Het vermoeden dat de wereld anders zou kunnen

Inleiding
[download]

We hebben gisteren samen een vrij groot gebied onderzocht en we hebben daar enige lijn in ontdekt. Ik probeer even terug te roepen wat we geprobeerd hebben in kaart te brengen. Dat was dat we geconstateerd hebben dat voor die verandering van de structuur van het bewustzijn, een blijvende aandacht nodig is. Een aandacht niet door het minste geringste afgeleid wordt.

En we hebben daarbij ook kunnen vaststellen dat de aandacht die we opbrengen, wilsmatig, door de wil, daar niet voor kan dienen, omdat dat altijd maar op de korte baan is. Dat is per definitie zo. En om een bewustzijnsstructuur te kunnen veranderen, is een kracht nodig die veel groter is dan die korte baan energie, die ons door de wil ter beschikking staat.

En toen zijn we zo stapje voor stapje gekomen bij die hindernis, aan de ene kant, maar die noodzakelijkheid aan de andere kant, dat je dus moet kunnen beschikken over een kracht die in jou werkt, door jou heen werkt. En die onafhankelijk is van de situaties waarin je komt. En ook onafhankelijk is van wat jij ervan vindt, wat jij van het leven vindt, wat jij van de mensen vindt.
En dat dat alleen maar als het ware op gang kan komen, als je echt inziet – dat is dus die kant van het inzicht die heel belangrijk is – dat het nodig is dat je verandert. Dat dat de enige mogelijkheid is om een wereld te helpen bevorderen, die niet alleen, of in hoofdzaak, gebaseerd is op die twee basisinstincten die in ons allemaal werken. Of we nou heel erg ontwikkeld zijn en heel erg verfijnd, of dat we heel grof zijn, heel naïef zijn, heel eenvoudig zijn, die twee basisinstincten van zelfhandhaving en voortplanting werken. Waarbij dan die zelfhandhaving meestal nog wel duidelijker in zijn uitingen is – hoewel een heleboel mensen niet beseffen dat, bijvoorbeeld kennis verzamelen, ook heeft te maken met zelfhandhaving. Dat is een dubbel verschijnsel, aan de ene kant is er dat verlangen om te weten te komen, om te ontdekken. Maar meestal is het toch die kwestie van kunnen verzamelen, kunnen hebben, en daarmee dus macht kunnen uitoefenen. Dus het zit heel dicht bij dat basisinstinct – het is eigenlijk vervalst door dat basisinstinct.

En wil je daarvan dus in zoverre loskomen dat je aandacht kunt hebben voor jezelf als bewustzijnsverschijnsel, als verschijnsel van een bewustzijn – dus niet als Wiesje of als Maarten of als Mayke, maar als bewustzijnsverschijnsel – om die aandacht te hebben, is het noodzakelijk om in te zien dat je, zo als je bent, daartoe niet in staat bent. Zodat je je energie niet meer verkeerd aanwendt.
Er zijn zó ontzettend veel goedwillende mensen. Dat vind ik echt heel tragisch,  die aldoor maar tegen de deur staan te trappen, terwijl die deur naar je toe opengaat. De welzijnssector, afijn, noem het maar op in de maatschappij, daar zijn echt heel veel goedwillende mensen. En ze doen het allemaal op een manier die altijd verkeerd uitkomt. Of ze komen zelf in de knopen, of ze helpen hun cliënten in de knopen, één van de twee. Er gebeurt nog wel eens iets goeds, maar dat is dan ondanks. Omdat gewoon de organisaties hartstikke fout zijn.

Deze materie, waar we het nu over hebben, die relatie tot de wereld –ook je relatie tot de ander, je relatie tot jezelf – is zoiets fijns, zoiets kostbaars, zoiets ongrijpbaars, dat het gewoon ongelooflijk stom is om te denken dat je daar iets in kunt organiseren. Want dat is namelijk de val, men denkt dat je daar met technieken en organisatie iets in kunt doen, en dat is onmogelijk, dat kan niet. Dat is een gebied waar  je met je poten af moet blijven. Maar het gebeurt al aan de lopende band, zeker in onze maatschappij. Op alle terreinen gebeurt het. Het gaat gewoon niet, het verkeert in zijn tegendeel.

En als je dus werkelijk betrokken bent op wat er aldoor in de wereld gebeurt, elke seconde, elke minuut, wat er in de wereld gebeurt. Er worden steeds kinderen geboren, steeds nieuwe mogelijkheden. En wat komt daarvan terecht… Van ik zou haast zeggen, van de eerste kreet af wordt het verknoeid. Ja, waarom. Omdat we zelf verknoeid zijn. En zo gaat dat maar door. Elk volgend kind is weer van een mens, die zichzelf niet de vrijheid heeft gelaten om tot wasdom te komen. Die zó ingeperkt is in alles wat moet en wat niet moet en wat wel kan en wat niet kan, en waar een soort van plaatje voor wordt gehouden van zo zit je in elkaar – wat gewoon niet waar is. Want er is altijd het allerbelangrijkste uit weggelaten: datgene wat niet grijpbaar is, datgene waar je niet over kunt praten, maar wat er wel is. Wat de oorzaak is van alles in de wereld, van de hele schepping. Dat is er uit weggelaten. En nou hebben we er wel een woord ervoor gevonden, we noemen het Atman of Brahman of God. Maar dat is weer een makelijtje van ons. Dat is niet echt, dat is niet datgene wat eigenlijk is.

En dan is dus de vraag, daar staan we dus vandaag voor: hoe kom je daar mee in contact. Hoe kom je in contact met dat allerbelangrijkste in de wereld. En je hebt natuurlijk zelf dingen opgemerkt. Je hebt opgemerkt bijvoorbeeld dat je leeg bent als je ervaart. Dat heb je opgemerkt. Als je echt aan het ervaren bent, ben je leeg. Dat wil zeggen, dan denk je niet. Je bent misschien nog niet leeg, maar je denkt niet op dat moment.
Als je die ontdekking voor jezelf hebt gedaan, dan is het interessant om je eens af te vragen hoe vaak en hoe lang je in een dag zonder gedachten bent. En hoe groot stuk van je ervaring uitsluitend ervaring is, en hoeveel jij erbij invult, interpreteert vanuit vroegere ervaring. Dat is heel interessant.

Als je dat doet, dan zul je merken dat er maar héél, héél klein stukje echte ervaring is, heel klein stukje maar. Dat is zo klein dat mensen die gevoelig zijn, het gevoel hebben van dat ze een beetje dooiig zijn, dat het leven eigenlijk ongelooflijk oninteressant is. Dat zijn mensen die nog voelen dat er iets ontbreekt. En dat is in elke ervaring. Je hoeft iemand maar twee keer te zien, en de eerste keer heb je een kans, de eerste keer dat je iemand ziet. Als je tenminste niet op het moment dat je oog op hem valt al denkt: oh, die lijkt op die en die…, want dan ben je al verloren. Dan kun je al niet meer ervaren. Dan heb je hem al ingedeeld. Maar soms ontmoet je iemand die je nog niet kunt indelen, dan heb je een kansje. Maar als je hem een tweede keer ontmoet, is het meestal al verkeken, want dan heb je al ervaringen met hem gehad.
En ‘ervaringen hebben’ betekent voor ons – en dat is heel jammer dat ik het zeggen moet – dat we hem ingedeeld hebben in het bekende. En nou kan het de ene keer zijn dan is het leuk, dan zeggen we ‘dat is fijn’. En de andere keer is het niet leuk en dan zeggen we ‘dat is vervelend’. Maar dat zegt niks over die mens, helemaal niks. Dat zegt alleen over jouw reacties iets.

Maar in die wereld leven we, hoor mensen. Wat ik nu beschrijf is exact. En dat is een hele rare wereld. We hebben zo het gevoel van, wij kunnen aanvoelen of iemand… Nop hoor, dat is helemaal niet waar. Wat je aanvoelt ben je zelf. Daar zit wel iets van die ander in, maar dat is minimaal. En dat is niet alleen ten aanzien van andere mensen, dat is ten aanzien van bijna alle ervaringen. Dat hoort bij die bewustzijnsstructuur.

En een duidelijk iemand, is iemand bij wie dat goed vastzit. Dat vinden wij dan meestal geweldig: een duidelijk iemand. Daar zit het helemaal goed vast. Je kan beter te maken hebben met degenen die zo’n beetje mislukt zijn. Daar is nog een kansje. Maar de flinkerds, daar zit het goed vast, hoor. Ze hebben het niet in de gaten, maar het is wel zo.

Hoe komen we eruit. Door te ervaren. Natuurlijk, dat weten we nu allemaal. Als je echt alleen maar ervaart – wat wel eens gebeurt als er iets erg fijns is – als je aan iets bezig bent wat al je belangstelling heeft, dan heb je geen tijd om er iets van te vinden. Maar als je er iets van vindt, dan gaat het denkapparaat aan de gang en dan, nou ja…

Dan zijn er mensen die denken dat ik een anti-denker ben. Nee, ik ben anti het gebruik van het denken op een gebied waar het helemaal niet thúishoort. Als jij iets uit moet rekenen, als je een sommetje moet maken of je doet wiskunde, dan heb je dat denken nodig. Natuurlijk. Maar we gebruiken het op een gebied waar het helemaal niet thuishoort. Daarom zijn we ook tot die gekte gekomen dat we relaties gaan zitten organiseren: groepstechnieken, – ik hoor het allemaal – gesprekstechnieken, afijn, noem het maar op. En ik denk dat het nog een hele tijd doorgaat. Het werkt ook. Ja, waarom werkt het eigenlijk. Want dat wordt wel eens tegen me gezegd, dan zeggen ze: ja, maar het werkt wel…
Ja, natuurlijk werkt het, omdat we allemaal zijn zoals we zijn. We zijn allemaal dichtgetimmerd… Daarom werkt het zo goed. Het werkt níet bij degenen die nog een gevoel hebben voor datgene wat we niet kunnen pakken, niet kunnen grijpen, niet kunnen onderbrengen, niet kunnen benoemen. Maar wat er wel is.

En hoe komen we daar nu bij. Door te ervaren. Maar ik heb nu net een beetje opgesomd wat er in die ervaring mis kan gaan. Dus dat betekent dat we moeten leren ervaren en heel wakker zijn, heel waakzaam zijn. Wetende wat we weten kunnen, wetende dat wij invullen, dat we interpreteren vanuit het bekende – dat is het verleden. Het kan het verleden zijn van dit leven, het kan het verleden zijn van vele generaties. Want de cultuur die in de loop van generaties is opgebouwd,  is tot ons gekomen, die maakt het nieuw beleven – ik gebruik nu het woord ‘beleven’, daar zitten gevoelens in. dat is niet alleen waarnemen, dat is waarnemen en beleven, voelen samen: beleven.
Dat beleven dat moeten we dus reinigen. En dat kunnen we alleen maar reinigen door aandacht, door aandacht te hebben voor hoe we beleven. Dat is dus iets anders dan alleen maar beleven. Dus aandacht hebben voor hoe we beleven. Dat is iets anders, dat is dus méér dan alleen maar beleven.

Je kunt bijvoorbeeld uit de astrologie weten dat je een leeuw bent of iets van dien aard. Dan heb je heel veel mensen die zeggen: ik ben een leeuw, dus ik mag iemand op z’n gezicht slaan…
Die manier van beleven bedoel ik niet.
Maar ik bedoel hélemaal erbij zijn hoe jij beleeft. En dan toch nog zo weinig krampachtig – want dat is eigenlijk concentratie, concentratie dat doet dat – zó open, dat datgene wat gebeuren moet ook nog kan gebeuren, terwijl je oplet.

Dat is niet eenvoudig. En dat hebben we al duizenden jaren geweten, dat dat niet eenvoudig is. En daarom hebben we er allerlei tussenstappen tussen gezet, we hebben gezegd: laat een mens zo min mogelijk indrukken krijgen, laat hij veel in de eenzaamheid zijn, dan kan hij dat proces beter volgen. Ik vertaal het nu vrij, want het is veel ingewikkelder neergeschreven en ook aanbevolen. Maar ik laat de poppenkast dus weg en probeer me te houden aan de kern van de zaak.
Maar het is zo jammer dat we door die maatregelen, dan wijzer proberen te zijn dan het leven. Het leven heeft niet bedoeld dat we in kloosters zitten. Het leven heeft niet bedoeld dat we ons terugtrekken. Het leven heeft bedoeld dat wij in het leven, waar wij instaat, in de situatie waar we instaan, in het relatienet waarin we zijn, vrij worden. En niet elders.

Dat is een hele ontdekking, dat je dus zegt: ik ben die ik ben, de situatie waarin in heb, en dáárin moet het gebeuren – niet morgen in een andere situatie, nu, in deze situatie, hier, nu, net zoals ik ben…
Dus niet eerst zeggen: ja, als ik nou maar zus en zo was, dan… Want dat is gewoon een uitvlucht. Want je bént niet zo.
Ik weet niet hoe dat mechanisme ontstaan is, maar dat is blijkbaar heel erg menselijk, altijd te zeggen: áls ik maar… As is verbrande turf inderdaad. Maar we doen het wel. De hele maatschappij is erop gebouwd: eerst dit, lekker uitstellen, niks doen, passief zijn. De mensen denken altijd dat ze zo actief zijn, ze zijn zo passief als ik weet niet wat… Ze stellen altijd uit.

Dus terug naar af. Je kunt het alleen maar doen zoals je bent, in de situatie waarin je bent, in het relatienet waarin je zit. Dáár kan het alleen in gebeuren. Daarvoor heb je een geweldige aandacht nodig. En dat betekent een geweldige hoop energie, altijd ter beschikking. Zodat je zelfs in je dromen aanwezig bent, niet alleen maar een toeschouwer.

Dus energie heb je nodig. Maar niet alleen energie, we hebben ook dat verlangen nodig, dat verlangen om door te dringen, om in contact te komen. Dat is de andere kant. En alleen in die geweldige aandachtigheid, daarin kan er iets gebeuren. Want in díe aandacht, en alleen dan, zijn we los van die twee basisinstincten.
Dat is een geweldig iets. Dat is iets ongelooflijks, wat ik nu zeg is iets ongelooflijks. Dat als je echte aandacht hebt, en die heb je als je echt helemaal, tot al je cellen, van iemand houdt, dan is het zo, dan heb je die aandacht. Daarom duurt het meestal niet lang, want we hebben én de energie niet én we zijn heel snel afgeleid. Dus het is heel gauw over. En dan zitten we met de erfenis en daar maken we dan een heleboel heisa over. Dat is meestal ons hele leven, dat is de erfenis.
Maar díe aandacht die helemaal aanwezig is, die is de enige die losmaakt van die twee basisinstincten.

Op die twee basisinstincten moeten we niet schelden, die twee hebben ons gebracht waar we nu zijn. Volgens dat principe, maar dan heel fijn vertaald, is ons bewustzijn ontwikkeld. Dus we moeten zien waar we vandaan komen. Dat is ook een feit, écht een feit, zo is dat gebeurd.
Als je dat echt heel erg goed voor jezelf inziet, dan zul je beslist nooit meer zeggen: die man of die vrouw, die zijn alleen maar instinctief….
Dat ben je zelf ook, zelfs al heb je het inzicht erin, je bent het zelf ook. Dan vergaat je echt alle lust tot oordelen. Dan zie je gewoon: ja, dat is het schuitje waar we allemaal inzitten…

Wij hebben dan – ja, wij hebben een geschenk gekregen, een geschenk van dat we een heel vaag vermoeden hebben van ‘ja, het zou toch eigenlijk anders kunnen misschien, deze wereld die zo verscheurd is, dat zou toch waarschijnlijk anders kunnen…’
Daardoor zijn we gaan bewegen. We hebben niet geweten hoe, maar we zijn ergens tegenaan gelopen, we hebben een vaag gevoel gehad van: ja, misschien is het dat wel… En zo lopen we tegen elkaar aan, we zijn allemaal bezig. Maar het is nog niet duidelijk. Daarom is het zo belangrijk om duidelijkheid te krijgen, voor jezelf.

Als je beséft, écht beseft, hoe subtiel, hoe fijn vertakt, hoe ongelooflijk groot en gevarieerd het geheel is, dat hele mechanisme, dan laat je je niet meer van de wijs brengen door een of andere filosofie of een of ander wereldbeeld of een of andere vertelling. Dan zie je dat het zoveel mooier, adembenemend eigenlijk is. Ieder mens, ieder mens is zo’n wereld. En we zijn nu toch echt zover gekomen dat we oorlogen meten in het aantal mensen dat gedood is. Moet je eens even indenken, al die werelden, die miljoenen werelden, die daar aldoor maar vergaan, door onze kortzichtigheid, door ons ónbesef van wat we doen, van dag tot dag.

En dan te beseffen dat het dus afhangt van die grote oplettendheid, die waakzaamheid en die liefde eigenlijk, die warmte om te ontdekken. Te ontdekken wie de ander is, wat de wereld is. We weten nu dat we dat pas kunnen als we onszelf, zoals we zijn, hebben leren kennen. Dat we de wereld niet kunnen kennen, als we niet onszelf helemaal kennen, voor zover dat mogelijk is menselijkerwijs gesproken.

En daar is iets geweldigs bij. We hoeven er geen boeken voor te lezen, we hoeven er niet geleerd voor te zijn, we hoeven alleen maar aandachtig te zijn. Ons kenniveau, onze kennis, maakt allemaal helemaal niet uit. Dat gaat pas uitmaken als je het wilt gaan uitdrukken, als je er iets van wilt zeggen. Dan moet je over vaardigheden beschikken. Maar voor jouzelf, om te ontdekken, is het niet nodig. Dat is wel een grote bevrijding, dat we dat allemaal niet nodig hebben, dat we allemaal volkomen gelijk zijn, dat we nergens gehandicapt zijn, nergens. Volmaakt gelijk.

Het enige is dat we die aandacht hebben. En dat we hem vol kunnen houden. Want je merkt ook, als je iets doet wat heel fijn voor je is, of als je heel veel van iemand houdt en je bent bij die iemand, dat dan alle geluiden, alle dingen die anders die en die en die betekenissen voor je hebben, zijn plotseling veranderd. Geluiden die anders storen, storen niet meer. Nee, die verhógen zelfs jouw erbij zijn.

Dus al die dingen waar we tegen vechten, dat hoeft niet als we die aandacht maar op kunnen brengen. Hein vroeg gisteren zeer terecht “is er in dat oefenen van ons niet veel dwangmatigs”. Ja, dat doen we ermee… En dan krijg je al die problemen van: hoe lang moet ik zitten en is dat wel voldoende en moet ik nou precies zo zitten… Eindeloos. Het zou allemaal niet nodig zijn als we aandacht hadden, echte aandacht. Als we echt helemaal op de ander, op de wereld ,zouden kunnen ingaan.
Maar dat betekent dat we eerst – dat is misschien spijtig om te zeggen – op onszelf ingaan. Heel voorzichtig, heel eerbiedig, heel liefdevol. Dat betekent dus niet iets van onszelf vinden. Niet vinden dat we gecorrigeerd moeten worden, niet onszelf veroordelen. Onszelf volledig accepteren zoals we zijn. Zo zijn we geworden, in duizenden jaren en in dit leven. Dat is onze basis. En weigeren ook maar een millimeter daar vandaan te gaan. Wie, wat, iemand, of wat ook maar gezegd wordt daarover.

Begrijp je, als je vanuit je basis uitgaat, van degene die je bent op dit moment, voor zover als je je van jezelf bewust bent op dit moment, dan heb je helemaal geen enkele boodschap meer aan wat de maatschappij van je vindt.
Ik weet niet of jullie beseffen wat dat betekent. Want ik zeg hiermee ook dat bijna al onze ervaringen zijn vervalst, doordat we niet onszelf zijn, maar altijd diegene waarvan verwacht wordt dat we het zijn. Dat is van buitenaf. En wat wij vinden dat we moeten zijn. Dat is het ergste, wat we vinden dat we moeten zijn. We zijn onze eigen grootste vijand, want we vinden altijd iets.
En we meten elke ervaring af aan de vorige. Dat doen we ook. Zo zijn we gebouwd. Maar dat is natuurlijk wel knap stom… Want dan kun je nooit waarnemen. Dan neem je altijd waar ten opzichte van.

Dat is dus waar het om gaat. Zomaar waarnemen, beleven. Dat betekent dus dat we helemaal stil moeten zijn, stil en leeg. En dan komen we bij hetzelfde uit: we zijn stil en leeg als we alleen maar ervaren en er niets van vinden.

We hebben nu in die dagen gezien dat die aandacht, die volgehouden aandacht, alleen maar tot stand komt als je inziet hoe het allemaal werkt. En je daaraan houdt.
Hoe kun je dus blijven ervaren. Hoe is het mogelijk om te blijven ervaren. Niet al te denken erbij, niet al te vergelijken, niet er iets van te vinden terwijl je ervaart. Hoe is dat mogelijk. Dat kun je alleen maar doen. Doen en opmerken wat er intussen gebeurt.

Want je zult het helemaal zélf moeten doen, je kunt niet geholpen worden daarin. Het enige wat een ander voor je kan doen is je wijzen op de werking van het bewustzijn. Dat kan.
Maar dan moet je zelf doen. En hij of zij kan je wijzen op alle afleidingen die erbij zijn, zodat je eigenlijk al gewaarschuwd bent. Niet in de zin van ‘nou mag ik dat niet doen’, maar in de zin van ‘let er eens op, hoe je dat doet’. Maar je moet het dus zelf doen. Dus uiteindelijk is meditatie dóen. Doen, doen, doen. Maar niet in die stomme betekenis die wij van doen hebben. Maar écht.

En dan kunnen we met elkaar uitwisselen wat er in dat proces gebeurt. Dat is dan wel achteraf, maar daar kun je heel veel van leren. Maar het eerste wat gebeuren moet is dat je doet. En dan ga je gewoon vanzelf merken dat in dat doen, heel veel energie nodig hebt. Dát doen, daar heb je heel veel energie voor nodig. Daarom doen wij nu hier energie-oefeningen. Maar die staan in dienst van iets anders. Die staan in dienst van dit tot openbaring komen, geopenbaard worden, aan jezelf. Dat moet je zelf doen. Niemand kan het voor je doen.

Maar om dit te doen, kun je niet zomaar blijven doorleven zoals je leeft. Dat is een duidelijke zaak. Want zoals je leeft, wórd je geleefd gewoon, voor een groot deel word je geleefd. Door de omstandigheden, door mensen, door relaties, door je vrienden. Dus je moet zelf gaan leven. Je moet voor jezelf ontdekken wat heb ik daarvoor nodig. Hoeveel tijd moet ik alleen zijn. Hoeveel tijd moet ik slapen, zoals ik nu ben. Misschien dan je over een poosje nog maar drie uur slaap nodig hebt. Maar zo is het niet. Op het ogenblik heb je 8 of 7 of 6 uur slaap nodig. Dat is niet alleen maar afhankelijk van voedsel. Voedsel speelt er een rol in, want dat hoort bij het leven. Maar dat is niet alles.
Maar hoe moet ik leven om dit te kunnen doen – die aandacht te hebben.
Dat is een heel andere manier van je leven oppakken. Dan gaat het er dus niet meer om een vriend te krijgen of om weet ik wat, een gezin te stichten of een carrière te hebben. Afijn, al die onzin. Dan gaat het om dit te kunnen doen, hoe moet ik dan mijn leven inrichten? Wat is daarvoor nodig. Wat moet ik vermijden, zo mogelijk, in mijn situatie.

Dan kom je pas écht voor het grote probleem van de meditatie te staan, want dat is je hele leven. Ga je dan terwille van de sociale vriendelijkheid, je leven verdoen in kletspartijen die nergens toe leiden. Wat is je werk. Is je werk ontdekken? Of is dat alleen geld verdienen. We hebben geld nodig om in ons levensonderhoud te voorzien. Dus dat moet je gewoon zien voor jezelf: hoeveel heb ik nodig, heb ik dat allemaal nodig, kan ik misschien met minder toe… De tijd krijgen voor dat allerbelangrijkste. Hoeveel sociale contacten kan ik aan, zonder gewoon weggezogen te worden. Hoeveel echte verbintenissen kan ik aan. Kan ik dat wel aan of ben ik eigenlijk een mens die dat niet moet hebben.

Gekke vragen, hè. Maar je zult ze moeten stellen, hoor… Ben ik iemand die veel alleen moet zijn, of niet? Dus niet meer het hele patroon van, ja, je hoort toch onder de mensen te zijn, je hoort toch getrouwd te zijn, afijn, die hele kul. Wat heb ik echt nodig. En in hoeverre kan ik dat in mijn leven verwerkelijken. Hoe kan ik die aandacht schoon houden, dat er niks meer tussenkomt. Dat hij er ook is als ik ziek ben, als ik geen kracht heb.

Je kunt het niet altijd verwerkelijken, er komt veel tussen. Maar het is heel wat anders als je voelt, ja, het zit in de verwerkelijking dat ik nog niet uit de voeten kan, maar mijn aandacht is er nog. Omdat die aandacht er echt is.

Nou mensen, tot zover.

naar boven