Het wrijven van de steen

Toespraak v/d maand augustus 2020
Eefde april 1984 | Zondagmorgen

Inleiding
[download]

We hebben het gisteren gehad, dat was de essentie, over de terugverbinding met het wezenlijke. Vandaag wil ik proberen om er heel praktisch op in te gaan wat dat inhoudt – de belangrijke dingen zijn praktisch. Dat betekent dat je niet alleen in staat bent om de dingen te doen, maar ze ook te beleven.
En er is geen verrichting in het leven die niet ook beleefd kan worden. Wij zijn geleidelijk aan gewend geraakt aan een scheiding die we maken tussen de gevoelsmatige, gevoelvolle dingen, en datgene wat behoort tot de routine, tot de praktijk van het dagelijks leven. Dat is gewoon gekomen door de ontwikkeling van ons bewustzijn, het overaccent van het denken.

Het denken is niet in staat tot beleven, beleving is pas daar waar denken en voelen allebei aanwezig zijn. En de dieptebeleving waar het dan eigenlijk om gaat, is pas mogelijk als denken en voelen in de verwondering zijn stilgevallen.
Als jullie deze opeenvolging kunnen vasthouden, dan is het een heel gemakkelijke zaak. Het betekent dus dat niet alleen denken en niet alleen voelen in het spel moeten zijn, maar beide. Daarnaast, dat denken en voelen zo intens moeten zijn, dat ze stilvallen in de verwondering.
En dan is de dieptebeleving mogelijk. In de dieptebeleving kan het je overkomen dat het wezenlijke tot je doordringt.

Maar nu, hoe ziet het er nou praktisch uit. Praktisch is datgene wat efficiënt is, wat doelmatig is. En dat is natuurlijk een kant aan al ons handelen die heel belangrijk is, dat je doelmatig handelt, dat je efficiënt handelt. En daar hebben wij een knechtje voor in onszelf, ieder van jullie, en dat noem ik nu maar gemakshalve het ‘mechanisch centrum’.

Het mechanisch centrum doet de handelingen perfect als je het aan hem overlaat en als die het een aantal keren gedaan heeft. Dat mechanisch centrum dat leidt een heel verkommerd leven bij ons, want zolang je denkt en zolang je maar heftig voelt, dan kan het mechanisch centrum gewoon niet uit de voeten, dan is het gebonden, dan is het afgesloten.

Het mechanisch centrum werkt op het moment dat je ontspannen bent en dat je vertrouwen hebt en het overlaat. Dan doet het ‘t goed. Greet[1] zegt wel eens af en toe: “Nou moet je eens niet meer denken, ga maar gewoon doen.”
Dan bedoelt ze eigenlijk: schakel nou eindelijk eens dat mechanisch centrum in. Vooral van al die handelingen die je dagelijks doet.

Maar wij verknallen het grandioos en voortdurend, doordat we naast die handeling meestal nog iets anders op het oog hebben. En in een gunstig geval hebben we op het oog om het snel te doen omdat we dan … en dan komt er wat anders. Dan kunnen we iets anders gaan doen, dan kunnen we iets belangrijks gaan doen.
En in onze zucht naar het grijpen naar het belangrijke, gaan we helemaal voorbij aan het allerbelangrijkste. Namelijk dat wij in een toestand zijn dat het werk wat gebeuren moet en waar we helemáál niet zo vreselijk bij hoeven te zijn, laten gebeuren.

Want op het moment dat het mechanisch centrum het overgenomen heeft, kun jij dat wat je aan het doen bent gaan beleven. En dan kan het schoonmaken van je kamer, het ordenen van je werktas, door de beleving een veel diepere betekenis krijgen. Dan kun je in dat ordenen gaan ervaren dat er veel meer gebeurt, dan dat domweg alles op zijn plek zetten, en zo inrichten dat je strakjes, als je aan het werk gaat, gemakkelijk zonder stoornis kunt beginnen.

Je gaat ook merken dat het voorbereiden van wat je doen wilt, minstens zo belangrijk is als het doen zelf. Want wat betekent dat eigenlijk: het voorbereiden? Het betekent jezelf in de stemming brengen, in de juiste situatie brengen, waardoor wat je wilt gaan doen, strakjes als vanzelf uit jou voortkomt.

Aan Hokusai werd gevraagd waarom hij zo lang dat wrijven van de steen deed, voordat hij ging schilderen – ze wrijven eerst die inktsteen heel lang, althans zo’n kwartier, twintig minuten. En van Hokusai was bekend dat hij zo ontzettend knap was eigenlijk en snel in het tekenen, dat er mensen waren die dachten: ja, waarom is die man nou bezig, kan die dat niet een ander laten doen, die inkt voorbereiden…
En toen heeft Hokusai eens gezegd: “Als ik sta te schilderen, dan gaat dat nu al als ik die steen wrijf…”
Een eenvoudige handeling, waar je dus niet bij hoeft te denken, waar je helemaal bij kunt beleven, daarin gebeurt het eigenlijk. Dat is de voorbereiding.

Wat ik nu zeg is eigenlijk meditatie. Dat is namelijk geleidelijk aan jezelf oefenen om in de juiste geestesgesteldheid te komen. Niet door memoriseren, niet door erover te denken, maar door dus ontspannen bezig te zijn. En daarbij gebruik te maken van wat Onze-Lieve-Heer je gegeven heeft. Hij heeft je ook het mechanisch centrum gegeven. Dat is een perfecte robot, kost niet eens geld en geen sociale voorzieningen, hij is er. Je moet hem alleen gebruiken, hij wil graag…

Maar dat betekent dat je dus op moet houden om die denkcarrousel in jezelf altijd maar te laten draaien. Want zolang die draait, kan het mechanisch centrum niks doen. Het mechanisch centrum werkt pas, als er verder niks is, als hij uitsluitend weet: o, nu kan ik dat gaan doen. En jij, jij bent dat lichaam waardoor die dat uit kan voeren. Dat betekent dat jijzelf dus hogere functies, die je ook bezit, die we allemaal bezitten, kunt laten werken…

En daar hoef je dan weer niks aan te doen, helemaal niks! Je hoeft niet te denken: oh, nou moet ik voelen, nou moet ik denken, nee dat hoeft helemaal niet. Die doen dat dan, allebei. Zoals we normaal werken, is het meestal alleen het denken. En op momenten dat we een beetje verbaasd zijn of zoiets, dan komt het voelen er ook wel eens bij.
Nou, als je dus ontspannen bent, gaan die twee samenwerken. En als al één van de twee een overmaat van activiteit heeft, zal die in de ontspanning geleidelijk aan het evenwicht vinden, het evenwicht tussen denken en voelen.

Want ik heb daarnet gezegd, en zo is het ook, dat is nou een feit gewoon: het gaat erom dat dat denken en voelen zó intens zijn, dat ze de … ja, de schoonheid eigenlijk van de werkelijkheid, die altijd om ons heen is – of het nou een mens is of een plant of een landschap – zó intens ervaren, dat ze stilvallen. Daar hoef je dus ook weer niks aan te doen.
En dan is het moment dat je tot die dieptebeleving kunt komen. Dat is dus die beleving, die ervaart wat onder/achter die schoonheid, die intensiteit – die je ook kunt opmerken, van een mens, van alles om je heen – tot je (kan) doordringen.

Als je mij nu vraagt: wat is nou één van de kenmerken van goed bezig zijn, dan zijn er twee heel opmerkelijke dingen.
Ten eerste dat je totaal geen haast meer hebt. Als je ergens haast hebt, al is het maar dat je denkt aan het volgende moment, dan weet je dat er nog niks aan de hand is, dat je nog gewoon zit te modderen.
Dat is één.
En het tweede is dat je merkt – dat is het grote geschenk van het mechanisch centrum – dat elke handeling logisch uit de vorige voortvloeit, zonder dat je daar iets aan gedaan hebt.

Dat zijn dus twee kenmerken, dat is het lakmoespapiertje. Dat kun je gewoon op jezelf toepassen. En dan natuurlijk weer niet zo van ‘hè, nou ben ik nog niet zo ver’, maar gewoon van ‘oh, er ontbreekt dus blijkbaar nog iets’.
Dan kun je bij jezelf nagaan, dan kun je gewoon bij jezelf zo kijken van: hé, wat is het, zit ik nou toch nog iets te zitten doen, of laat ik het mijn knechtje doen. Zodat ik als vrij mens kan opmerken wat er aldoor gebeurt.

‘Ja,’ zeggen er dan een heleboel onder jullie – ik zie het je haast denken – ‘maar dan kom ik niet klaar hè, op de dag.’
Nou, dan antwoord ik daarop: nou, so what, maar de kwaliteit van je leven.
Weet je, als je strakjes aan de hemelpoort komt – en daar komen jullie natuurlijk allemaal – en je kunt dan zeggen: goh, wat heb ik toch in mijn leven gedaan…
Dan ben ik er van overtuigd dat Petrus vraagt: en wat was de kwaliteit?
En dan zul je moeten zeggen: ja, niet zo best…

Dus als je dat nou weet van Petrus, begin dan vandaag al aan de kwaliteit, aan de kwaliteit van je van je doen, van je zijn. Echt – ja, ik zal het niet nog een keer herhalen – maar die opeenvolging van verandering die plaats moet krijgen, die maakt het voor jullie makkelijk misschien om je te beseffen wat nou meditatie is.

En dan komt er nog iets bij.
Dit is de aller-kortste weg van het gewone verbrokkelde, chaotische leven, naar het wezenlijke. Je hebt er helemaal die omweg niet bij nodig over boven-zintuiglijke waarneming. Want, mensen, het is allemaal nog het vergankelijke, hoor, tot aan vorige levens toe.
En waar ik het nu over heb, is de weg van hieruit, van dit, nu, hier, naar het wezenlijke. Zo kort is die. Daar heb je geen boeken voor nodig en geen leermeester en niks, niks, niks… Alleen maar je eigen attentie, je eigen intense aandacht.

En als jij een aandachtig mens bent, dan verander je de wereld. Want bij jou houdt dan agressie, reactie, machtsverlangen, bezitsverlangen, eenvoudig op. Opeens is het er dan niet meer. Al datgene wat ons deze wereld gebracht heeft zoals die is, dat is dan in jou geëindigd. En in jou is de mogelijkheid gekomen om deel te nemen, om deel te nemen aan alles, niet alleen aan het leuke. Om deel te nemen aan alles: aan de zieke mens, aan de opstandige mens, aan de angstige mens. Dat is dan in jou mogelijk, want jij neemt deel, jij bent verbonden.
Want jij bent ook verbonden met alles in jezelf. Met alle donkere kanten, zoals we dat dan noemen. Met alle gebreken in jezelf, daar ben je dan helemáál mee verbonden. En alleen als dat zo is, kun jij deelnemen aan de ander.
Zo eenvoudig is het.

En omdat het zo eenvoudig is, krijgt jouw leven ook ruimte, krijgt het ook de ruimte om de dingen die je doet, zó volledig te doen, dat ze klaar zijn; dat jij dus iedere dag afmaakt, helemaal afmaakt, zonder rest, zonder verdriet, zonder gekwetstheid, zonder hunkering. Je hebt hem afgemaakt. En de volgende dag ben je nieuw.
Zó simpel is de oplossing, waar we allemaal mee zitten.

Maar het begint bij eenvoudige dingen: merk op hoe je doet, wees gewaar, ook als je praat, ook als je luistert. Hoe jouw kwaliteit is – niet natuurlijk als een scherprechter, maar als belangstellende, hoe is mijn kwaliteit? Heb ik voldoende geluisterd naar de ander om misschien iets te zeggen. Of zeg ik eigenlijk omdat ik veel te lang in mijzelf allerlei zaken onderdrukt heb. Dat kan je van jezelf opmerken.
En het heerlijke is dan, dan hoef je al die praktijken niet te beoefenen, van je beheersen, van vriendelijk zijn, van enfin ……eindeloos, wellevend zijn, hoffelijk zijn… Dat hoeft dan allemaal niet, want dat ben je dan allemaal, zo zonder meer, want je merkt het op.

Als je opmerkt dat iemand angstig is, dan ga je geen druk, vrolijk, verhaal tegen hem houden. Dan luister je zo naar hem dat hij daardoor al zijn angst voor een groot deel kwijt kan. Als hij dan merkt dat jij dat voelt en dat jij dat eigenlijk heel gewoon vindt, dat hij al niet het gevoel heeft dat hij ongewoon is, dat hij gewoon in iets is waar hij weer uit kan komen. Dan doe je véél meer dan al het andere.

Het gaat altijd terug naar één ding, dat je zelf ervaart hoe je de dingen doet, van waaruit je ze doet. Of je de heel eenvoudige, steeds terugkerende handelingen van de dag, die er natuurlijk zijn,  kunt doen in het bezit van alles wat je bent: gevoel, mededogen, barmhartigheid, liefde. Dat is allemaal in je aanwezig. Dat je het zo doet. Dat je je niet meer van de wijs laat brengen door programma’s en door … ja, ‘k weet al niet wat allemaal.
Maar dat je probeert zo te leven. En als je in een omgeving bent waar dat niet kan, het hoogst mogelijke te doen daarin. Ik weet best, ik sta zelf ook nog altijd in het zakenleven, dus ik weet het heel goed.
Maar je kunt een heel end komen, ook in ongunstige situaties, als je geoefend bent. In de tijden dat je het wel kunt – en iedereen heeft natuurlijk op de dag tijden dat die ‘t wel kan. Dat hoeft echt niet op het bankje te zijn of op dat kussen te zijn, het kan met allerlei zijn. Het kan in het samenleven zijn met je partner of met je naaste of met je vriend of vriendin, kun je daar eindeloos aan oefenen. Het is zó heerlijk. Je kunt altijd eigenlijk oefenen.
Ik heb dat wel eens gezegd, als je een plasje doet, kun je het oefenen. Bij alles kun je het oefenen.
Bij dat plasje dat gevoel dat het wegloopt, datgene wat niet meer nodig is, dat is iets fantastisch. En dat jij intussen alles wat daarvoor was geweest, hebt gebruikt om je lichaam weer op te bouwen. En wat het hele wonder van de stofwisseling is, wat er allemaal in plaatsgrijpt.

Als je bij die eenvoudige dingen stilstaat, dan heb je helemáál geen behoefte meer aan al die ingewikkelde, vreselijk mystieke dingen, die ons dagelijks aangeboden worden door ik weet niet wie allemaal. Want het is zo’n wonder…
Ons leven is een wonder.

Gisteren is dat woord van de ‘duivel’ gevallen. Wat is de duivel? De duivel is dat wat zich afgescheiden heeft, wat zich afgescheiden heeft van de totaliteit van het leven. Want dat is het wezenlijke, de totaliteit van het leven is een uitdrukking van het wezenlijke – dat ik geen fout maak. Dat wat zich daarvan afscheidt, is gedoemd en verloren.
Dat hebben we dan ‘de duivel’ genoemd. Maar er zit niets angstaanjagends bij, maar er zit een heel diepe … een heel groot lijden in. Iets wat zich afscheidt, bereidt zich voor op het grote lijden. Het grote lijden is het afgescheiden zijn.
In je eigen lichaam kun je dat merken, als cellen geen contact meer hebben, sterven ze af.

En zo zullen wij ook afsterven als wij niet tijdig het contact herstellen. We doen het al op allerlei manieren, we ontregelen het milieu, we putten de aarde uit, we bevuilen de lucht. Het betekent allemaal het losmaken van de verbinding, het geheel in stukjes hakken.

We hebben het allemaal in de hand en we hoeven niet op de wereld te wachten, en op niemand hoeven we te wachten. We hebben het allemaal in de hand om onszelf terug te verbinden. Het enige wat daarbij nodig is, is aandacht. En soms een beetje aanwijzingen van zo’n dwaas zoals ik ben.


[1] Greet Wicart gaf de lichaamsbewustmaking-oefeningen tijdens deze leerhuis vijfdaagse.

naar boven