Verbonden in voorlopigheid

Eefde april 1991 | Maandag

Inleiding
[download]

Op alle vragen zijn twee soorten antwoorden mogelijk: een antwoord waarmee je probeert duidelijk te maken wat die vraag in de gegeven situatie betekent, en één waarmee je probeert te laten zien wat voor consequenties het heeft in het grotere verband – het grotere verband wat niet ons leven is.
Ons leven speelt zich voor negenennegentig komma negen procent af in de voorlopige situatie tussen geboorte en dood, daar zijn we meestal mee bezig. Maar alle situaties hebben ook een andere implicatie, ze hebben tegelijkertijd plaats in een veel omvattender plan. En ik denk dat het nodig is om, naast de betekenis die een uitdaging, een moeilijkheid, verdriet, pijn, heeft in de voorlopige situatie, ook aan te geven wat het betekent in het grotere verband.

Meestal is de betekenis in het grotere verband diametraal tegenovergesteld aan wat de betekenis is in voorlopig verband. In voorlopig verband is verdriet iets wat je mijden moet, is tegenslag iets wat pech is, is alleen zijn erg naar, is verbonden zijn met iemand meestal een karwei.

In de betekenis van het grotere verband is het net omgekeerd. Daar zijn pijn en verdriet een ingang, een mogelijkheid om beter te beseffen waar jij staat en wie jij bent; dat zijn twee dingen die altijd samenspelen. En word je zelfs – ik meen dat letterlijk – dankbaar voor dingen die je aangedaan zijn en die je vanuit het voorlopige verband onrecht lijken.

Je gaat merken – dat is weer een andere kant – dat de verbondenheid die je in het algemeen voelt, zo voorlopig is, dat het eigenlijk bijna geen betekenis heeft. En dat je, als je niet oppast, daar gezellig in blijft hangen. Terwijl een wezenlijke verbondenheid zich pas manifesteert op het moment dat het vanuit de voorlopigheid hopeloos lijkt, dat het lijkt alsof je verlaten bent. Dán juist kan blijken dat er iets in verborgen is wat je wezenlijk verbindt.

Zo krijgt het hele leven een totaal andere betekenis. Als je bijvoorbeeld een of andere hobby hebt – laat ik het zo maar noemen – waarvan je voelt dat daarin iets te bereiken is, is dat in de voorlopigheid heel duidelijk. In de verbondenheid betekent dat een kans voor je om iets meer te gaan begrijpen, maar of je het bereikt is dan totaal onbelangrijk.
Het is dus een heel ander perspectief, het is de ontwikkeling van je bewustzijn die een rol speelt, niet wat voor sensaties je daarbij ondergaat.
Nou weet ik wel dat er geen mens is die, als hij dit beseft, plotseling immuun wordt voor gevoelens. Natuurlijk niet, die heb je, sommige dingen zijn gewoon prettig, andere dingen zijn niet prettig. Maar het gaat erom dat je echt gaat beseffen dat het niet om die sensatie gaat; die sensatie is alleen maar een indicatie hoe jij in je voorlopigheid reageert op dat wat zich voordoet. Maar wat er eigenlijk zou moeten gebeuren, is dat je door die ervaringen groeit in verbondenheid, in samenhang. Gewoon ín jezelf. Niet eens met iets geweldigs buiten je, maar gewoon met jezelf, de samenhang die er is tussen de verschillende facetten van jouw zijn. En dat groeit.

Het gaat erom dat je daar ook gevoel voor krijgt. Ik heb vanochtend de stoute schoenen aangetrokken en ik stel dit nu gewoon, in de hoop dat ik niet altijd maar vragen krijg van ‘Toen had ik zo’n pijn’ of ‘Dat was zo erg’ of ‘Wat denk je daarvan.’ Om aan te duiden dat, tegelijk met al die gevoelens die gewoon loskomen, daar een ander proces in verborgen is. En als je maar teveel in die pijn blijft steken, ontgaat je het proces waar het om gaat.

Meditatie is eigenlijk bedoeld om steeds dieper te gaan beseffen wat dat grote proces in jou – het is niet iets buiten je – nodig heeft. Zodat je dááraan toekomt in je leven, en niet aan een van de vele, vele doelstellingen die het voorlopige leven heeft: minister worden, of stratenmaker, of hoogleraar, of weet ik wat. Want zowel die hoogleraar als die stratenmaker staan wat betreft dit proces op precies hetzelfde niveau. Behalve dan dat de ene makkelijker voor zichzelf kan formuleren waar het eventueel om gaat. Maar dat is alles.

Waar ik het nu over heb is echte intelligentie, en dat is geen intellect. Het is het doorkrijgen dat in alles wat je doet, of nalaat, het direct zichtbare is – en tevens dat grote proces waarvoor jij op aarde gekomen bent.

Je bent écht niet op aarde gekomen om ik weet niet wat te worden, hier, in de voorlopigheid, echt niet. Dan was het een bedroevende zaak, als je naar de wereld kijkt, naar wat we ervan gebrouwen hebben met z’n allen.

Er is dus een heel andere reden. Hopelijk leer je in je eigen leven ontdekken dat die twee er altijd naast elkaar zijn. En dan ook voor jezelf weet dat als je in een van beide blijft hangen, er niks kan gebeuren. Want het andere is namelijk ook mogelijk, dat je aldoor alleen maar denkt aan dat andere proces, en vergeet dat je hier ook nog dingen te doen hebt. Daar is de religieuze literatuur vol van. Dat is net zo mank, dat gaat niet.

Dat is de kostbaarheid van het lichaam dat je gekregen hebt, het lichaam is echt een heel kostbaar, heel wonderlijk gecompliceerd geheel; oneindig veel ouder dan jouw denken en voelen; waar je ontzettend veel van kunt leren – als je je arrogantie op een dag aan de kapstok hangt en er eens op ingaat wat het lichaam te vertellen heeft. Je put uit een bron, een oorsprong, die oneindig veel dieper gaat dan die ‘Hema-gedachten’ die wij in ons voelen en denken hebben.

Dat betekent dat je anders met jezelf omgaat. Voldoende rust nemen en een geordend leven leiden is niet een oekaze van een of andere religieuze gek, maar een heel letterlijke vertaling van wat nodig is om tot een compleet leven te komen. Dat word je dan niet van buiten af in de oren getoeterd, maar het wordt voor je eigen begrip, voor je eigen gevoel, gewoon een duidelijke zaak. Waar je je dan ook weer niet toe hoeft te dwingen, want je ziet gewoon: het is nodig. Je hoeft jezelf ook niet te dwingen om te eten als je honger hebt, dat gaat vanzelf.

Zo maakt inzicht in dit totale bestel dat je jezelf niet hoeft te dwingen, dat het prettig is om verder te komen in deze tweeheid – het totale verband en het voorlopige noodzakelijke.

Dan zeg je ook niet – want dat kan ook heel makkelijk – ‘Nu is het tijd voor het totale verband’ en ‘Nu is het tijd voor de voorlopigheid.’ Dat is gewoon klinkklare onzin. Het is er altijd tegelijk. En als het er niet tegelijk is, is er iets mis.

Wij hebben altijd het gevoel dat we eigenlijk volgens een bepaald model zouden moeten leven, dan gaat het goed. Maar er is een heleboel in ons dat zich daartegen verzet. En daar zijn we boos over, we dwingen onszelf in dat model wat we zo goed vinden.
Dan gaan we er totaal aan voorbij dat dat verzet en dat gepruttel in onszelf – zoals iemand zei ‘De rotzooi in mezelf’ – nou juist het belangrijke is. Dat is namelijk de stem vanuit het grote verband in jezelf, die zegt ‘Ho, ho, ho, je bent iets aan het doen wat niet kan, je bent iets aan het proberen wat gewoon onmogelijk is, want jij bent anders.’

Dan keert je hele leven als het ware om. Je gaat beseffen dat al wat in jezelf tegenstreeft, signalen zijn. En je mag er vreselijk dankbaar voor zijn dat die er zijn. Want anders zou je een perfecte robot worden waar totaal geen leven inzit.

Er zijn zoveel gevallen bekend van mensen die zichzelf tot een model gedwongen hadden en dan een ongeluk kregen en doodgingen. Dat was omdat het wezen op zo’n moment gewoon ziet van ‘Dat gaat niet verder met dit stuk onbenul, dat kan beter ophouden.’
Dat klinkt een beetje wreed, maar het is echt zo.

Dus het leven vraagt van ons dat we echt oplettend zijn; dat we afzien van het denken volgens een model. Het vraagt van ons alles open te laten wat je niet heel duidelijk en zeker weet. Maar dan echt open te laten, dus niet nog met een verwachting en een verlangen erbij als begeleiding. Want dan is het niet echt open.

Dat brengt een andere kant van onze manier van leven zo duidelijk in het zicht: dat wij bang zijn om iets open te laten. Daar zijn we doodsbenauwd voor. Want o wee, o wee, wat zou er niet voor rotzooi naar boven kunnen komen…

Dus je moet jezelf in de gaten krijgen, dan kun je ook een beetje geduld met jezelf hebben. Als je jezelf een beetje in de gaten krijgt, kun je vriendelijk met jezelf omgaan, en niet altijd maar als een redeloze dwingeland jezelf in model proberen te fatsoeneren – en desnoods, als er dan een arm en een been af moet, moet dat er maar af, als het maar past.

Ja, er zijn nu mensen die lachen, en die hebben reden om te lachen. Maar zo doen we, mensen, alles wat niet past … eraf! En meestal amputeer je dan het allerbelangrijkste.

Doe dat dus niet, ga ervan uit dat die lichaamsdelen die je van plan bent eraf te kappen, een zin hebben. En datzelfde geldt voor bijna alle dingen in je leven: ze hebben een zin. Dat ze voor jou op een bepaald moment akelig zijn, of erg prettig, is een nevenzaak. Een nevenzaak in die zin, dat het op zichzelf wel wat zegt natuurlijk. Maar dat het niet alleen is in de klacht, in de kreet, in het gesteun, maar afkomstig is vanuit iets anders. En jij kunt proberen gevoelig te worden voor die andere betekenis, die je lekker niet kunt beredeneren, niet kunt beargumenteren, die niet logisch is, niet causaal. En die toch veel verder reikt in zijn evidentie dan wat ook maar in het voorlopige.

In hele extreme situaties, zoals in de oorlog, kwamen duizenden mensen tot het besef – dat beseften ze echt letterlijk – dat het ophouden van het leven van het lichaam niet hun einde was. Dus daar werd het primaat van het wezen heel duidelijk. Zolang de omstandigheden naar ons gevoel prettig zijn, hebben we ook de luxe om daarin lekker te maffen. Maar op elk moment van je leven is het mogelijk om dat primaat te beseffen. Alleen, je moet dan je leven zó inrichten dat het zich aan je kan openbaren.

Dan krijgen alle oefeningen die we doen een totaal andere zin, het zijn hulpmiddelen om het duidelijker voor jezelf te krijgen. En niet een opgaaf om zes uur achter elkaar roerloos te zitten, met benen die zo langzamerhand van je lichaam vallen. Dat is niet het primaat, maar dat is om jezelf in een toestand te verplaatsen waarin je minder afgeleid hier op in kunt gaan.

Dan krijgt de moeilijkheid dat er altijd maar gedachten en gevoelens door je heen spelen, ook een totaal andere kleur. Dat schenkt je de gelegenheid om het mechanische spel van gevoelens en gedachten in jezelf op te merken. Dan storen ze je ook niet.

Dat is een van de misvattingen die nog steeds overal heerst, dat je ze kwijt moet raken. Dat hoeft helemaal niet, ze mogen er best zijn. Maar je hebt er geen last van, want je ziet hun mechanische karakter. Zoals je ook in allerlei uitingen in de media kunt opmerken dat er een mechanisch karakter inzit, iets wat niets met het leven te maken heeft. En op het moment dat je dat opmerkt, ben je er los van.

Zo eenvoudig is het. Je hoeft er niet tegen ten strijde te trekken, dat hoeft helemaal niet. Als je het échte karakter opmerkt van veel waar we last van hebben, zul je merken dat het je niet meer stoort. Je neemt het erbij, het hoort bij de voorlopigheid.

Maar in die voorlopigheid is het wonder van de verbondenheid, van het grote verband, verborgen. Dat kan op elk moment oplichten. En dan is de voorlopigheid niet meer de voorlopigheid, dan is de voorlopigheid dat kostbare geschenk waardoor wij ons bewust kunnen worden.

Dus het leven op aarde dat ons geschonken wordt, is eigenlijk iets fantastisch. Elke keer weer opnieuw wordt dat ons geschonken: de mogelijkheid om je in de voorlopigheid bewust te worden van het grote verband. Het is fantastisch dat dat gebeurt, dat je dat mag.

Het is natuurlijk jammer als je omkomt in die voorlopigheid, als het een soort gesloten systeem wordt waar je in rond krioelt. Dan gaat het ook voorbij aan zijn bedoeling. De bedoeling is dat je je bewust wordt van wat er allemaal mogelijk is; wat voor een ongelooflijk fantastisch instrument je ontvangen hebt, ondanks alles wat je ouders en je opvoeders eraan doen. Het is fantastisch dat je daar, in de tijd die je toegemeten is, gebruik van kunt maken. Want je weet ook niet hoe lang de tijd is die je toegemeten is.

Het hangt wel een beetje samen: als je wezenlijk op deze dingen ingaat, richt zich de voorlopigheid naar jouw belangstelling. Dat is ook duidelijk. Wat niet betekent dat je dan allemaal kerngezond sterft, dat hoeft ook niet. Maar wel dat de tijd die je hier doorbrengt, vervuld is van grote vreugde over wat er door jou verder kan gaan.

Want dat is eigenlijk alles wat er gebeuren moet: dat het verder kan gaan, dat je het niet tegenhoudt, dat je het niet binnen je eigen beperking vasthoudt. Maar dat je het laat stromen, hoe het ook wil. Ook als het dus niet wil zoals jij denkt dat het het beste is. Maar dat je het gewoon laat gáán.

Dan wordt je leven echt iets waar je je geen seconde verveelt, geen seconde. Het is steeds nieuw, er is steeds méér ruimte, er zijn steeds méér mogelijkheden. Dan ben je helemaal niet afhankelijk van wat de mensen je toegedacht hebben. Er is een innerlijke ruimte, die alleen afhankelijk is van jouw intensiteit van leven.


naar boven