorstellen dat je vroeger behoefte had om … van allerlei te doen. Want er is zovéél. Je zult best nog wel eens wat lezen, wat tot je nemen, dat is prima, maar dat is eigenlijk bijkomend. De grote bron, de stroom, is er gewoon, daar hoef je niks voor te doen. Je hoeft je alleen maar te openen.
Dan merk je ook dat de maatschappelijke beperkingen die er natuurlijk zijn – iedereen zit in een ander hokje van de maatschappij – plotseling wegvallen, je bent plotseling aangesloten op iets universeels. Dat is ook zo mooi, alle onrechtvaardigheid waar wij ons zo druk over maken, zoals ‘er moet toch voor iedereen gelijke en rechtvaardige informatie te krijgen zijn’, is gemeten aan dat kleine stukje. Maar in wezen ligt voor ons de hele wereld open. Alleen, wij moeten ons kleine, smalle segmentje verlaten.

En nou blijkt juist het verlaten van dat segmentje zo moeilijk te zijn, omdat dat segmentje het enige is wat voor ons tot nu toe werkelijk was. Nou moeten we gewoon het vertrouwen hebben dat als we dat loslaten, we opgevangen worden in een veel groter iets: een heel groot bassin met oneindig veel mogelijkheden. Je zou je op den duur zelfs kwalijk kunnen nemen dat je niet de hele dag ermee bezig bent dat voor jezelf te leren kennen.
Maar ja goed, je hebt je leven en je hebt je verantwoordelijkheden, dus dat gaat niet. En je kunt zelfs plezier hebben in dat wat je aan het doen bent. Maar dan heeft het toch een andere achtergrond, dan weet je: dat is dat stuk waar ik insta en daar heb ik mijn verantwoordelijkheden en dat zal ik zo goed mogelijk doen…
Want je weet natuurlijk heel goed dat als je dat stukje waar je je nu in bevindt niet goed doet, je weer misverstand schept in jezelf. En je bent nu juist bezig om dat grote part te leren kennen… Dus je moet gewoon goed omgaan met dat stukje waar je in staat.
Dan zie je ook dat de idee van je terugtrekken in de eenzaamheid theoretisch is: je bent hier geplaatst, je bent hier bezig, dat is gegeven. En nu, in die situatie, jezelf openen voor dat totaal…

Dan word je ook door de situatie waar je in bent geholpen, dat zul je merken. Je komt mensen tegen waarvan je het nooit verwacht had, en ieder op zijn manier helpt je erbij. Ook doordat iemand je dwars zit, iemand tegen je in gaat – eigenlijk is dat een hulp voor het grote werk…
Dat zie je natuurlijk niet altijd allemaal in en je bent wel eens goed boos, knetter boos, maar na een poosje moet je lachen en zeg je: oké, maar het hoort er wel bij. En het is iets wat hélpt…

naar boven

Gesprek (fragment)

– Vraag: Hoe weet ik dat mijn herinneringen echt zijn en geen fantasieën?

– Maarten: Je kunt een herinnering alleen maar laten opkomen. Blijf er rustig bij. Dan sluit zich een heleboel bij die herinnering aan. Net zoals een kristalletje dat in een verzadigde oplossing plotseling het kristallisatieproces op gang brengt. Er komen dingen naar voren die je nooit kunt bedenken of fantaseren. Verder kun je een heleboel checken: mensen, de omgeving, situaties.
Een geheel nieuw aspect is het verband tussen de dingen die je je herinnert. Doordat de afzonderlijke fragmentjes hun betekenis krijgen in een groter geheel, zie je er pas de eigenlijke zin van in.

– Vraag: Ik had van mijn leven een soort verhaal gemaakt, waarin de herinneringen netjes hun plaats innamen. Totdat er herinneringen naar boven kwamen die het verhaal anders maakten. Toen ik erover na ging denken brak het proces af.
Ik voel dat mijn oude verhaal veel te beperkt is, hoewel ik er toch mee doorga. Ik merk ook dat ik van een ervaring maar een kleine fractie kan verwoorden. Op den duur is dat het enige wat bewust overblijft, terwijl ik toch weet dat er meer is.

– Maarten: Dit is een goede illustratie van de ‘erfenis’, en van je eigen werkproces.

– Vraag: Erich Fromm noemt het bewuste en het onbewuste toestanden van gewaarwording. Volgens hem is er geen grens tussen die twee.

– Maarten: Ik noem het toestanden van bewustzijn. Het zijn geen afzonderlijke compartimenten. Voor ons ligt het werkelijkheidsgehalte in het bewuste. Het onbewuste dient zich automatisch aan als het bewuste stil is.
Om stil te kunnen zijn heb je een basis nodig. Jij hebt de sleutel van die basis: het is je eigen aandacht. Het proces wat dan in gang gezet wordt is groter dan jezelf, je wordt toegelaten tot een immens nieuw gebied.

– Vraag: Maarten, is het dan ook juist dat je het bewuste los moet laten om het onbewuste te kennen? Dat had ik ervan begrepen.

– Maarten: Dat gebeurt tegelijkertijd, dat is één beweging. Je bent niet anders dan in het bewuste – je bent weliswaar ook in het onbewuste, maar dat weet je niet. Waar je je van bewust bent is het bewuste. Dus als jij daar stil in kunt zijn, komt het onbewuste automatisch, je hoeft niets los te laten. Het enige wat hoeft dat is dat je daar stil bij blijft.
En dat brengt ons weer terug naar de oefeningen, dat je een basis hebt vanwaaruit je stil kunt zijn. Anders kun je dat werk niet doen. Dus aan het eind van het verhaal zie je dat die gekke, eenvoudige oefeningen van ons heel belangrijk zijn. Alles wat we hier proberen te doen, gaat allemaal in die richting. Dat jij beschikt over iets waar je, of je je vervelend voelt of dat je er zin in hebt of dat je er geen zin in hebt, altijd kunt zijn. Je hebt altijd een stil plekje waar je kunt zijn. Daar heb jij de sleutel van, dat is je aandacht. En dan kan het gebeuren.

– Vraag: Misschien is het te vergelijken met het proces van een dichter: als je zo stil kunt zijn en die herinnering boven kan komen, betekent dat eigenlijk dat je soort een creatieve staat creëert. Dus door, zeg maar, met die troep even bezig te zijn …

– Maarten: Ja, ‘t is niet even, maar…
Ik corrigeer dit wel met opzet, dat je goed beseft dat het zijn eigen tijdsmaat heeft. Dat weet je van te voren niet.
Maar natuurlijk is dat creatief. En vooral: het is niet iets voor jouzelf alleen. Want als jij door dit proces ontvankelijker wordt – en dat is dan ontvankelijk naar binnen toe, naar jezelf toe – dan word je ontvankelijker voor alle mensen op je heen. Dat zit er aan vast: als jij hier ontvankelijk wordt, wordt je ontvankelijk voor de wereld. Dat is gewoon zo.
Dus dat je ook goed beseft dat het niet alleen maar voor jezelf is. Dat is het helemaal niet, het is het meest fundamentele wat er kan gebeuren. Jij wordt open voor alles wat er gebeurt, omdat je je voor jezelf geopend hebt. En daar zeggen wij dan van: dat is creatief. Maar het is eigenlijk veel meer. Creatief dat wil zeggen, het is er al en nou wil je het uitdrukken, dat is voor ons creatief. Maar dit is veel meer.

– Vraag: Ik zag dat je als het ware een toestand in jezelf moet creëeren waardoor die woorden uit je omhoog kunnen komen. Is dat niet hetzelfde als dat creatieve proces?

– Maarten: Ja, maar het is in zoverre veel meer, dat het voortdurend zichzelf voedt. Kijk, als je iets uitgedrukt hebt – je hebt een vers geschreven of je hebt een schilderij gemaakt – dan is dat op dat moment afgelopen. Terwijl dit altijd doorgaat. Jij gaat wel door als schilder of als dichter, maar dat is dan afgesloten. Maar dit gaat steeds door.
Je moet zien dat het een proces is wat veel groter is dan jij bent, oneindig veel groter. Dat voel je ook, je voelt dat je ineens toegelaten bent tot iets geweldig groots. En je hele leven is niet voldoende om dat te beseffen. Maar dat is ook helemaal niet erg, alles wat mag dat mag.


naar boven