Eefde juli 1985 | Woensdagavond
Inleiding
[download]
Ik wil proberen de vijfdaagse dit maal iets anders te doen, omdat ik me ervan bewust ben dat het aandeel van de meditatie in ons leven eigenlijk te gering is. Ik zoek steeds – en dat gaat natuurlijk met vallen en opstaan – de meest effectieve methode om dat meditatieve gedeelte van bijzaak tot hoofdzaak te maken in jullie leven. Dat hangt natuurlijk voor een groot deel af van wat je ermee doet, maar mijn verantwoordelijkheid is om het jullie zo aan te bieden dat jullie het vrij gemakkelijk van bijzaak tot hoofdzaak kunnen maken.
Een van de eerste dingen is om te zien dat meditatie echt een primaire zaak is. Er is wel eens gezegd ‘Geef mij de kinderen en ik zal een nieuwe maatschappij maken.’
Dat is een aardige uitspraak, maar het houdt geen rekening met het ingebouwde cultuur- en gewoontepatroon, waarin de mens leeft. Dat betekent dus dat je nog een aantal stappen terug moet gaan, en dat je je af moet vragen of je met jezelf wel op de juiste wijze omgaat.
Als je daarop ingaat, kom je tot de ontdekking dat je eigenlijk helemaal niet met jezelf ‘omgaat’. Je bent onbekend voor jezelf. Je beschikt over een aantal mogelijkheden, door je lichaam, je zintuigen, je hersens, en dat is zo vanzelfsprekend dat je er niet bij stilstaat dat die hele apparatuur aandacht behoeft, niet alleen aandacht, maar ook liefde. Dat is voor ons werkelijk iets waar we bijna nooit bij stilstaan.
Je hele lichaam behoeft aandacht, behoeft vriendelijkheid. En dat geldt ook voor alle organen. Want als dat niet zo is, als je in ergernis, in angst, in verwarring, in verlangen leeft, dan worden die organen verwaarloosd. Je adem is niet in orde, je bent niet ontspannen, maar vooral, je gaat voorbij aan de meest nabije die er is, namelijk jijzelf.
Meditatie begint eigenlijk daar waar je ziet dat het hierom draait. Want je kunt je je alles voornemen wat je wilt, maar daar komt heel weinig van terecht als je niet de volledige medewerking hebt van alles wat je bent: je lichaam, je denken, je voelen. Dat is niet zo eenvoudig, want dat betekent dat je begint met te erkennen dat je een hele gecompliceerde, oneindig fijn op elkaar afgestemde wereld bent, waar je op een hele barbaarse manier gebruik van maakt.
Het ellendige is dat veel meditatiesystemen daarin nog een eind verder gaan en het lichaam eigenlijk proberen te dwingen tot bepaalde dingen om een bepaald doel te bereiken. Ik begin steeds meer overtuigd te raken dat dat een botte en liefdeloze weg is. En dat wij met gebruikmaking van onze intelligentie en van de krachten die aanwezig zijn in de kosmos én in ons én in de wereld, op een veel eenvoudiger en intelligentere manier tot meditatief leven kunnen komen.
Wij kunnen de oude hulpmiddelen niet meer volgen, zoals ons terugtrekken in een klooster of in een ashram. We zullen midden in ons leven moeten staan, met alles wat dat meebrengt. Met het hele web van relaties wat we allemaal hebben, niet alleen tot mensen, maar tot alles om ons heen. Daarin, zonder ons daaruit terug te trekken, zullen wij meditatief moeten leven. Meditatief wil eigenlijk zeggen: aandachtig leven, aandachtig voor alles. Alles is alles! Dat sluit niets buiten.
En het merkwaardige is dat als je zegt ‘alles’, daarmee dan de meeste problemen die we nu hebben verdwijnen. Want die problemen komen voort uit het feit dat we geen áándacht hebben voor alles, maar uitsluitend voor de punten die ons opvallen, vooral die punten die ons pijn doen, psychologisch, lichamelijk, gevoelsmatig. Dat worden de problemen. Maar als wij aandacht geven aan alles, aan ons voelen, aan onze adem, aan ons slaap-waakritme, dan blijkt dat er zoveel te doen is dat er geen tijd meer is voor die problemen waar we nu mee zitten.
Maar dat betekent een dusdanige revolutionaire omwenteling in ons leven dat daar geen regels voor te geven zijn, want ieder van ons is een andere bewustzijnseenheid. Wat tot nu toe gedaan is, dat is veralgemeniseren en regels geven. En het gevolg is dat wij ons dan eerst aan moeten passen aan die regels en dan nog eens kunnen gaan mediteren. Dat is de omgekeerde wereld.
Wat ik voorstel is dat wij beginnen bij het begin. En dat is dat wij onszelf, zoals we zijn, op een liefdevolle wijze leren kennen. Waarbij niets onbelangrijk is. Niets. Waarbij je dus zult moeten ontdekken waarom je je beweegt zoals je je beweegt, waarom je gedachten gaan zoals ze gaan. Dus niet meer, zoals altijd al voorgeschreven is, je gedachten kwijtraken. Maar eens te weten komen hoe je gedachten gaan en waarom ze gaan zoals ze gaan. Zodat je wereld niet meer bestaat uit te bereiken doelen en verboden, maar uit een aandachtige ontdekkingsreis.
Zodra je dat probeert, merk je dat je dermate geconditioneerd bent, dat je dat eigenlijk niet wilt. Je wilt veel liever een regel hebben ‘Doe het zo en zo.’ Maar om voor jezelf te ontdekken hoe het allemaal is, dat weiger je eigenlijk. Het is natuurlijk hoogst onintelligent om zo te leven, maar dat doen we wel. Daarom hebben we meestal een heel leven nodig om een heel klein beetje inzicht te krijgen. Terwijl als je aan het begin begint, je op een hele natuurlijke wijze en redelijk snel gaat ontdekken waar het om draait. En als je dat ontdekt hebt, is het nog a man’s job om dat wezenlijk tot je door te laten dringen.
Dat is ook zo merkwaardig. Wij kunnen dingen zien, maar ze dringen niet tot ons door. Dat wil zeggen, we beseffen ze niet. Dat is omdat we niet geleerd hebben om aandachtig te zijn. Ik hoor het leerlingen zo vaak zeggen: ‘Nu heb ik pas begrepen wat je al jarenlang tegen me gezegd hebt.’
We zijn echt gevangen in onze gewoontegedragingen en in onze gewoontereacties. En dat is niet alleen bij oude mensen zo, maar ook al bij jonge mensen. Vroeger dacht ik in mijn naïviteit, ‘Dat is alleen het euvel van oude mensen.’ Maar het is met jonge mensen net zo. Het is een ander patroon, maar het is precies hetzelfde. Met alle leuzen over vrijheid en ik weet al niet wat, is er in feite niets gebeurd. De ene onvrijheid is ingewisseld voor de andere, de ene conventie voor de andere.
We werken altijd andersom. We zeggen dat en dat moet gebeuren, en nu zullen we onszelf wel omvormen om dat te kunnen doen. Terwijl het natuurlijk oneindig veel intelligenter is om te zeggen ‘Wie ben ik, wat kan ik en wat zou ik willen doen.’ Want we weten niet eens wat we zouden willen. We weten alleen dat we niet willen wat we op het ogenblik zijn. Dat is het enige wat we weten, anders zaten jullie hier niet.
Dus de vraag is: hoe kunnen we onszelf werkelijk leren kennen. En dat is een stuk van de meditatie. Onszelf leren kennen zonder oordeel. Dat laatste is ongelooflijk moeilijk, want dat oordeel zit ingebakken. Of het nu uit de religie, de maatschappij, de conventie, de gewoonte of uit de opvoeding komt, ingebakken is het. Zolang je dus volgens die maatstaven met jezelf bezig bent, kom je geen steek verder. Dat is voer voor de psychologen.
Dus hoe begin je, waar begin je? Want alles wat ingebakken is, vormt een geweldige barrière. Ik geloof dat het Oosten – en met name de Chinezen – heel wijs is geweest door te zeggen: laten we daar beginnen, waar nog het minste roofbouw en deformatie plaats heeft gehad, laten we beginnen met ons bewust te worden van het lichaam en de principes die daarin werken. En dan – en dat vind ik het geweldige van met name het taoïstische systeem – dat ze dan weer niet zeggen ‘Nu wil ik dat en dat doel bereiken’, maar zich afvragen ‘Binnen de wetmatigheden die er heersen in het lichaam, hoe kan ik mij daarin bevinden, hoe kan ik daarmee werken.’ En mee werken wil niet zeggen er tegenin gaan. Dat wil zeggen ermee werken, die krachten zó gebruiken dat jij weer heel kunt worden.
Dat betekent dat je begint met je lichaam zoals het is, met alles wat daarbij hoort. Er is natuurlijk nooit een grens tussen geest en lichaam, dat is één geheel, maar je begint dus vanuit de lichaamskant je hele leven te leren kennen. Dat klinkt gek als ik dat zo zeg, maar ik meen het letterlijk: je hele leven te leren kennen. Je leeft een leven, natuurlijk. Dat doen we allemaal, we leven allemaal een leven. Maar het helemaal te leren kènnen. Je zult er dus naar moeten kijken, je zult er naar moeten luisteren, je zult het moeten voelen, je zult het moeten proeven. En daarbij vertrouwen dat er in jou een instantie is – ik zeg het allemaal heel zakelijk en nuchter, dat we vooral niet gaan dromen – die oneindig veel intelligenter is dan jij nu bent. En die door de aandacht die jij eraan geeft geleidelijk aan in jouw leven een rol gaat spelen. Zodat je niet meer afhankelijk bent van het ingebouwde reactie-, oordeel- en denkpatroon, maar heel onmiddellijk, van binnenuit als het ware, op het leven reageert; dat je niet met je denken overlegt, maar een onmiddellijk antwoord hebt op dat wat jou overkomt.
Dat betekent dat je moet kunnen beschikken over een lichaam wat schoon is, in alle betekenissen, zowel naar de kant van de schoonheid als naar de kant van de zuiverheid, dat in een ritme leeft met het kosmische bestel. Dat betekent dus een heel fijn afstemmen van slapen en waken, van rusten en werken, van het voedsel wat je tot je neemt – waarbij je dan weer niet de botte indeling maakt tussen vleeseters en vegetariërs, maar er veel dieper op ingaat. Waarbij je grondig de functie van de adem en de energie leert kennen en hoe die energie door jou gebruikt kan worden tot heil van je eigen lichaam. Wat weer betekent dat je een gezond mens zult zijn, een energiek mens, die de beschikking heeft over de energie die in je is. En hoe je daardoor de juiste verhouding vindt tussen wat wij gewoonlijk de wereld noemen en jezelf.
Dat betekent dat je ook een gevoel van maat hebt. Dat zijn we op het ogenblik kwijt, we hebben geen gevoel van maat. Wat we op het ogenblik doen, of het nu in de kunst is of in één van de andere takken van menselijke bedrijvigheid, is onze eigen kleine wereld coute que coute doorzetten. We beginnen geleidelijk aan de rampen in het oog te krijgen, ecologisch, milieutechnisch, die een uitvloeisel zijn van een fundamenteel verkeerde houding die we hebben. Maar dat is nog maar het begin.
Wat we op het ogenblik doen is overal lapwerk verrichten. We beginnen niet aan het begin. We zijn altijd bezig symptomen te bestrijden. Maar het begint met onze verhouding tot onszelf en van daaruit tot de wereld. Dat gaat dus veel verder dan de medische wetenschap, dan de fysische wetenschap, enzovoorts. Het is het geheel. Want wij zijn een geheel. En als er iets in de wereld zou kunnen gebeuren, dan is het dat ieder van ons als geheel zichzelf ontdekt, en als geheel in de wereld is.
Eén van de grote obstakels is dat wij, doordat we leven zoals we leven, niet de beschikking hebben over de energie die ons is toebedeeld. We denken dat we energie krijgen uit ons voedsel. Dat is maar één kant. Want de mogelijkheid om dat voedsel om te zetten in voor ons menselijke energie, hangt af van andere zaken dan van de kwaliteit van het voedsel en de hoeveelheid van dat voedsel. Dat zijn we allang vergeten. Wij moeten de voorwaarden scheppen dat dat voedsel op de juiste wijze verteerd kan worden, dat het omgezet kan worden – niet alleen verteerd, maar omgezet.
In het Taoïsme zijn met name aanwijzingen gegeven om op een intelligente manier met de energie om te gaan. Als wij kans zien om de circulatie van de energie – en dat hoeft helemaal niet ingewikkeld te zijn – op gang te brengen, hebben we de voorwaarden geschapen om op onszelf in te kunnen gaan, om niet al direct aan het begin overweldigd te worden door het afweermechanisme en de in ons aanwezige programma’s van cultuur, maatschappij, enzovoorts, die elke reis naar binnen beletten.
Dus we beginnen helemaal aan het begin. Helemaal aan het begin. Daar kun je je niks over voorstellen. Dat kun je alleen doen, en dan maar kijken wat het teweeg brengt.
Dat is één van de heerlijke dingen van tai chi onder andere, dat je daar niet veel over kunt denken. Ja, dat kan wel, maar dat is gewoon stom. Je moet het doen, en dan merk je wel. Tai chi kan je leren om aandachtig te zijn, aandachtig te zijn zonder doel. Gewoon omdat je er zo bij bent dat je voelt wat er in je lichaam gebeurt. Daar is dus geen achterliggend doel. Er gebeurt zoveel, dat je er meer dan genoeg aan hebt. De tijd dat je allerlei dingen probeert te bereiken ligt dan snel achter je, want je voelt dat het daar niet om gaat.
Het gaat erom op een hele natuurlijke, vrolijke manier al die vermogens los te werken die je helpen. En niet in de valkuil te vallen dat je weer probeert daarin iets te bereiken, maar gewoon, het doen.
Het doen is een grote vervulling. Dat vergeten heel veel mensen. Het doen zélf is een vervulling. Je hoeft nergens te komen. Het doen op zich, wat je ook mag doen, al sta je alleen maar, is een vervulling. Al adem je alleen maar, het is een vervulling. En we zijn dat helemaal vergeten, we moeten altijd ergens naartoe. En in dat ergens naartoe gaan ontgaat ons wat er gebeurt, in onszelf, buiten onszelf, enzovoorts.
Daarom, als je oefent, houd het zo eenvoudig mogelijk. Het kan niet eenvoudig genoeg zijn. Wantrouw alle gecompliceerdheid wat dat betreft. Want zodra het gecompliceerd is kun je niet meer oefenen, daar ben je nog niet toe in staat, zou ik haast zeggen. Je bent niet in staat om dan gade te slaan, om dan aandachtig te zijn. Je bent al afgeleid. Op den duur kun je dat wel, want de relaties tot mensen, tot dingen, is een heel gecompliceerd iets. Maar om daarop in te kunnen gaan moet je eerst in het heel eenvoudige geoefend zijn.
Mensen komen altijd met problemen bij me en dan zitten ze al in een ongelooflijk gecompliceerde wereld. Daar moet ik dan antwoord op geven. Dat kan natuurlijk niet. Want waar je nu mee zit is misschien wel in een vorig leven begonnen. En dat heeft zich almaar opgestapeld. Het ene onverteerde naast het andere.
Dus wees wijs, begin héél, heel simpel. En je zult merken dat als je echt aan het begin begint, heel simpel, heel eenvoudig, je leven vanzelf lichter wordt, schoner. Daar hoef jij niks aan te doen, dat is het heerlijke. Als je op de goede wijze oefent, ordent het zich vanzelf. Je hoeft je ook niet allerlei dingen voor te nemen. Dat is ook één van onze kwalen, we moeten ons altijd van allerlei voornemen. Dat hoeft niet, want het wijst zich vanzelf als het ware.
Als je eenmaal gemerkt hebt dat je eigenlijk slecht kan werken, als je teveel eet, je niet kunt concentreren, dan zal je minder eten. Dan hoef je je geen eten te ontzeggen, want je hebt gemerkt ‘Dat is niet goed.’ Weer een probleem minder.
Zo is het toch, als je iets echt helemaal gezien hebt, zal je geen moeite meer hebben om je iets voor te nemen. Je moet het nog wel veranderen natuurlijk. Dat is zo. En dat gaat ook niet van de ene dag op de andere. Maar dan werkt het tenminste efficiënt. Je hoeft niet van Piet of Jan te horen dat het slecht is om zoveel te eten of te snoepen of te roken, weet ik wat. Dat heb je zelf ingezien. Dat heb je zelf gevoeld, ervaren.
Dan heb je natuurlijk nog het gewoontepatroon, want je bent al gewoon geweest om een heel leven lang teveel te eten en te veel te snoepen en weet ik wat te doen, natuurlijk. Dat is niet van de ene dag op de andere omgezet. Dat weet ik heel goed. Maar dan is je motivatie tenminste helder, duidelijk en simpel en ben je ook niet meer afhankelijk van een of andere autoriteit, je hebt het zelf gemerkt.
Zo kom je natuurlijk het onvermogen in jezelf tegen om datgene wat je ingezien hebt om te zetten. Natuurlijk. Maar dan sta je oog in oog met de werkelijkheid in jezelf. Dat is hoogst belangrijk. En dat komt allemaal voort uit een simpele oefening. Een simpele oefening van adem, van energie, waar dit allemaal uit voort komt.
Ik heb voorgesteld om als we wakker worden, nu deze vijf dagen in ieder geval, niet onmiddellijk in de houding te schieten, maar eens na te gaan hoe we op dat moment zijn. Hoe onze adem gaat, hoe onze ontspanning is. Dan ontdek je een heleboel. Eigenlijk zouden we het de hele dag met elkaar moeten proberen te doen. Daar kunnen we elkaar een beetje in helpen. Zodat we losraken van de regels en op eigen gezag dingen gaan ontdekken. En dan nog is het a man’s job. Maar we zijn tenminste zonder weerstanden bezig, zonder verboden, zonder geboden, zonder regels. Dan zijn we gevoelig en flexibel, en kunnen we de dingen doen die moeten gebeuren. En dan zal je merken dat je prioriteitenlijst totaal verandert.
Het is een gigantisch probleem, waar ieder van ons voorstaat, een totale omwenteling. En een totale omwenteling komt echt niet tot stand door het doen van brave lesjes of het gehoorzaam doen van oefeningen op het gezag van een ander. Daar heb je je hele inzet voor nodig, alles wat je ter beschikking hebt. Daarom is het heel belangrijk dat we de energie ter beschikking krijgen.
We zullen merken, als we de energie ter beschikking krijgen dat het niet zomaar een neutraal iets is, zo van ‘Dat is energie’, zoiets als benzine die je in je auto doet. Het is oneindig veel verfijnder, het beïnvloedt je gevoel, je denken, je waarnemen – en vooral je liefde, je liefde tot de dingen, tot de mensen, tot alles wat je omringt. En dus ook je eigen lichaam. Dat zeg ik er met opzet bij, want dat vergeten we altijd. Als we het over liefde hebben, denken we altijd aan iets anders dan aan onszelf zoals we zijn.