Alles leidt tot het allerlaatste

Eefde december 1987 | Vrijdagavond

Inleiding
[download]

Als ik goed gerekend heb, en ik tel de vijfdaagse van het Leerhuis er niet bij, is dit de zeventiende keer dat we bij elkaar komen.
En ik heb me afgevraagd: wat is nu de zin van het bij elkaar zijn langere tijd. Waarbij je een heel speciale leefwijze volgt, alle tijd aan oefenen, aan rusten, aan bij jezelf zijn, als je dat wilt. En wat is de betekenis daarvan. We hebben het er natuurlijk heel veel over gehad met elkaar, niet alleen die lange sessies, maar ook elke keer in de groep als we met elkaar oefenen.
Waarom is het blijkbaar zo moeilijk? Waarom moeten we al die maatregelen nemen – we reizen hele stukken, we zijn hier, het kost ons geld. En daarom heb ik nu ook schriftelijk een soort van handleiding, waar je nog eens voor jezelf rustig regeltje voor regeltje kunt zien waarom het eigenlijk zo ingewikkeld is. Terwijl het om iets heel eenvoudigs gaat, namelijk om natuurlijk liefdevol te zijn. Dat is eigenlijk iets heel simpels.

En wat zit daar tussen. Waarom zijn we altijd met andere dingen bezig dan deze fundamentele kwestie van het ontspannen kunnen zijn, van het kunnen luisteren, kunnen kijken, kunnen zien, kunnen horen, zonder dat je daar altijd weer je eigen kermis bij inbrengt. Waarom kunnen we zo weinig genieten. Waarom is het nodig dat we verre reizen doen om van onszelf los te raken. Waarom is ons leven, wat we dag in dag uit leven, zo gecompliceerd, zo dichtgespijkerd. Niet alleen met de dingen die we doen moeten, met de dingen die van ons verwacht worden, maar voor het grootste gedeelte doordat we zo ontzettend veel willen, zo ontzettend veel nodig hebben – gedachten, voorstellingen, dingen om naar te streven. Waarom kunnen we niet volstrekt vervuld zijn met het leven wat we hebben.

Het is misschien een wonderlijke vraag, maar het is echt een vraag: waarom zijn we altijd bezig naar de volgende situatie? Of het nou meditatie is of dat het een thriller is, maar daar waar we zijn, waarom willen we daar altijd van weg. Waarom kunnen we niet accepteren dat de relaties zijn zoals ze zijn. Geen relatie, wel een relatie. Maar we dóen er altijd wat aan, we zijn eeuwig bezig er iets aan te doen. En als we er niet iets aan doen, dan verlangen we ernaar of we zijn er bang voor. Het is heel wonderlijk.

Wat kunnen we nu, in deze sessie, daaraan doen. Kunnen we überhaupt iets doen daaraan. Er is ons – niet door mij gelukkig – eindeloos voorgehouden dat als je maar oefent, dan komt het allemaal voor elkaar. Dan word je stil, dan word je vredevol. En ik denk dat we met z’n allen toch wel dat gevoel hebben, dat het komt via een inspanning. En ik vraag me dat echt af, ik ben zelfs overtuigd dat het onmogelijk is, om door inspanning vredevol te worden of liefdevol te worden. Ik geloof dat niet. Ik geloof wel dat je door oefening een beter lichaam krijgt, dat je ontspannen kunt zijn. En dat is een heel ding, dat je makkelijker kunt luisteren omdat je ontspannen bent. Maar als je in die ontspanning en in dat luisteren toch uit bent ergens op, dan is het weer voorbij. Dat moet je goed beseffen.

Ik denk dat we, echt ieder voor ons, voor zichzelf, moet inzien dat je er niet omheen komt, om je bewust te worden van hoe je leeft, hoe je gedachtes zijn, hoe je gevoelens zijn. En dan, jullie weten al wat er nu komen gaat, dan niet oordelen. Dan gewoon opmerken wat je eigenlijk beweegt. Daar niet boos over zijn of het anders willen, maar je echt bewust worden van zó doe ik dat, zó voel ik dat, zó denk ik dat. En er zo lang bij stilstaan – dat is de grote, grote moeilijkheid, die we eigenlijk geen van allen willen – er zo lang bij stilstaan dat het ons dúidelijk wordt vanwaaruit we luisteren, kijken, doen. En weer niet met een oordeel, maar uitsluitend getuige zijn eigenlijk van hoe je leeft.

En dan kom je natuurlijk dat hele netwerk van gewoontes, normen, verwachtingen tegen. En als je daar heel diep op ingaat, dan schrik je. Dan schrik je echt, dan schrik je van dat ongelooflijk taaie netwerk wat je zelf om je heen gebouwd hebt, en wat je nu wel kwijt zou willen en dat gaat niet. 

Wat we op zo’n vijfdaagse kunnen doen, is ons beter dan thuis – omdat we er nu de tijd voor hebben, we hebben er vijf dagen uitgetrokken allemaal, we zitten niet in een of andere dwangpositie, we kunnen helemaal ons hier aan geven – dat je in deze vijf dagen nog beter dan thuis je bewust kunt worden vanwaaruit je leeft. Dat is iets heel moois, dat is niet om van te fronzen of zo, dat is iets heel moois: je bewust te worden van waaruit jij leeft, wat jou beweegt. En dat vooral op te merken aan de kleine dingen. Hoe je bij het spreken vaak je handen beweegt, je schouders beweegt. Bij het luisteren, wat gebéurt er dan als je luistert. Dat is héél interessant, om dat eens bij jezelf goed waar te nemen hoe luister je. Luister je echt, of vergelijk je.
De meeste vragen die hier komen, in de groep of hier, dat is altijd hetzelfde, dat is dat je iets hoort en dat je denkt: hé, hoe is dat. Maar dat ‘hoe is dat’, dat is een vergelijking. En dan luister je dus niet, dan ben je aan het vergelijken. Je laat het niet, zoals het is, tot je komen, maar je doet er iets mee. En het is al een heel ding als je opmerkt dat je dat dóet. Meestal merk je dat niet eens op. Maar we horen wel op die manier, vergelijkend. En dat maakt ook dat we tevreden zijn met een antwoord.
Het heeft me heel vaak verbaasd dat mensen tevreden zijn met een antwoord. Een antwoord is niets, dat is een momentopname. 

Als jij bewust wordt, als jij ergens op in gaat, dat is het proces waar het om gaat. En wat je daarin vindt, dat merk je wel. Maar zolang je op een antwoord wacht, of uit bent, neem je niet waar, hoor je niet.
Dat zijn allemaal hele simpele dingen, maar we doen ze aldoor, de hele dag door. Je kunt het in de meest simpele werkzaamheden opmerken wat jou beweegt eigenlijk. Of waar je mee bezig bent, op zich voor jou van belang is of wat je daardoor bereiken kunt.
En als het inderdaad zo is dat het overgrote gedeelte van je werk bestaat uit iets bereiken, iets heel simpels: een maaltijd klaarmaken of de kamer schoonmaken – vooral in die simpele dingen kun je heel goed bij jezelf te weten komen wat je eigenlijk doet. Dat wil zeggen, ben je in de tijd dat je je kamer schoonmaakt dan in contact met je kamer, of wil je hem alleen schoon hebben. Dat zijn twee wezens verschillende dingen. 

Dan loop je vanzelf natuurlijk aan tegen, ja, kan je met dat permitteren… Dat is toch een krankzinnige vraag: kan ik me permitteren om contact te hebben. Maar zo ligt het wel. Zover zijn we afgegleden, dat we het heel gewoon vinden dat we contactloos de dingen doen.
Daarnaast zijn we eigenlijk verbaasd dat we psychologen en psychiaters nodig hebben, maar hier ligt de bron, we maken geen contact. Alles is in dienst van wat we willen, of het nou je pen is of dat het een mens is. Maar zo gaan we met elkaar om. En ik weet best, we vinden elkaar ook wel aardig en zo. Maar het moet niet te dicht op de huid komen. En die ander die moet nou niet dingen gaan doen die niet stroken met wat wij vinden dat goed is, wat juist is. Dat is contactloos… 

En ja, ik hoef het jullie niet te vertellen, we krijgen steeds meer technieken tot onze beschikking waar we nog beter kunnen manipuleren. Het is net als met de wapenwedloop, er komen steeds geraffineerder dodelijker wapens. We vinden ook weer steeds tegenwapens. Dat is ons leven.
Meditatie vraagt eigenlijk daar allemaal mee op te houden, helemaal mee op te houden, totaal mee op te houden. En terug te gaan naar de meest simpele dingen: heb ik contact, heb ik contact met de dingen die ik aanraak. Heb ik contact met het woord wat ik uitspreek. Heb ik contact met het woord van de ander, wat ik hoor. Of roept het alleen maar even een bekende reactie, een bekend beeld op.

Jullie denken misschien dat ik eigenlijk aan het gek worden ben, maar dat is niet zo. In die hele simpele werkingen, dáár zit het in, daar zit het begin van de ontsporing. Als jij geen contact hebt met het woord wat je uitspreekt, geen contact hebt met het woord van de ander, geen contact hebt met het gebaar wat de ander maakt, als je geen contact hebt met z’n gelaatsuitdrukking, als je geen contact hebt met z’n moeite, met zijn pijn misschien, wat is dan een verhouding, wat is dan een relatie?
We hebben zoveel dikke boeken volgeschreven, we hebben zoveel theorieën, en we krijgen er steeds meer bij. Maar zo simpel: kunnen we dat nog, contact maken. Of zijn we eigenlijk al contactgestoord.
We zijn allemaal normale mensen natuurlijk, bij contactgestoord stel je je nog heel wat anders voor, maar dat is een gradueel verschil. Het principe. Want als we niet contactgestoord waren, dan zouden we niet agressief kunnen zijn. Dat is onmogelijk. Dat is toch duidelijk. Je snijdt toch niet in je eigen vlees.

En hoe is dat, dat je altijd in relaties vast wil houden. Waar komt het toch vandaan. Dat is toch duidelijk, relaties is iets levends, dat is een dialoog, dat is een wisselwerking, die nooit eender is. Hoe kun je dat nou kanaliseren, hoe kun je dat nou vastprikken… Maar dat doen we wel, want we hebben de wet achter ons, en vaak de religie ook. Maar het is van de gekke. We doen net alsof, wanneer er een bepaalde relatie is, dat hij dan altijd wel zo zal blijven. En oh wee, als hij niet zo blijft, waar ben je dan…
Besef je wat we doen met z’n allen, gesanctioneerd. De hele maatschappij met rechters, alles sanctioneert dat, sanctioneert dat we iets wat in wezen ongrijpbaar is, in een keurslijf dwingen.

Maar als je dit echt voor jezelf – want je hebt er nu de tijd voor, vijf dagen lang heb je de tijd, je kunt er zelfs de nacht aan besteden – als je dit eens probeert bewust te maken in jezelf. Dan denk ik dat die vijf dagen heel belangrijk zijn. Dat je dan voor het eerst bezig bent om jezelf te leren kennen. En dat je dan geen enkele behoefte hebt om goed toegesproken te worden of goed geacht te zijn. Dat je iets ontdekt wat geen ander in je kan ontdekken: de werkelijkheid die je bent, wat jij in het leven betekent. Daar bedoel ik niet mee de maatschappij, maar het leven, in het totale leven, dat leven waaruit jij geboren bent via de baarmoeder van je moeder – wat je nu al helemaal vergeten bent. Je leeft nu je eigen leven met al zijn eindeloze normen, verplichtingen, eisen, angsten, kleine en grote. Je bent vergeten, je bent gewoon helemaal vergeten waar je vandaan komt, hoe je in elkaar zit, wat je kunt. Maar het is fantastisch, wat je kunt is zo fantastisch… Je kunt helemaal alles van voor af aan, van nul af, opnieuw voor jezelf doorleven, 

En dan merk je natuurlijk dat je een goed lichaam moet hebben, dan moet je ontspannen kunnen zitten en een goede adem hebben, enzovoorts. Maar dat is dan een hele duidelijke feitelijke zaak, waar je niet meer allemaal hocus pocus omheen draait. Dat is dan nodig, zoals je een stoel nodig hebt en een tafel om aan te zitten en een bed om in te slapen. Zo concreet is het. En dan vervalt al dat gejengel over: het ging deze keer wel en het ging deze keer niet en nou kan ik het niet en hij kan het wel en zij doet het zo en… Dat houdt dan allemaal op. We gaan toch ook geen discussies hebben hier in de vijfdaagse of je nou wel of niet een vork zal gebruiken. Dat doen we gewoon. En zo is die oefening. 

En dan heeft het zijn plaats gekregen. Dan krijg ik niet meer van die vragen, zoals ik er gisteravond eentje kreeg van: ja, hoe moet ik nou loslaten. Ja, hoe moet je nou loslaten… Dat is een vraag van, wat voor maniertje, wat voor trucje is dat, loslaten. Dat kan toch niet mensen. Je kunt toch niet aan iemand vragen: hoe moet ik loslaten. Je zult je eerst bewust moeten worden waarom je vasthoudt. Als je nou zo vreselijk graag los wilt laten, dan moet je eerst eens te weten komen waarom je vasthoudt. Dat moet je niet aan mij vragen.
Ik geef dit alleen als voorbeeld om te laten zien hoe wij op de dingen ingaan. Dat we tóch denken van, nou, er is wel een maniertje voor. Er is geen maniertje voor. Je kunt je alleen bewust worden van hoe jij ertoe komt om vast te houden. Dat is heel iets anders.

Dus als we die vijfdaagse die we nu bij elkaar zijn, zo met elkaar proberen door te brengen, dat we elkaar dus, als we al iets doen, stimuleren om bewust te worden. Dus niet alle gewoonte-gebruiken, zou ik haast zeggen, ook maar weer in die vijfdaagse voortzetten. Gewone gesprekken over hoe is het met je…, enzovoorts, dat mag best hoor, daar gaat het niet om.
Maar toch, we zijn toch voor iets anders hier bij elkaar. En we kunnen, als Epi komt tenminste, een heleboel oefeningen doen, daar hoeven we helemaal niet bij te denken, wel een beetje bewust worden natuurlijk van hoe je staat en hoe dat is. Maar we hebben voldoende pauzes om hiermee bezig te zijn.
Als jullie het proberen – ik hoop het van harte, ik zou het Onze-Lieve-Heer wel willen smeken – dan zul je merken dat het veel energie vraagt om écht erop in te gaan. Om niet bij het eerste, beste station waar een antwoord komt, wat doe je dan, dan zeggen: oh ja, dat is het! Om tot het laatst toe ontevreden te blijven, jezelf af te vragen: is dat het? Dan ga je door. Dan denk je weer wat anders. Natuurlijk.
Het maakt dat je deze vijfdaagse begint. En die andere zeventien keer die zijn van voorbij gegaan, maar déze keer, dat je begint. Het kan me niet schelen waar, hoe je je neus snuit, hoe je opstaat, hoe je je wast. Er zijn zoveel handelingen waar je je bewust van kan worden. En echt mensen, of het nou in je neus peuteren is of dat het je neus snuiten is, alles leidt tot het allerlaatste, zonder uitzondering. Het is echt niet een kwestie van gewichtig, het is een kwestie van doordringen. En waar je begint, onbelangrijk. Begin maar. En kijk maar.

En echt, als je eraan bezig bent, dan kun je er niet meer mee ophouden. Want je merkt dat je eindelijk bezig bent met iets wat fundamenteel is. Wat niet teruggaat op verhalen. Verhalen hebben we zat, hoe je groot geworden bent en wat voor trauma’s je hebt en al die toestanden. Daar hebben we zovéél van. Maar van dit eenvoudige, daar hebben we nog niets van. En dat is zo nodig. Om dat hele eenvoudige in jezelf een kans te geven om jou lichter te maken, helder te maken, onafhankelijker te maken.

Nou mensen, ik heb een vrome wens geuit. Ik heb hem een klein beetje geadstrueerd. Ik hoop dat er iets gebeurt. 

naar boven