ZEN notities onderweg (6)
Neerlaten en de mythe van het ‘ik’

De werkwijze van je bewustzijn geeft je ongemerkt de illusie in het bezit te zijn van een permanent en continu ‘ik’. Permanent en continu in de zin dat je jezelf onophoudelijk meent te ervaren. Wat je niet opmerkt is dat je bewustzijn discontinu, opgebroken en willekeurig werkt. Discontinu omdat er van moment tot moment steeds nieuwe voorstellingen en gedachten binnenkomen, die een ogenblik door de aandacht vastgehouden worden om dan weer te verdwijnen zonder dat je het opmerkt. Tussen het verdwijnen van het ene gedachtebrokje en het in de aandacht komen van de volgende is een kleine pauze, een ‘niets’ dat je óók niet opmerkt. Je bent je alleen bewust dat er voortdurend iets in de aandacht is. Dit iets bestaat uit een doelgericht onderwerp van handeling, waar je op een bepaald ogenblik mee bezig bent, of ook een denkproces én de associatief erbij betrokken gedachtebrokjes. Je denkt dat je steeds bezig bent met voorstellingen en gedachten, die te maken hebben met de handeling, terwijl de associaties je ontgaan. Deze durende onoplettendheid ten aanzien van de werkelijke gang van zaken veroorzaakt de illusie van een permanent en continu centrum dat je ‘ik’ noemt. Was je wel oplettend dan zou je weten dat van moment tot moment de aandacht uitgaat, zich terugtrekt en pauzeert, – dit laatste als belangrijkste ontgaat je helemaal. Datgene dat je ‘ik’ noemt, waarmee je je vereenzelvigt, is een soort stroom van voorstellings- en vereenzelvigings-beeldjes die voortgaat door je heen te trekken om je als in de bioscoop de illusie te geven dat het werkelijke gebeurtenissen zijn, vloeiende bewegingen die een eenheid vormen, terwijl het toch alleen maar vaak onsamenhangende deeltjes blijven, verbonden door de tijd. De tijd als verbindende beweging van losse deeltjes. Dat de tijd, die de beweging van het bewustzijn zelf is, kan werken is omdat onder deze beweging iets aanwezig is, dat de aandacht uit doet gaan, terugtrekt, enz… Dat iets, niet de illusie van je ik, ken je niet en is in je gevoel van ‘er zijn’ ook vrijwel niet aanwezig. Je gevoel van er zijn, opgehangen aan de illusie van het ik, gaat dus eigenlijk terug op een verborgen werkelijkheid, de oorzaak van je zijn hier op aarde, van het gegroeid zijn van je lichaam en het beschikken over alle uitdrukkingsmogelijkheden van het moment. Dit oer-atoom, zoals het in de wetenschap wel genoemd wordt, het Zelf, zoals het Oosten het noemt, ons diepste wezen, in de terminologie van Dürckheim, het zijn alle aanduidingen van dat iets dat de oorzaak en de zin van je zijn hier op aarde is. Het komt er op aan dit ‘iets’, dat in de mensheidsgeschiedenis met allerlei namen is aangeduid, werkelijk te leren kennen, dat wil zeggen het in zijn ‘zoheid’ te ervaren. Hier tekent zich, na deze constatering, een duidelijk verschil in benadering af tussen twee hoofdtypen van meditatie.

De ene, de meest verbreide, waaronder ook Transcendente Meditatie valt, neemt een object als concentratiepunt; dat kan een klankenreeks zijn, een mantram, een beeld, een beschouwing, in het algemeen een vooraf bepaald concentratiepunt.

De andere, veel minder bekende, wordt vertegenwoordigd door het Za-Zen en de Vipasana meditatie; deze laat de gedachtestroom vrij om op normale wijze te werken, maar tracht in het moment zelf bewust te worden van ‘wat er plaats heeft’.
Je probeert dus niet vanuit de opgebroken en ongerichte staat van het bewustzijn een bepaald gedeelte te fixeren als aandachtspunt, maar tracht de juiste situatie te scheppen in het lichaam, waardoor het mogelijk wordt de beweging van het bewustzijn zelf gewaar te worden.
Alle omschrijvingen, voorstellingen, vaststellingen en leringen worden als onbelangrijk terzijde geschoven, terwijl alle aandacht gegeven wordt aan een goede lichaamshouding en een juiste adem en een concentratie ‘in de aanvang’ op een levend proces, namelijk dat van de adem en de houding.
Dat houdt in dat alle zintuiglijke indrukken tijdens het zitten, zoals geluiden, voorstellingen en opwellingen en associaties toegelaten worden zonder dat je je ermee vereenzelvigt.
Alleen de beweging van je bewustzijn is het onderwerp van je aandacht in het Za-Zen.

Om nu die oorzaak van je zijn hier op aarde te ontmoeten, dien je eerst zonder buitensluiten van de oppervlakkige werkelijkheid waarin je leeft, de juiste situatie te scheppen waarin die ontmoeting kan plaats hebben. Daarvoor doe je Za-Zen met alles wat dat inhoudt ; simpel gesteld: je moet het voorstellingscentrum, dat nerveus voortgaat broksgewijs de illusie van de continuïteit in stand te houden, verlaten. In het Za-Zen betekent dit dat je je uit de bovenste regionen, je hoofd, neerlaat, in vol vertrouwen, in het krachtveld van het ‘dragende midden’ ook wel ‘Hara’ genoemd; daarin kun je al je spanningen, overwegingen en bezorgdheden laten afvloeien in de steeds herhaalde beweging van het neerlaten. Je kunt je over Hara geen enkele voorstelling maken, je kunt je er alleen in de uitademing in vol vertrouwen in neerlaten. Door steeds voeling te houding met dit dragende midden wordt je vrij om alleen maar te ervaren, zonder in de maalstroom van voorstellingen en associaties terecht te komen. Zodoende kom je ook in de positie om heel scherp te ervaren wat er gebeurt; de pauzes en het in en uit van de aandacht. En omdat je vanuit het dragende midden geen belang meer hebt ergens naar toe te bewegen, verzink je in de grote pauze; de pauze waarin alles is voordat het vorm genomen heeft.

In deze, al het andere uitwissende, ervaring is de oppervlaktefilm van het ‘ik’ een illusie.

Vraag: Maar hoe oefen je nou dit alles, want het is toch wel ingewikkeld wat je daar vertelt.
Antwoord: Heel eenvoudig; je neemt de houding in zoals je geleerd is, waarbij je je zorgvuldig bewust maakt hoe- en van waaruit je zit, daarna probeer je het gaan en komen van de adem zo vrij mogelijk waar te nemen en te beleven.
In dat beleven is ook een gevoel en dat gevoel maakt dat je geheel vanzelf los raakt van alle opwellingen die anders door je heen spelen. Zo kom je dus in de toestand van vlak voor het wakker worden uit een diepe slaap. Je bent nog verbonden met de diepte, de onderstroom en je gaat van daaruit het leven in, na je Za-Zen.

Vraag: Is wat je hier beschrijft werkelijk voor ieder mens opnieuw waar te nemen en te ervaren? Is die oplettendheid op te brengen?
Antwoord: Die oplettendheid groeit vanzelf als je in het zitten de eerste afleidingen en storingen uit het gewone leven kwijt bent doordat je in afzondering zit. Daardoor is je bewustzijn al rustiger. Zet je de oefening voort, soms over maanden of jaren, dan merk je dat die vanzelf komende rust zover reikt dat je in staat raakt op te merken wat ik hier beschreven heb. Dan ga je dus bewust de pauze in je leven in ere herstellen, en daarmee verbreek je de identificatie met de oppervlakte, het ‘ik’.