ZEN notities onderweg
Inleiding

De notities ontstonden gedurende een jarenlange praktijk in groepen die bij mij oefenden. Door inleiding en samenspraak kwamen telkens andere aspecten van de eeuwenoude oefening van het Za-Zen, het ‘alleen maar zitten’ van de Soto-Weg, naar voren.

De vragen van de leerlingen, steeds onverwacht en verrassend, bliezen het stof van de oude formuleringen weg, waardoor datgene wat aan de formulering vooraf ging weer voelbaar werd. De vragen en antwoorden zijn dan ook meer een rechtstreeks vernemen in een ongezochte dialoog.
Uiteraard is deze eerste selectie maar een klein gedeelte van wat op bandjes of anderszins werd vastgelegd.

Het verschil met het Zen zoals het nog wel in de Japanse kloosters wordt beoefend en in navolging hier, is – dat is uitgegaan van het westerse menstype. Vanuit die basis worden het zitten en lopen, alsook de aanvullende oefeningen, geleidelijk aan geïntensiveerd, zodat alle verschijnselen van afgeleid zijn – verveling, gevoelloosheid, ongeduld en teleurstelling – beter kunnen worden verwerkt.

Om te voorkomen dat men enige jaren in een roze romantiek blijft steken, één van de hoofdvluchtwegen, is afgezien van alle gebruiken die te maken hebben met het land en volk van herkomst.
De kern, de ontlediging door het ongehecht gadeslaan is gebleven en centraal geplaatst. Hetgeen inhoudt dat aan houding en ademhaling, zijnde de fysiekgeestelijke basis voor het kunnen gadeslaan, het volle gewicht is toegekend.

Het onmiddellijke, de ervaring die vóór gedachte en gevoel ligt, is de spil waar de oefening omheen beweegt; de oefening op het kussen of het bankje en van daaruit in het doen en laten van de dag.

Ontdek je zelf al oefenende waar je uitglijdt, dan zijn de uitspraken van Zen-meesters kostbare vervolledigingen. Voordien belemmeren dezelfde uitspraken de nieuwheid van de ontdekking of nog erger: ze blokkeren de toegang.
Hoofdzaak is dat in de onopzettelijke, levende stilte van het vrije in zichzelf besloten ademen, een nieuwe mens geboren wordt die zich onscheidbaar in het hart van de wereld ervaart.

Het hierna volgende voorwoord van Graf Dürckheim, mijn leermeester, bestaat uit een brief van mij aan hem en zijn antwoord daarop.
Op deze wijze ontstond op ongedwongen wijze een beeld van het werk zelf en van de verhouding meester-leerling.

Mh.

 

Blader verder via bovenstaande navigatie balk