ZEN notities onderweg (4)
Overgave, neerlaten en oprijzen

Voor het actief kunnen beoefenen van Za-Zen moet je bereid zijn je denken-voelen opnieuw te onderzoeken, alsof je er nog geen enkel idee over had.
Om te kunnen onderzoeken kun je geen enkele notie die je over jezelf had als oefen-uitgangspunt gebruiken. Je zult je gewoon, zonder er verder over na te denken aan de oefening zoals die van oudsher is voorgeschreven moeten overgeven. Dat betekent dus dat je er niet iets, wat dan ook, bij voorbaat van verwacht; het enige wat van je verwacht wordt is dat je in de juiste houding zit, met de adem vrij en diep beneden, zonder gedachten over wat er gebeuren kan, maar alleen oplettend op wat er gebeurt in dat zitten en ademen zonder daarover te denken. Dat laatste is misschien wel het moeilijkste: je bent helemaal niet gewend alleen maar te doen en uitsluitend constaterenderwijs aandacht te geven aan wat je doet. Ook als je je houding corrigeert of een vastgehouden adem loslaat wordt van je gevraagd dát alleen maar te doen en de uitwerking die het heeft te laten voor wat het is.
Zo oefenen is alleen mogelijk als je vertrouwen hebt in de oefening en je je er volledig aan kunt overgeven, zonder enige bedenking vooraf. Dus zonder vragen over het hoe en waarom en zonder in te gaan op alle gedachten en argumenten die ongetwijfeld in je zullen opkomen.
Heb je zo’n vertrouwen?
Zoals je gewoon in het leven staat ben je gewend volgens je mening en je voorstelling van het leven te handelen en te beslissen. Hoe moet je ook anders? Die voorstelling en mening neem je mee naar de oefening; je beoordeelt al voordat je goed begonnen bent, dat wil zeggen zonder dat je zo maar, in vertrouwen, geduldig constaterend hebt geoefend. Door die mening, dat oordeel vooraf ga je voorbij aan de meest directe werkingen in jezelf, zoals de uitwerking van het slaap-waak ritme, voedselopname en afgifte, het gaan en komen van de adem, het werken en je ontspannen en tenslotte de rol die het ongedurige denken-voelen daarbij speelt.
Al met al ontgaat je je eigenlijke wijze van leven, terwijl je onophoudelijk doet, verlangt, streeft, blij en teleurgesteld bent.

In de voorgeschreven oefening van het Za-Zen ga je je bewust worden van de onbewustheid waarmee je tot nu toe hebt geleefd.
Je gaat je, wanneer je de oefening volhoudt, bewust worden van krampen, spanningen en blokkades in je lichaam, in je adem maar ook in je denken-voelen!
Waar je aan oefent is uitsluitend je houding, adem en het geduldig gadeslaan van wat het onrustige denken-voelen in je teweeg brengt.
In die oefening begin je aan het gaan van je adem, – het niet bereiken van de bekken-bodem in de uitademing, het niet echt ontspannen zijn van spieren, de onrust van je oogleden en mond, de trekking in je schouder, een kriebel ergens, een stijve hals of pijn in je rug -, op te merken dat er een basis-onrust en spanning moet zijn, die dit alles teweeg brengt.

Zelfs de altijd aanwezige onrust van het denken-voelen blijkt bij volgehouden rustig en liefdevol gadeslaan niet de basis te zijn. Je begint te merken, doordat je je geoefend hebt stil en geduldig het totale lichaamsgebeuren tot je te laten komen, dat je het leven eigenlijk nooit ongehinderd door bedenkingen, verwachtingen en eisen vooraf tot je toelaat. Je kiest uit de ervaringen die, die prettig zijn of acceptabel en probeert de onaangename te ontgaan. Op die wijze vermink je niet alleen de waarneming, maar ook alles wat uit die waarneming voortkomt, zoals je antwoord op die waarneming en de daaruit voortkomende handeling. Deze voorafgaande verminking van je eigen ervaring, en de steeds grotere kloof tussen wat werkelijk gebeurt in je en buiten je, en wat ervan tot je doordringt, veroorzaakt die niet te lokaliseren onrust, spanning en angst, die je voortdrijft en uitput.

Wat de Za-Zen oefening van je vraagt is de onrust in je lichaam en geest, zoals hiervoor aangegeven, volledig en zonder enige bedenking te accepteren. Dat is een daad van overgave die je waarschijnlijk moeilijk op kunt brengen. Want het betekent dat je bereid moet zijn te vertrouwen dat onder alle onrust een hele, door vrede omgeven mens aanwezig is. Niet een heilig of onsterfelijk deel van jezelf, maar jij zoals je eigenlijk bent, alleen nog niet gekend.
Om tot die levende ervaring van het eigenlijke te kunnen komen is het alleen nodig in open, oplettende concentratie te luisteren en te beleven hoe je adem – als je er niets aan doet – je als het ware meeneemt naar je eigenlijke Zelf, zonder dat je er iets aan doet of van weet!
Eén ervaring is voldoende om je te doen beseffen, dat je steeds dieper in dat ademgebeuren kunt doordringen, of liever dat het jou steeds inniger tot zich kan nemen, zodat je je moeiteloos en volledig neer kunt laten, ondanks kleine stoorgedachten, vage gevoelsflarden, spanningen en pijntjes in je lichaam, die er natuurlijk allemaal nog zijn, maar nu van ver weg tot je komen in de stille vrede die in je is.
Je merkt dat je de inademing, die steeds minder heftig en nodig is, vergeet en zijn eigen gang laat gaan. Het wordt een kleine bescheiden inademing, niet meer dan strikt nodig is, die onmiddellijk weer overgaat in een lange, diepe tot in de bekkenbodem reikende uitademing, waarin je jezelf onopzettelijk weggeeft, overgeeft, vergeet, om na een kleine aarzeling, die ook heel natuurlijk is, de inademing te laten komen, niet meer dan op dat ogenblik nodig is.
Je merkt ook dat je boven, in je rug en schouders, maar vooral in je hoofd licht en vrij wordt; vrij om te luisteren en te kijken naar wat zich voordoet, onaangediend en niet bedacht.
En als een gedachte, gevoel of waarneming je toch weer onverhoeds mocht overvallen kun je je weer vol vertrouwen neerlaten, tot diep beneden in de bergende kracht van het dragende midden, die niet alleen opneemt maar ook weer vrij maakt.
Dit is de eigenlijke oefening van het Za-Zen, die, als de adem, steeds weerkeert om je te ontledigen en te bevrijden van alle spinsels die je zelf in je onwetende ongeduld gesponnen hebt.
Hoe langer je zó in de oefening staat, hoe nauwkeuriger je opmerkt wat er allemaal in het zogenaamde gewone leven in je gebeurt, maar vooral hoe je er mee omgaat. Dat is een aandachts- verschuiving die je moeiteloos losmaakt van veel waar je op het ogenblik nog aan vastzit of waarvan je denkt dat je het nodig hebt.
Aan je lichaam merk je dat je rug zelfdragend en recht wordt, je schouders vrij en los zijn en je hals, die zich vanuit de ontspannen schouders heeft gerecht, draagt een hoofd met de kin een weinig ‘in’.
Je staat open voor het leven om je heen, terwijl je de voeling met het geborgen zijn, ook als je uitgaat naar het leven, niet verliest.
Het ingaan tot en het uitgaan vanuit de geborgenheid is je tweede adem, die door de eerste op gang kwam en in gang gehouden wordt.
Je leert door dit alles vertrouwen op de niet-aflatende werking van het verborgene. Als er zich toch weer problemen voordoen, omdat je onoplettend was, kun je ze gemakkelijk laten liggen om er als je je hersteld hebt opnieuw naar te kijken en te wachten tot de juiste verhouding tot het zogenaamde probleem hersteld is!

Dit neerlaten en oprijzen uit het dragende midden, je tweede adem, wordt een natuurlijke wijze van leven, even gewoon en onopvallend als nu je verwarde en moeizame leven is.
Zonder een bepaalde wilsinzet ga je vanzelf dieper en met meer aandacht ademen als je onrustig bent, zodat je steeds sneller de schade herstelt.

Merkwaardig genoeg blijkt nu, dat je pas in de stille aandachtigheid van dit geborgen zijn op de wereld kunt ingaan, het lijden medelijden zodat de ander zich gesterkt en herkend voelt, waardoor alle oppervlakkige schijnbewegingen van vriendelijk zijn terwijl je eigenlijk boos bent, – van praten en gezellig doen terwijl je eigenlijk de aandacht van de ander behoeft, – niet meer nodig zijn.
Stilte en vrede kun je niet willen of bewerkstelligen, maar alleen ervaren als je geleerd hebt jezelf te onderzoeken en vanuit die zelfobservatie te leven. Agressie, wantrouwen en zelfbeklag komen alleen daarin tot een natuurlijk, niet bewerkstelligd einde. En in dat vanzelfsprekende, liefdevolle beëindigen van alle gruwel, die zich anders altijd maar opnieuw voortplant ligt de fundamentele betekenis voor de wereld van jouw wijze van leven.

De oefening van het Za-Zen, die beweegt vanuit de overgave naar het neerlaten en weer oprijzen, is als een adem die het hele leven, ook buiten jou, doortrekt en vernieuwt. Die adem is oneindig veel groter dan jij ooit kunt zijn, maar je kunt er wel de geduldige en aandachtige uitdrukking van proberen te zijn.