De werking van het bewustzijn

Eefde december 1990 | Vrijdagavond

Inleiding
[download]

Ik wil proberen om deze vijfdaagse een heel eenvoudig maar heel fundamenteel onderwerp te behandelen en wel de werking van ons bewustzijn.
Kunnen we niet alleen op het spoor komen van ons bewustzijn, maar er ook voeling mee krijgen?
Zoals we normaal leven hebben we voeling met onze reacties, op het leven om ons heen en op het leven in ons. Maar dat zijn zaken die ons gevoel en ons denken in beweging zetten.

Het bestuderen van je bewustzijn is geen spontaan gegeven, het is iets wat je moet willen. Je reacties zetten je altijd in beweging, daar hoef je geen moeite voor te doen. Maar om je bewustzijn te bestuderen, te bestuderen op welke wijze het werkt, daar moet je voor kiezen.
Dat is misschien een van de redenen waarom echte meditatie – en dat is het onderzoek van je bewustzijn – zo weinig gedaan wordt. Het bestuderen van je reacties – wat de psychologie doet – en het gaan opmerken wat de rol van je lichaam is in je leven – waar yoga en tai chi hele mooie voorbeelden van zijn – is nog niet de studie van je bewustzijn.

Voor de studie van je bewustzijn zou je eigenlijk moeten beginnen bij de toestand zoals je was toen je net geboren was. Toen was je nog niet geconditioneerd, je wist nog weinig af van de wijze waarop de wereld, en in het bijzonder de mensenwereld, werkte. Je kwam dus uit de volheid en werd hier geboren.
Die toestand kunnen we niet meer terugvinden, dat is te lang geleden. Maar we kunnen proberen om een parallelle weg te gaan. Zoals ieder mensenkind dat opgroeit eigenlijk de hele evolutie van het menselijk bewustzijn in een héél snel tempo doorloopt – dat is dus een parallel – zo kun je, als je daar belangstelling voor hebt, proberen die pasgeboren toestand voor jezelf zo nabij mogelijk te ervaren, en wel vanuit het moment dat je wakker wordt uit een rustige nacht. Want als het een woelige nacht was, doordat je gedroomd hebt bijvoorbeeld, lukt het je niet om de stilte van de diepe slaap te ervaren. Maar als je wakker wordt van een rustige nacht en je bent er attent op, kun je op den duur de stilte van de diepe slaap ervaren.

Als dat niet lukt – en het zit er dik in dat het niet direct lukt – kun je proberen om erbij te zijn als de dag binnenkomt.
De dag komt meestal binnen als je je ogen opslaat en de kamer ziet waarin je ligt. Of het kan zijn dat je ogen nog dicht zijn en niet de kamer binnenkomt, maar wat je moet gaan doen: of je haast hebt of niet, wat je gisteren hebt laten liggen, waar je gisteren geëindigd bent.

Maar je zou je eigenlijk moeten oefenen om het inderdaad in de volgorde te doen dat je eerst bewust wordt van het onuitsprekelijke – dat is dus de diepe slaap – en dan van de onmiddellijke omgeving waar je bent, je kamer.
Dat is een speciale manier. Want het betekent dat je niet je ogen opslaat en je herinnert hoe je kamer is, maar probeert exact je kamer, zoals hij dan is, tot je door te laten dringen. Als je dat enige maanden doet, merk je dat die kamer beslist niet altijd hetzelfde is. Dat hangt niet alleen van jou af – natuurlijk het hangt ook van jou af of van de mensen die erin slapen, maar de kamer is ook iets op zichzelf.

Door daar op te letten, train je de gevoeligheid van je bewustzijn. Dat is nodig, want een stil bewustzijn, een bewustzijn dat dus geen richting heeft, hoewel het alles opmerkt, is iets wat alleen tot stand komt door bewuste inspanning. En daarom moet je heel eenvoudig beginnen.

Als het je lukt om alléén maar de stemming van je kamer te ervaren, kun je proberen – dat is de grootste stap – om erbij te zijn als de dag binnenkomt. Wat eigenlijk betekent: als jouw verwachting binnenkomt. Want de dag is er nog niet – de zon is weliswaar meestal al opgegaan, maar ‘de dag’ staat voor al datgene wat je je voorgenomen hebt. En misschien de stukken waar je nog even bij stil wilt staan van gisteren en eergisteren.

Als je dat probeert te doen en je combineert het met een hele diepe bekkenademhaling, gewoon terwijl je ligt, zul je gaan opmerken dat er een verlangzaming gaat optreden in de werking van je bewustzijn.
Dat is de ene kant.
De andere kant is dat je opmerkt dat je losser komt te staan van wat je je voorstelt dat de dag brengen zal, je bent meer bereid om die dag te gaan ervaren.
Wat wij normaal doen, en daar zijn we ons niet bewust van, is de dag ervaren die we verwachten. Maar dat is niet de dag die zich aan ons voordoet. En zolang we in de dag die we verwachten zitten, hebben we geen contact met wat er werkelijk is.

Dus wat ik voorstel dat is een heel eenvoudige wijze van voeling krijgen met je bewustzijn.
Als je die studie onderneemt, merk je ook dat je bewustzijn ongelooflijk mechanisch is – het is schrikbarend hoe mechanisch je bewustzijn is, zo ingesteld op vaste waarden. Meestal worden we boos als daaraan getornd wordt. Terwijl we daar eigenlijk gelukkig om zouden moeten zijn. Mensen die verdriet hebben zijn daar nooit happy mee – het woord ‘verdriet’ zegt het al. Maar eigenlijk betekent het dat er getornd wordt aan de gewoonte van je bewustzijn om te werken met verwachtingen. Dat zijn geen hemelbestormende verwachtingen, maar heel gewoon wat je verwacht dat er zal zijn.

Als je dit doet zul je, zoals ik al gezegd heb, merken dat je losser komt te staan van alles wat er gebeurt. Daardoor kun je beter waarnemen en beter ervaren. En je gaat merken dat je behoefte krijgt om het langzamer tot je te laten komen, omdat je gemerkt hebt dat de snelle manier waarop wij werken een heleboel overslaat. Was het nou maar écht snel, dan was er niks aan de hand. Maar door die gewoonte pakken we alleen maar stukjes en merken niet dat we heel veel niet opmerken.

Dus eerst moet je bewustzijn eraan wennen om gehelen tot zich door te laten dringen. Dat is al een geweldige verandering. En dan moet het nog de reactieve drijfkracht kwijtraken, de drijfkracht die komt door ons reactiebestand.
Ons reactiebestand houdt ons in beweging, je wilt ergens naartoe, je wilt iets bereiken, je wilt van alles. Dat is ons reactiebestand. En dat drijft ons. Hoe groter dat reactiebestand, hoe meer gedreven je bent, hoe sneller je leeft, aan de oppervlakte.
Dus als je dit probeert, krijg je vanzelf behoefte aan stilte, aan leegte. Want je merkt dat je in je studie niet verder komt door die mechanische reactiedrijfkracht.

Als je dit goed begrijpt, betekent het dat je door deze studie vanzelf alles gaat doen wat bijvoorbeeld in de zenkloosters is voorgeschreven, namelijk aandachtig zijn bij alles, en niet teveel ineens. In die kloosters wordt het gewoon van je weggehouden doordat je een vreselijk eenvoudig leven hebt, je natje en droogje is verzorgd, je hoeft alleen maar te studeren.
Dat is bij ons natuurlijk niet zo, wij moeten in ons levensonderhoud voorzien en hebben een aantal dingen die we willen bereiken. Dat drijft ons.
Dus nu is onze moeilijkheid om die studie in het leven wat wij leven onder te brengen. En voor onszelf na te gaan wat die studie belemmert.

Die studie wordt in hoofdzaak belemmerd door het mechanische karakter van ons leven;  het mechanische karakter van ons leven belemmert ons te ontdekken.
Dan kun je jezelf afvragen wat nou typisch mechanische, zichzelf in stand houdende activiteiten zijn. Dat zijn al die activiteiten waar je, zonder dat je het merkt, maar een héél klein stukje van jezelf toont. Het grootste gedeelte wordt gevormd door de cultuur waarin je grootgebracht bent, de opvoeding die je gehad hebt, de zaken die je interessant gevonden hebt, de ervaringen die je in je leven hebt opgedaan. Dat is eigenlijk hetgeen je meestal doorgeeft. Terwijl het gedeelte wat origineel is, wat daarin uitsluitend van jou is, uiterst gering is.

Een van die activiteiten is bijvoorbeeld praten. Daarin geef je eigenlijk zelden – zoals je kunt zien als je jezelf bestudeertjouzelf door, je geeft voor negentiende door wat je geconsumeerd hebt, wat je tot je genomen hebt, wat anderen je verteld hebben.
Als je daarmee wilt ophouden, omdat het natuurlijk eigenlijk een beetje zinloos is om wat níet van jou is aldoor maar door te geven, kun je proberen om al die mechanische activiteiten te staken. Dat kan alleen maar doordat je ze opgemerkt hebt.
Dat slaat niet alleen op wat je naar buiten brengt, onder andere in praten, in gebaren of in bewegen. Het gaat ook over wat er mechanisch is in jezelf, aan je gedachten en aan je gevoelens. Het is nog moeilijker om dat ook te bestuderen, om op te merken: wat daarin is nu van mij, en wat heb ik gekregen van anderen, van boeken, van de cultuur, van een film, van de tv, noem het maar op.
Dus je kunt het makkelijkst beginnen met datgene wat nog binnen het bereik van je aandacht ligt, namelijk wat je naar buiten brengt. Daar kun je op gaan letten.

Daarom wilde ik voorstellen dat we deze vijfdaagse, net als de vorige keer, de eerste twee dagen zwijgen – althans niet praten, zwijgen is natuurlijk heel iets anders dan niet praten.
Dus de eerste twee dagen praten we niet. Dan hebben we een dag dat we gewoon ons gang kunnen gaan. En de laatste twee dagen kijken we wat onze behoefte in deze nu echt is en of we zelf al iets ontdekt hebben van wat er allemaal gebeurt in zo’n proces van praten.
Want, zoals ik al zei, het gaat er natuurlijk om te ontdekken hoe je denken-voelen werkt. Dat is nog vóórdat je gaat praten. Zoals wij meestal praten is daartussen niet veel verschil, omdat het zo mechanisch is. En het gaat er juist om dat je de mechanische kant ervan ontdekt.

Dan doe je inderdaad de ontdekking dat er maar vreselijk weinig van jezelf doorkomt, zowel naar binnen toe als naar buiten. Het kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn dat we alleen maar lastdragers zijn van wat we gehoord, gezien en gelezen hebben. En al het materiaal wat we gekregen hebben doorgeven zonder het echt geproefd te hebben.
Dus kunnen we deze vijf dagen hier echt goed op ingaan, omdat we nu geen zorg hebben over eten en drinken en dat we dan en dan dat en dat moeten doen. Want dat is allemaal voor ons geregeld, net als in een klooster.
Thuis wordt het alweer veel moeilijker, want dan zijn er mensen die een beroep op je doen en die verwachten dat je dit of dat doet. Bovendien moet er bij het opstaan ‘s ochtends vroeg ook alweer een heleboel gebeuren met andere mensen, met kinderen, met man of vrouw. Dat maakt het moeilijk dit diepgaande onderzoek te doen. Dus daarom zijn die vijf dagen gewoon erg prettig om dat te gaan oefenen.

Jullie horen wel, we hoeven niks te bereiken, want je weet niet waar je uitkomt. Laat staan dat je hierbij het woord ‘verlichting’ laat vallen, dat is natuurlijk iets wat er in dit verband eigenlijk niet toe doet. Maar uitsluitend gaan ontdekken wat het mechanische gedeelte in je manier van doen is, in je praten, in je kijken, in je luisteren.
Want als je kijkt en als je luistert, heb je ook met die mechanische kant te maken. Je hoort altijd weer wat je verwacht dat de ander bedoelt of de ander zegt. En die ander weet ook niet wat híj of zij is.
Dus als je het heel strikt neemt, zijn we blinden en doven die met elkaar verkeren volgens een bepaalde symbolentaal die we allemaal geaccepteerd hebben: onze cultuur, onze maatschappij, structuur, de gewoontes, de gedragscodes, enzovoorts.

We zeggen nu dus niet ‘O, dat is slecht…’ of zo iets, maar we gaan onderzoeken hoeveel er van ons is in alles wat we doen. Dan zullen we merken dat we vanzelf uitkomen bij al die voorschriften die er gegeven zijn.
We zullen behoefte hebben aan alleen zijn; we zullen behoefte hebben aan perioden dat er niet iets van ons gevraagd wordt, dat we rustig de kleine dingen in onszelf tot wasdom kunnen laten komen. We zullen de betrekkelijkheid gaan inzien van veel oefeningen, omdat we gaan merken dat de wijze waarop je zo’n oefening doet eigenlijk belangrijker is dan of je die oefening precies zo doet als voorgeschreven is.
Dan kom je ook wat het oefenen betreft in voeling met jouw speciale verhouding daartoe. Je probeert dus niet een ander te imiteren, hoe geweldig die ander ook mag zijn. Maar je neemt de moeite om jouw innerlijke situatie zó ernstig te nemen, dat je van dááruit kunt oefenen.

Zo ga je merken dat al die dingen die voorgeschreven zijn allemaal juist zijn. Alleen het jammere is, als je probeert te voldoen aan wat voorgeschreven is, ben je niet bij jezelf.
Dat hebben we nu al duizenden jaren gedaan: proberen te voldoen aan wat voorschreven is. Maar dan ben je niet bij jezelf. En dan kan het eigenlijke waar het om gaat niet gebeuren, namelijk dat je ontdekt hoe jíj het moet doen.

We zullen ‘s avonds, als ik de energie-oefeningen probeer te geven, daar keihard tegenaan lopen, juist omdat ze vrij eenvoudig zijn. Anderzijds voltrekken ze zich niet in de spieren, dus dat maakt het al ingewikkelder. Ze hebben te maken met adem en aandacht, dat zijn zaken die voor ons toch al moeilijk zijn.
We lopen dan gewoon aan tegen wat ik nu bedoel. Je zult merken dat bijna iedereen ergens aan probeert te voldoen, of het nou in de boekjes staat of dat ik het zeg. En dat heeft eigenlijk geen zin. Dat kun je jaren doen en dan gebeurt er wel wat, maar het gaat erom dat jij je eigen plek daarin vindt.


naar boven