De kracht van de hereniging

Toespraak v/d maand september 2020

Eefde april 1984 | zondagmiddag

Inleiding
[download]

We hebben het vanochtend weer gehad over die terugverbinding [met het wezenlijke]. En hoe wij steeds, zonder dat we het merken, in compartimenten leven, hoe we dus scheidingen aanbrengen.
Je kunt dat niet concreet genoeg voor jezelf stellen. 
Bijvoorbeeld, iets wat vaak voorkomt: je zit op je bankje, je hebt je houding opgebouwd, je adem, en het gaat gewoon niet. En op een bepaald moment merk je dat je eigenlijk jezelf gewoon een beetje zit te straffen.
Dan kun je twee dingen doen: Je kunt opstaan. En je kunt braaf blijven zitten en jezelf dwingen. Dat laatste heeft absoluut geen zin, maar met dat opstaan en ophouden is er een nieuwe mogelijkheid.

Wat we meestal doen is ophouden en denken: ja, ik ben niet gek, ik houd ermee op… En je gaat wat anders doen. Als je het zo doet, dan verandert er niets, dan ben je gewoon afhankelijk van de goedgunstigheid van het moment.
Je kunt het op een andere manier doen: je kunt opstaan en niet vergeten hoe je aldoor was tijdens dat zitten op het bankje. En ook iets anders gaan doen, maar nog even dat vervelingsmoment en de weerstand die je erin opgewekt hebt – want er is altijd een moment dat je je echt afvraagt: zal ik nou blijven zitten of zal ik opstaan, enzovoorts – in je aandacht houdt. Dan heb je namelijk helemaal geen psycholoog nodig of psychiater, dan kom je vanzelf op diepte.

Grijp dus elke keer dat je gewoon voelt dat je vastzit – want je vervelen is eigenlijk vastzitten – grijp dat aan, want dat is het enige moment dat jij er inzicht in kunt krijgen. Als je namelijk opstaat en wat anders gaat doen, dan kun je niet meer terug, dan ben je voorbij dat moment van steken blijven.
Geef er al je aandacht aan, aan het moment dat je vastzit. En dan niet – dat is heel belangrijk – in de zin van: hoe kom ik er af. Dat is erg moeilijk, om er met aandacht bij te blijven met niet de achtergedachte van: hoe kom ik eraf. Want dan kom je er niet af. Net zo min als je eraf komt als je wegloopt en wat anders gaan doen, want dan zal het altijd terugkeren.

Als je steken blijft, is een voorrecht, want dat is het moment dat je ontdekken kunt wat er aan de hand is. Dat is het moment dat de stuwing van het levende, van het bewegende, zó groot is geworden, dat je er van kokhalst om zo te zeggen. Dus dán kun je het opmerken, dát is het moment.
En echt, dat voorspel ik jullie, dan kom je op een héél andere baan terecht. Dan is dat bankje of waar je bent blijven steken, aanleiding geweest voor een grote ontdekkingstocht. Die kan terugvoeren tot in je jeugd of ik weet niet wat. Maar dan kom je bij alle momenten dat je verdriet hebt, alle momenten dat je blijft steken.
Verdriet is ook een steken blijven, verdriet is een vertaling van níet in relatie kunnen zijn, níet in beweging kunnen zijn. En op het moment dat dat gebeurt, dán is het moment om er helemaal met je aandacht bij te zijn. En dan zul je merken, dan zonder enige moeite openbaart het zich aan je. Als zich niet zich openbaart – want anders krijg ik strakjes twintig mensen bij me die zeggen: dat is niet waar – als het zich niet openbaart, dan heb jij een heimelijke achtergedachte gehad van het kwijt te willen.

Het gaat aldoor maar om één ding: dat-jij-bereid-bent om, wat het ook is, aandacht te geven.
We hadden aan tafel nog een gesprek over, iemand zei: ja, ik wil altijd veel hebben van dat eten. En ik weet dat het niet goed is, soms houd ik me in, soms houd ik me niet in.
En toch, op het moment dat je zo vreselijk veel wilt hebben eigenlijk, is hét moment om er op in te gaan. Want zo intelligent ben je wel, dat je wel weet dat het niet om dat eten gaat. Het is een veel diepere honger, een veel fundamentele honger, die in je is. En die is er eigenlijk altijd. En nou probeer je te compenseren op het makkelijkste gebied, namelijk met eten. Daar is zoveel van normaal, daar kun je het compenseren. Dan krijg je natuurlijk weer iets anders, dan krijg je maagkwaal of zo iets. Maar goed.
Maar heb in de gaten dat het veel dieper zit, dat het een heel diepe honger is. En dan is dat moment dat het zich uit, is het moment om er op in te gaan.

Dan zul je merken dat, ál die momenten dat je ergens blijft steken, daar ga je op den duur plezier in hebben. Daar ga je echt plezier in hebben. Dan denk je: ah, mogelijkheid! Een mogelijkheid om iets te ontdekken.
Dus dan maak je gebruik van wat het leven jou eigenlijk probeert te vertellen, van meisje, jongen, je zit er tegenaan…
Je ziet het wel eens bij zo’n sluisje, dan is er een strootje of zoiets, en telkens komt het er tegen en telkens gaat het er weer vanaf. Totdat het een keer toevallig daardoorheen gaat.
Nou, dat hoeft niet. Je kunt je er zó bewust van worden, dat je gewoon opmerkt: oh, dat is het sluisje, oh, dan ga ik zo.

Want dat is het eigenlijk, het is aldoor hetzelfde: je bent op het moment dat je je ergert, dat je bang bent, dat je niet door kunt, ben je afgescheiden. En je moet de verbinding weer maken. En die verbinding kun je alleen maar maken, doordat je aandacht geeft aan het beletsel: het sluisje, het schot, het compartiment.
Je kunt het bij zoveel dingen opmerken. Je gaat van huis, en je leeft met iemand samen van wie je veel houdt. Als je nou weggaat, verandert dat essentieel iets, in wezen iets? Volgens ons wel, oh jé, ik ga weg, afscheid nemen…
Hoe is dat eigenlijk… Of blijft het? We zijn nou vijf dagen bij elkaar geweest en we hebben het gevoel: het was goed, heerlijke vijf dagen. We gaan van elkaar weg. Verandert er nou iets? Ik denk het niet. Ik denk dat jullie telkens een paar woorden van mij horen ergens. En omgekeerd, dat ik als ik strakjes naar huis rijd, dan hoor ik C., en ik hoor D., en ik hoor G., en ik hoor J., en ik hoor P., en ik hoor E., en ik hoor W. Ik hoor jullie allemaal. Dus er is eigenlijk niets gebeurd. Ja, lijfelijk zwermen we weer uit elkaar, maar we hebben zoiets met elkaar gehad, dat dat blijft bestaan…
Dat is er gewoon, vertrouw daarop. Dat helpt je zó geweldig… Gewoon te weten: ah, ik blijf in de kring, ik blijf in de kring doorgaan. Alleen, ik moet nu op mijn eentje het verhaal doorzetten. Maar ik ben door allemaal geaccepteerd.
En we hebben gemerkt hoe het is als je je ontspant, al is het dan in je lichaam, hoe dat doorwerkt naar je geest. En niemand belet je om dat door te zetten als je nu naar huis gaat, niemand… Ja, jijzelf, jij hebt gezegd: nou zijn we uit elkaar en nou is het afgelopen. En het is niet zo, het is helemaal niet zo… Zelfs al zouden we nu niet nog twee keer bij elkaar komen.

Probeer die tijd die we elkaar niet zien, eens zó in de geest van wat gedaan hebben voort te zetten. We zijn alle twintig altijd aanwezig, in alles wat we doen. Niet in de zin van mensen die over onze schouder kijken of we het wel goed doen, maar in de zin van het vertrouwen wat in ons gegroeid is. Dat gaat met je mee, het vertrouwen dat jij in staat bent om in dit leven de terugverbinding te leggen. Dat je als mens je zó bevoorrecht bent, dat je niet hoeft te wachten op die lange, lange, lange, lange ontwikkeling over miljoenen jaren, dat alles terug zal zijn bij de oorsprong. Nee, jij kunt nu vanaf vandaag, ja, vanaf je geboorte eigenlijk, maar nu duidelijker, die terugverbinding leggen en daarvan uitdrukking zijn in dit leven.
En daarmee alles wat jij aanraakt, alles wat jij ziet, alles wat jij hoort, een extra dimensie geven. Een dimensie van de vereniging – die niet alleen maar in de gemeenschap van het lichaam hoeft te zijn, maar die op ieder moment kan plaatshebben, met alles en iedereen.

Er is niets op de hele wereld wat deze kracht, de kracht van de hereniging, kan tegenhouden, niets en niemand. Het is een kracht die zó geweldig is – en die nou net niet meer ligt in het scheppingsverband. Dat is namelijk het bijzondere ervan, het ligt niet in het scheppingsverband, het is niet van dezelfde orde als de zwaartekracht en al die andere dingen. Ook niet van reïncarnatie. En het heeft niets meer te maken met oorzaak en gevolg. Het heeft niets meer te maken met volgroeiing. Het heeft alleen maar te maken met dat ene punt van de hereniging. En daarom is hij onoverwinnelijk, daarom gaat hij door alles heen.

Dat wat we wel eens horen, zoals die Indiase … hoe heet ze nou, het is iemand van de katholieke missie, die daarin Calcutta werkt, ja, Moeder Theresa – wat is nou het fundamentele erin, dat zij iedereen die haar ontmoet het gevoel geeft van: je hoort erbij. Kastenverschil, statusverschil, valt allemaal weg in haar nabijheid. Dat is het principe, dat gaat door alles heen.
Dat kunnen wij ook. Maar we moeten klein beginnen, dat moeten we zien. Het zit niet in de geweldige daad, het zit in een klein begin. Dat is bijvoorbeeld als je je verveelt, het is bijvoorbeeld als je iemand verwenst. Eindeloos veel mogelijkheden in je leven. Of het gevoel dat je iets niet kunt, dat je iets niet vermag. Het gevoel dat je te weinig gevoelswarmte hebt – dat kunnen mensen hebben, dat kunnen ze ervaren: ‘ik kan zo moeilijk wat ik toch eigenlijk wel voel aan een ander overdragen.’
Allemaal hetzelfde. Als je dat gevoel hebt, dan weet je dat je onvoldoende van jezelf houdt. Want je bent zoals je bent ben je een geweldige bron van warmte, energie, vertrouwen. Maar je hebt het afgedekt, misschien uit verweer. Dus neem het jezelf niet kwalijk, maar zie het principe. Denk niet: ik ben nou zo gemaakt dat ik het niet ben. Daar is iets gebeurd en daarom … heb je het niet. Dat wil zeggen, je gebruikt het nog niet op de goede manier, dat wat eigenlijk in jou aanwezig is.

Geef er gewoon alle aandacht aan. Zeg gewoon: oh, sorry, dat doe ik op het ogenblik niet goed, eens kijken waar dat zit, eens kijken hoe dat gekomen is. Maar niet met de hersentjes, niet zo psychologisch van ‘toen en toen was ik een klein jongetje en toen ging het fout, en…’
Niet doen, vooral niet doen. Want het denken, per definitie – dat heb ik al zo vaak tegen jullie gezegd, neem het nou maar gewoon aan – het denken verdeelt, het denken kan alleen maar werken bij de gratie van verdelen, vergelijken, meten, wegen, enzovoorts.
Dus met het denken kan het niet. Je kunt alleen terug voelen. En dan is dus elke teleurstelling een kans, elke keer dat je dat zo héél sterk voelt. En dan kom je plotseling, aan de hand van dit hele simpele praatje van mij, op grote waarheden. Onder andere in de bijbel, daar staat: ‘hebt uw lijden lief.’ Maar daar hebben wij ongelooflijke zwaarwichtige, dramatische lading aan gegeven… Zie maar al die christussen die hier overal hangen. Die mensen zijn allang dood, dat hoeft niet. Maar het moment dat jij in de knopen zit, is het enige moment om er op in te gaan. Een fractie later is al verkeerd, het moment dat het opkomt.
Dat vraagt wel, L., een geweldige alertheid, hè, van: ah, nu kan ik er op ingaan… En dan je ook door niks laten afleiden. Waar je ook mee bezig bent, dat laat je in de steek. Want dit is veel belangrijker.

Dus mensen, we blijven bij elkaar en we gaan met z’n allen eensgezind door. En nou is het aan jullie.

Afbeelding bovenaan: Hanna Mobach, ‘De Engel’ IV. Serie van vijf tekeningen, 2012-2013. Houtskool en Siberisch krijt op papier, 43x65cm.
Op hannamobach.blogspot.com vindt u alle vijf tekeningen van ‘De Engel’.

naar boven

<< Terug | Einde