Samenvatting

“We zijn dinsdagavond begonnen met stil te staan bij het feit dat een mens niet verder kan komen in de ontwikkeling van zijn bewustzijn als geheel, als hij niet alle gebieden – en daarbij behoren ook de achtergebleven gebieden – leert kennen en verder ontwikkelen. 
Wat meestal in het leven gebeurt, is dat bepaalde gebieden die onze belangstelling hebben, in verhouding tot de andere extra ver ontwikkeld worden. Wij kunnen op dat gebied dan ook een meester worden. Maar onze werkelijke vooruitgang wordt bepaald door het meest achtergebleven gebied. Daarom zullen we, om werkelijk als totale mens verder te kunnen gaan, die achtergebleven gebieden juist moeten verwerken en de gelegenheid geven zich in te passen in de ontwikkeling van het andere gedeelte.

Vanaf woensdag tot en met de zondagmiddag hebben wij achtereenvolgens aandacht gegeven aan de twee basiskrachten in de evolutie. Die van zelfhandhaving en van voortplanting, met al zijn aftakkingen. Om vervolgens na te gaan hoe het mogelijk is om in die door duizenden jaren opgebouwde structuur, een verandering te weeg te brengen.
Wij hebben ontdekt dat het daarvoor nodig is dat de structuur die opgebouwd is door die twee basiskrachten, als geheel veranderd moet worden. En dat betekent weer dat we los moeten komen van die twee krachten, omdat wij anders op een of andere manier toch altijd in het verlengde van die basiskrachten blijven verdergaan en dus afgescheiden zijn, met alle destructieve gevolgen – die wij zo goed in het grote wereldgebeuren, maar ook bij onszelf kennen.
We hebben vervolgens vastgesteld dat daarvoor het noodzakelijk is dat wij kunnen beschikken over een blijvende aandacht. En we hebben de verschillende tegenwerkende krachten behandeld. Waarna wij opgemerkt hebben dat, om blijvende aandacht te hebben, wij eerst blijvend moeten kunnen ervaren. En we hebben die noodzakelijkheid in verband gebracht met de oefeningen die we doen: adem, houding en energiecirculatie, die het ons mogelijk maken blijvend te ervaren. Om van daaruit dan weer terug te komen bij die blijvende aandacht. 
Waarbij we intussen hebben opgemerkt, dat het meest cruciale daarin is, dat wij het inzicht altijd bij ons dragen dat wij in het vergankelijke leven – dat is dus het leven van geboorte tot dood, waarin voortdurend iets wordt, en ook weer sterft – alleen verandering aan kunnen brengen, wanneer wij ons tegelijkertijd bewust zijn dat wij niet alleen dit wordende, vergankelijke leven zijn, gespannen tussen geboorte en dood, maar dat wij ook iets anders zijn – dat wij van het onuitsprekelijke zijn, dat tijdloos is en dat door alles heen werkt. Maar dat door ons, gevangen als we zijn in het gebeuren van het wordende, het vergankelijke, niet opgemerkt wordt. En dat daardoor onze pogingen om in het gebied van het vergankelijke veranderingen aan te brengen, noodzakelijkerwijs verongelukken. Omdat wij dan opnieuw gebruik maken van de krachten van zelfhandhaving en voortplanting.

Het eerste wat dus noodzakelijk is, is gevoel te krijgen voor dat totaal andere: het Onuitsprekelijke vanwaaruit wij zijn, ook al zijn we ons daar niet van bewust. Om van daaruit in dit vergankelijke, de veranderingen te kunnen laten plaatshebben, die een wezenlijke verandering zijn. Zodat wij een uitdrukking worden van dat waar wij ons nu nog nauwelijks bewust zijn – maar dat toch de oorzaak is van alles in de schepping.”

Maarten Houtman, Samenvatting vijfdaagse december 1985
(ingesproken tekst)

naar boven

<< Terug | Einde