ZEN notities onderweg (22)
Alledags-hypnose

Wanneer je geen Za-Zen doet merk je niet, dat je van het moment dat je je ogen opent totdat je ze weer sluit bij het naar bed gaan, je in een soort hypnose verkeert. Bij het wakker worden komt automatisch alles wat bij de dag hoort binnen: voornemens, vergeten handelingen, herhalingsplichten en ook wat je naliet en je jezelf nu verwijt. Deze hele vracht van de komende dag neemt geleidelijk aan bezit van je. Vanaf het allereerste moment, bij het wassen en aankleden al, ben je in de wereld van het komende gevangen.
Daardoor merk je niet op dat je zojuist een gebied van stilte, diepte en aandachtigheid hebt verlaten. De overgang van het een naar het ander ontgaat je; in omgekeerde volgorde heeft hetzelfde plaats; als je gaat slapen ontgaat het moment van in slaap vallen je volkomen.
In het Za-Zen, wanneer je het lang genoeg gedaan hebt, verplaats je jezelf in de fase van net na het wakker worden. Alles wat anders ‘s ochtends bij je binnen komt, bereikt je nu ook, maar in een langzamer en bewuster proces, dat je in staat stelt op te merken, dat je je meestal zó met een van deze dingen vereenzelvigt, dat je je daarmee isoleert van al het andere, dat er ook en tegelijkertijd is.
Het opmerken is dus de kracht die de vereenzelviging verbreekt; je bent nu in staat het opkomende en het zich nu voordoende werkelijk in zijn werking op te merken. Daardoor merk je ook het moment dát iets opkomt en dat het verdwijnt, maar nog belangrijker, je merkt ook de kleine ondeelbare pauze op, die tussen de ene en de andere voorstelling aanwezig is, de pauze waarin het niet-afgescheidene is, de pauze waarin je in de Oorsprong bent.
Het verbindende, bewegende en in zichzelf niet veranderende van de Oorsprong is voor jou op dat moment de enige, allesomvattende werkelijkheid. De nog in je aanwezige onrust, hoewel nu op de achtergrond, trekt je natuurlijk weer terug in de afgescheidenheid van het broksgewijs beleven. Maar in het Za-Zen herinnert de houding en de diepe vredige ademhaling je aan de onderstroom van de Oorsprong en maakt het mogelijk om je opnieuw, vriendelijk maar beslist los te maken van de brokjestrein van voorstellingen. Wanneer je zo in de verzonkenheid van het Za-Zen de diepte en de oorsprong laat zijn, en daarmee de dag ingaat, merk je dat je anders, vrijer en meer argeloos op alles kunt ingaan.
Weliswaar zal de alledags-hypnose zijn rechten telkens en telkens weer opeisen, maar toch blijf je het je gevoel behouden dat er iets anders is, dat je je weliswaar niet kunt herinneren, maar dat er toch is. Deze gevoeligheid voor het andere wordt op den duur zo groot, dat de macht van de alledags-hypnose steeds verder afneemt.
Daardoor ga je opmerken hoeveel energie je besteedt aan totaal zinloze en onuitgevoerde voornemens, oordelen, verwijten en verlangens; dit opmerken maakt dat je nog meer attent bent op de pauzes van het ‘niets’. Je weet nu heel goed dat het niet willen oordelen, verlangen, enz. onmogelijk is; je weet dat het gaat om een ongebroken aandachtsintensiteit. Alleen door de aandachtsintensiteit op te voeren kun je present blijven in het moment waarin je bent, in de Oorsprong.

Vraag: Is wat je zegt letterlijk bedoeld?
Antwoord: Wat ik zei is heel letterlijk het volgen van wat plaats heeft in Za-Zen als je wakker blijft. Je merkt dan op dat je, hoewel je roerloos zit, naar alle kanten toe beweegt, doordat je van alles wat zich voordoet ‘iets vindt’.

Vraag: Ik merk eigenlijk niet eens op, dat ik iets vind. Ik merk alleen maar iets op.
Antwoord: Je bent zo gewoon om als iets tot je komt, of het nu van buiten of binnen is, er iets van te vinden, dat je alleen maar dát wat je er van vindt opmerkt. Dat wat de aanleiding ertoe was, gaat er helemaal in schuil. Het eerste wat gebeuren kan, is dat je dát wat je opmerkt zo intens beleeft, dat je merkt dat het verbonden is met iets anders dat niet op dat moment aanwezig is, uit het verleden, je oordeel, enz…

Vraag: Soms als ik wakker word is er nog niets behalve een bepaalde stemming die ik niet kan omschrijven. Dat is als ik volkomen uitgerust wakker wordt. Anders zijn er direct veel dingen die allemaal tegelijk aandacht vragen.
Antwoord: Dat is ook zo, want alleen vanuit een diepe, ongestoorde slaap word je wakker met de afglans van de Oorsprong. Juist omdat je dan uitgerust bent is die indruk zó sterk, dat de dingen van de dag nog geen kans krijgen zich aan je voor te doen. Je oefent je dan, door nog even te blijven liggen en dit door te laten werken, als een vervolgoefening van het Za-Zen. Maar zodra er iets binnenkomt van de dag, moet je opstaan.

Vraag: Ik merk dat je steeds het ‘kunnen opmerken’ benadrukt. Is dat de hoofdzaak waar het om gaat?
Antwoord: Ja, opmerken is waarschijnlijk de enige kracht die verandering in je bewustzijn mogelijk maakt. Kunnen opmerken betekent een zodanige intensiteit van aandacht hebben, dat je ook werkelijk opmerkt wat er in je gebeurt.

Vraag: Is Za-Zen dan eigenlijk om dat ‘kunnen opmerken’ mogelijk te maken?
Antwoord: Ja, want kunnen opmerken betekent niet meer verdeeld zijn, of ook niet afgeleid zijn. Wel verdeeld en ook afgeleid zijn komen voort uit de ongedurige beweging van het bewustzijn. Van die toestand ga je uit. In het Za-Zen word je je daarvan steeds meer bewust. Daarmee verdwijnen vanzelf de gewone problemen die je anders hebt. Die beweging van het bewustzijn wordt het concentratiepunt waaromheen je je beweegt. Zelfs de inhoud van die beweging, de gedachten en gevoelens worden onbelangrijk, omdat je tot het hart van de beweging doordringt. Dat betekent dus een veranderde aandacht.
Dat is de kracht die alles kan omzetten.