De eigenlijke mens

Eefde december 1987 | Zaterdagmorgen

Inleiding
[download]

Ik heb het gisteravond gehad over dat merkwaardige verschijnsel bij ons dat we het contact, zowel met onszelf, en daaruit voortkomend met de wereld, blijkbaar niet kunnen leggen. Dat we wel ons leven leven, maar we leven dat eigenlijk in een heel kunstmatig stukje, dat we onze ik-wereld noemen. En daar zijn we gelukkig in en ongelukkig, en daar worden we oud in. En dan komt er de moment dat we het lichaam moeten verlaten en dan schrikken we heel hard, want dan merken we dat we kunstmatig geleefd hebben.
Dat heeft me altijd verbaasd eigenlijk, dat die toestand zo is. En een paar dagen geleden sprak ik Nico Tydeman, die via via mij vertelde dat Okada, de zenmeester die ik heel hoog acht, daar eigenlijk een heel verlossend antwoord op had. Hij zei: als je een mensenleven lang twee mensen ontmoet die snappen waar het om gaat, dan ben je een gelukkig mens.

Dus ik ben een gelukkig mens. Maar toch blijf ik volhouden dat het belangrijk is voor ieder van ons, om belang te stellen in degene die we eigenlijk zijn.
Dat is dus niet de mens die geboren is en die sterft strakjes, de eigenlijke mens. Die mens die we kennen is de uitdrukking van die eigenlijke mens. Maar als we die eigenlijke mens niet kennen dan zijn we sowieso een vreemde uitdrukking, dan zijn we los van onze basis. Dan zijn we maar wat toevallig – dat is echt waar: toevallig.

En toch hebben we natuurlijk allemaal het besef dat datgene wat we van onszelf kennen en waar we de hele dag mee bezig zijn, waardoor we voor anderen nauwelijks belangstelling hebben, dat die mens maar een stukje is. Daarom doen we dus van alles, we mediteren, we dansen, we zingen, we schilderen, maken mooie dingen, musea vol met kunstvoorwerpen. Terwijl natuurlijk de werkelijkheid is dat, als je je ogen opslaat en iets ziet in de natuur, dan heb je het meest fantástische kunstwerk wat er is. Het is nog levend ook bovendien, het is niet gefixeerd. Het is godzijdank opgenomen in dat ongelooflijke spel van ontstaan en vergaan, waarvan wij ook zijn, al doen we net alsof we dat niet zijn. Maar we zijn er wel van, dat merk je dan als je doodgaat. 

En hoe komt dat? Waarom zijn we altijd met andere dingen bezig. Waarom dwingen we het leven haast om ons kapot te maken. 

Er zijn drie momenten in het leven waarin de mens hier weet van heeft. Dat is als hij ongelooflijk verliefd is, zodat de hele wereld ophoudt te bestaan buiten die ander; dat is als hij voor de dood staat; of als hij in een crisis terecht komt waar hij niet meer uit kan krabbelen.
Dat zijn de drie momenten dat we er aan herinnerd worden. En zoals wij leven, dwingen wij het leven haast om dat op ons toe te passen, omdat we anders blijven slapen. En in die slaap kunnen we het moeilijk hebben, ongelooflijk moeilijk, want ja, in je dromen heb je het altijd moeilijker dan overdag.
En we kunnen geweldig blij zijn en we kunnen ons ongelooflijk inspannen – dat is het grootste gedeelte van ons leven spannen we ons in. En we denken te weten waarvoor we ons inspannen. En alle mensen die ik gesproken heb die zich erg ingespannen hebben, die ontdekken dat als ze het dan bereikt hebben, dat er nog niks gebeurd is. En dat kan ik nu wel tegen jullie zeggen, maar jullie geloven het niet. Jullie denken allemaal: nee toch… Eerst dat, en dan dat, en dan dat, en dan dat, en op een bepaald moment ga je dood en is er niks gebeurd.

Hoe komt dat  toch. Dat is de vraag die ik jullie voorleg. En dan wachten we maar wie erop in wil gaan. Voor ieder van ons is het jouw leven. Het is niet iets theoretisch, het ligt heel dichtbij.

naar boven