ZEN notities onderweg (16)
Beheers je?

Je komt het steeds weer tegen: beheers je en zorg dat je meester blijft van je gevoelens en gedachten.
Je vindt vrijwel nooit de aanbeveling: laat je gedachten vrij maar let op wat er eigenlijk gebeurt.
Hoe zou dat toch komen?
Waarschijnlijk omdat we nog maar een heel klein stukje van onszelf kennen en gebruiken. Je weet, dat als er gedachten in je zijn die je afkeurt of als niet ter zake ervaart, je ze kunt wegzetten of onderdrukken; je weet ook dat als je iets voelt wat je als onaangepast kenmerkt je gauw aan iets anders denkt of tegen jezelf zegt: zó mag ik het niet voelen.
Misschien heb je ook gemerkt dat zulke gevoelens en gedachten telkens en telkens weer terugkomen. Soms kan het zo’n dominerende rol gaan spelen, dat je er wat aan doet. Je probeert het te vergeten en dringt het terug naar het onbewuste; dat grote reservoir van alles wat je ooit ervoer, maar niet bewust wilde hebben en waar je nu denkt overheen te kunnen leven. Maar hoe meer je dat onbewuste volstouwt, hoe groter de weerdruk wordt, wat zich uit in een steeds sterkere ongedurigheid en ongeconcentreerdheid, een weg willen zijn van waar je bent, al is het maar door steeds nieuwe prikkels op te doen, waardoor die ongedurigheid natuurlijk steeds sterker wordt; een vicieuze cirkel.
Een ding wordt wel heel duidelijk: de weg van het beheersen helpt je niet verder.
Er is een andere weg, één die zich pas aan je voordoet als je je volle aandacht geeft aan de ongedurigheid zelf en alles waarmee dat verband houdt. Het belangrijke is dus het aandacht geven; een aandacht die steeds verder doordringt in de werking van je eigen bewustzijn. Je geeft dan geen aandacht meer aan de stoornis die je ongedurig maakte en je deed vluchten in allerlei nieuwe prikkels, maar aan dat wat steeds gaande is in jezelf; een voortdurende stroom van invallen en opwellingen gecombineerd met indrukken van buiten. Je merkt dan dat je onophoudelijk op alles reageert, al is het niet helemaal bewust en met verdeelde aandacht. Je begrijpt dan ook dat het enige wat je hieruit kan helpen is dat je aan welk gedeelte van je bewustzijn ook, volledig aandacht geeft. De nevenwerking is dat alle tegelijkertijd optredende werkingen in je bewustzijn, die anders als stoorzenders werkten, nu zonder opzettelijke inspanning van jou op de achtergrond komen; ze zijn er wel en je neemt ze waar, maar als uit je ooghoeken, zonder dat ze wat zich binnen je echte aandacht voordoet, storen. Tegelijkertijd treedt buiten jouw toedoen een grote rust op, die anders is dan de rust van het uitrusten als je moe bent.
In het Za-Zen heeft hetzelfde plaats, als je rechtop en ontspannen roerloos zit, opgenomen in het zacht vloeiende ritme van je adem.
Je geeft jezelf dan de gelegenheid alles wat zich in je en aan je voordoet zo rustig tot je te laten komen, dat het zich kan openbaren; waarbij je de hulp hebt van het tot rust gekomen lichaam en de zich steeds verder verdiepende adem, die de ongedurigheid in slaap zingt en tegelijkertijd een grote heldere stilte in je veroorzaakt.
Je merkt nu ook, dat je in de gewone ongedurige toestand bij alles wat zich voordoet een klaarliggende reactie erop hebt; je vindt er iets van en nog merkwaardiger is dat dát wat je ervan vindt belangrijker voor je is dan dat wat zich voordeed! Je leeft daarmee in een reactieve wereld, die weinig van doen heeft met het eigenlijke gebeuren.
Je antwoord en de dikwijls daarbij behorende handeling komen dus uit deze reactieve wereld voort; en dat heeft niet alleen bij jou plaats, maar bij vrijwel alle mensen die niet aandachtig leven.

Je begint een flauwe notie te krijgen van de misvattingen, het langs elkaar gaan van de mensen, het elkaar niet kunnen verstaan en van daaruit het tegenover elkaar staan, het elkaar bestrijden, de agressie, enz…
Als je dit hele spel doorziet, moet je wel stil staan; je hebt het gevoel aan de basis van een reusachtig bolwerk van ongerijmdheid en kwaadaardigheid te staan en je beseft tevens dat alleen ongebroken aandacht dit bolwerk kan slechten.

Je merkt ook dat het aandacht geven niet afhankelijk is van waaraan je aandacht geeft, dit wil zeggen of jij het belangrijk of niet belangrijk vindt! Het gaat alleen om die volledige aandacht; die neemt je vanzelf mee naar de openheid en de kalmte van het aandachtig waarnemen, waarin geen waarnemer en waargenomene is, maar alleen waarnemen.

Vraag: Ik heb gemerkt dat je, wanneer je gekwetst wordt en je beheerst, zodat er niet direct een weerwoord komt, je vaak iets opmerkt in wat je toegevoegd werd, dat er een ander gevoel over geeft, soms wel inzicht. Dan was het beheersen toch goed?
Antwoord: Je hebt de techniek van het beheersen dan gebruikt om uitgesteld het tot je laten doordringen toch nog te laten gebeuren! Alleen is het dan wel zo dat de beheerste (binnengehouden) reactie zijn destructieve werking heeft gehad. Dat is niet nodig als je door volledige aandacht, die zich verdedigende reactie vóór bent. Je bent dan bij de ander en niet eerst bij je eigen reactie.

Vraag: Waarom is die aanbeveling van het beheersen en onderdrukken, ook in de heilige schriften en vele religieuze stelsels dan toch gegeven?
Antwoord: Omdat hetgeen de wijze of heilige gezegd heeft, of voorgeleefd heeft, van zo’n totaal andere werkelijkheid getuigde, dat de omstanders of leerlingen, die het weer doorgegeven hebben er hun eigen gemoedstoestand in gelegd hebben; ze konden niet navoelen dat in die mens die in hun midden was iets anders omging dan het terughouden van een weerwoord. Dat is heel beknopt wat altijd plaats heeft gehad. Je moet dus zelf ontdekken waar de fundamentele omzetting plaats heeft: in jouw wijze van aandachtig zijn!

Vraag: Als ik in het Za-Zen aandacht geef aan alles wat zich voordoet word ik daar helemaal door meegenomen. Heb ik dan geen juiste aandacht?
Antwoord: Het meegenomen worden door de inhoud van je opwelling is de gewone reactie. Gadeslaan wil zeggen, het opmerken maar het laten voorbij gaan als een wolk aan de hemel; daar kijk je ook naar zonder daarover gedachten te maken. Je moet jezelf leren rustig aandacht te geven zonder je te verliezen in wat zich aan je voordoet, want op het moment dat je je daarin verliest zet je het gadeslaan stop, ben je van jezelf weg in iets anders. Daarom helpt het steeds weer je houding en adem te ervaren, zodat de rustige en heldere geborgenheid van het ‘dragende midden’ werkelijk voor je is, van waaruit je kunt blijven gadeslaan tot de stilte vanzelf intreedt.

Vraag: Wat je zegt is wel waar, maar wat moeten al die mensen ermee die hongeren, uitgebuit en vervolgd worden?
Antwoord: Ze zijn inderdaad afhankelijk van jou, die wel kan oefenen. Iedere dag dat je oefenen kunt is een geschenk, een mogelijkheid aan de basis van jezelf te veranderen. Alle gruwelijke signalen die tot je komen zullen je inzet vergroten. Zonder moeite vergeet je je eigen problemen; het werk moet immers gedaan worden, ieder moment opnieuw.

Vraag: Ik blijf het gevoel houden dat je niet direct bezig bent met wat er gebeuren moet. Kunnen we ons dat nog veroorloven?
Antwoord: Zo’n gevoel krijg je als je alleen het actuele ziet en de verbinding mist die het met jouw leven heeft. Wat je aan voorlopige oplossingen vindt vermindert de verantwoordelijkheid voor het eigenlijke, waaruit het voortkomt, niet. We denken altijd in ‘of-of, en niet in ‘en-en’. Het een is niet zonder het ander. De vorm waarin het zich zal voltrekken weet je niet en is voor jou ook niet van belang als je werkelijk aandachtig leeft. Iedere dag kun je alleen doen wat die dag in zich heeft. Het geheel, dat jou ontgaat, ontvouwt zich als de tijd rijp is.